Wet op de economische delicten (WED)
Artikel 32 1 Indien de zaak eindigt hetzij zonder oplegging van straf of maatregel, hetzij met oplegging van een zodanige straf of maatregel, dat de opgelegde voorlopige maatregel als onevenredig hard moet worden beschouwd, kan het gerecht, op verzoek van de gewezen verdachte of van zijn erfgenamen, hem of zijn erfgenamen een geldelijke tegemoetkoming ten laste van de Staat toekennen voor de schade, welke hij ten gevolge van de opgelegde voorlopige maatregel werkelijk heeft geleden. Tot deze toekenning is bevoegd het gerecht in feitelijke aanleg, waarvoor de zaak tijdens de beƫindiging daarvan werd vervolgd of anders het laatst werd vervolgd.
2 De artikelen 533, derde en vierde lid, 534, 535 en 536 van het Wetboek van Strafvordering zijn van overeenkomstige toepassing.
3 Indien de gewezen verdachte na het indienen van zijn verzoek of na de instelling van hoger beroep overleden is, geschiedt de toekenning ten behoeve van zijn erfgenamen.
Wijzigingen
Datum | Betreft | Bekendmaking | Kamerdossier | Memorie van toelichting |
---|---|---|---|---|
01-01-2020 | wijziging | Stb 2017 82 (pdf) | 34086 | MvT (web) MvT (pdf) |
12-06-1978 | wijziging | Stb 1978 251 (pdf) | 14636 | MvT (pdf) |
28-07-1975 | wijziging | Stb 1975 341 (pdf) | 12132 | MvT (pdf) |
30-06-1969 | wijziging | Stb 1969 232 (pdf) | 9608 | MvT (pdf) |
01-05-1951 | nieuwe-regeling | Stb 1950 K258 | 603 | MvT (pdf) |