Wet op de economische delicten (WED)
Artikel 16 1 Indien aannemelijk is dat iemand die, alvorens in zijn zaak een onherroepelijke uitspraak is gedaan, is overleden, zich heeft schuldig gemaakt aan een economisch delict, kan de rechter bij beschikking op de vordering van het openbaar ministerie:
a. de verbeurdverklaring van reeds in beslag genomen voorwerpen uitspreken; artikel 10 vindt overeenkomstige toepassing;
b. ten laste van de boedel van de overledene de in artikel 8, onder c vermelde maatregel opleggen.
2 De beschikking wordt door de griffier openbaar gemaakt in de Nederlandse Staatscourant en in een of meer door de rechter aan te wijzen nieuwsbladen, terwijl bovendien een afschrift van de beschikking aan het sterfhuis wordt betekend.
3 Elke belanghebbende kan binnen drie maanden na de in het vorige lid bedoelde openbaarmaking of betekening een bezwaarschrift ter griffie indienen.
4 De officier van justitie wordt gehoord; de belanghebbende wordt gehoord, althans behoorlijk opgeroepen.
5 De rechter geeft een met redenen omklede beslissing; deze is niet aan enig rechtsmiddel onderworpen.
6 Het in het eerste lid, in de aanhef en onder a, in het derde, het vierde en in het vijfde lid, bepaalde geldt mede, indien aannemelijk is, dat een onbekende zich schuldig heeft gemaakt aan een economisch delict. De beschikking wordt door de griffier openbaar gemaakt in de Nederlandse Staatscourant en in één of meer door de rechter aan te wijzen nieuwsbladen.
Wijzigingen
Datum | Betreft | Bekendmaking | Kamerdossier | Memorie van toelichting |
---|---|---|---|---|
01-03-1993 | wijziging | Stb 1993 11 (pdf) | 21504 | MvT (pdf) |
01-05-1983 | wijziging | Stb 1983 153 (pdf) | 15012 | MvT (pdf) |
30-06-1969 | wijziging | Stb 1969 232 (pdf) | 9608 | MvT (pdf) |
01-09-1955 | wijziging | Stb 1955 213 (pdf) | 3603 | MvT (pdf) |
01-05-1951 | nieuwe-regeling | Stb 1950 K258 | 603 | MvT (pdf) |