Wet op de bijzondere opsporingsdiensten (Wbo)
Hoofdstuk IV
Organisatie en beleid
Artikel 9 1 De bijzondere opsporingsdienst is als afzonderlijke organisatorische eenheid geplaatst in de organisatie van het ministerie waartoe deze behoort.2 De aanwijzing van het hoofd van de bijzondere opsporingsdienst, op voordracht van Onze betrokken Minister, geschiedt na overleg met Onze Minister van Veiligheid en Justitie. De aanwijzing eindigt van rechtswege met ingang van de datum dat de uitoefening van de functie van hoofd van de opsporingsdienst geen onderdeel meer uitmaakt van de werkzaamheden van de betreffende ambtenaar.
Artikel 10 Onze betrokken Minister en Onze Minister van Veiligheid en Justitie stellen, gehoord het College van procureurs-generaal, periodiek de hoofdlijnen van het beleid met betrekking tot de taakuitoefening door de bijzondere opsporingsdiensten vast.
Artikel 11 1 Jaarlijks stellen Onze betrokken Minister en het College van procureurs-generaal voor het komende jaar, met inachtneming van de hoofdlijnen van het beleid met betrekking tot de taakuitoefening door de bijzondere opsporingsdiensten, bedoeld in artikel 10, een handhavingsarrangement vast, waarin de wederzijdse afspraken over opsporing en afhandeling van de opsporingsonderzoeken zijn opgenomen.
2 Onze betrokken Minister en het College van procureurs-generaal stellen jaarlijks een jaarverslag vast over de verwezenlijking van de afspraken in het handhavingsarrangement.
3 Onze betrokken Minister zendt het jaarverslag na de vaststelling ervan aan de Staten-Generaal.
Artikel 12 1 Er is een eenheid binnen de bijzondere opsporingsdienst die, onder gezag van de officier van justitie, persoonsgegevens verwerkt ten behoeve van het voorkomen en opsporen van misdrijven die gezien hun ernst, frequentie of het georganiseerd verband waarin ze worden gepleegd, een ernstige inbreuk kunnen maken op de rechtsorde op de terreinen waarop de bijzondere opsporingsdienst een taak heeft als bedoeld in artikel 3.
2 Bij regeling van Onze betrokken Minister in overeenstemming met Onze Minister van Veiligheid en Justitie worden regels gesteld omtrent de werkzaamheden van de eenheid.