Wet op de economische delicten (WED)


Artikel 10 1 Bij de uitspraak, waarbij een bijkomende straf of een maatregel, als vermeld in artikel 8, wordt opgelegd, worden, voor zoveel nodig, alle bijzonderheden en gevolgen naar behoefte geregeld, daaronder begrepen bij onderbewindstelling de benoeming van een of meer bewindvoerders. Bij oplegging van een bijkomende straf als vermeld in artikel 7, onder c, kan bovendien worden bevolen, dat de veroordeelde
hem van overheidswege ten behoeve van zijn onderneming verstrekte bescheiden inlevert;
in zijn onderneming aanwezige voorraden onder toezicht verkoopt;
en zijn medewerking verleent bij inventarisatie van die voorraden.
2 Onverminderd het bepaalde in de artikelen 6:4:9 en 6:6:26 van het Wetboek van Strafvordering kan de rechter die de bijkomende straf of maatregel heeft opgelegd, na ontvangst van een vordering van het openbaar ministerie of op verzoek van de veroordeelde bij latere beslissing alsnog een regeling geven als vorenbedoeld, dan wel in de reeds gegeven regeling wijziging brengen of terzake een aanvullende regeling geven. De behandeling van de zaak vindt plaats met gesloten deuren; de uitspraak geschiedt in het openbaar. De beslissing is met redenen omkleed; zij is niet aan enig rechtsmiddel onderworpen.
3 Wij behouden Ons voor, nadere voorschriften te geven ter uitvoering van dit artikel.

Wijzigingen

Datum Betreft Bekendmaking Kamerdossier Memorie van toelichting
01-01-2020 wijziging Stb 2017 82 (pdf) 34086 MvT (web) MvT (pdf)
01-04-1994 wijziging Stb 1994 135 (pdf) 23196 MvT (pdf)
01-03-1993 wijziging Stb 1993 11 (pdf) 21504 MvT (pdf)
30-06-1969 wijziging Stb 1969 232 (pdf) 9608 MvT (pdf)
01-05-1951 nieuwe-regeling Stb 1950 K258 603 MvT (pdf)