Wet milieubeheer (MB)


Hoofdstuk 9

Stoffen en produkten

Titel 9.2

Stoffen, mengsels en genetisch gemodificeerde organismen

§ 9.2.2

Maatregelen

Artikel 9.2.2.1 1 Bij algemene maatregel van bestuur kunnen, indien een redelijk vermoeden is gerezen dat door handelingen met stoffen, mengsels of genetisch gemodificeerde organismen ongewenste effecten voor de gezondheid van de mens of voor het milieu zullen ontstaan, regels worden gesteld met betrekking tot het vervaardigen, in Nederland invoeren, toepassen, bewerken, verwerken, voorhanden hebben, aan een ander ter beschikking stellen, vervoeren, uitvoeren en zich ontdoen van deze stoffen, mengsels of organismen, met inbegrip van het voorbereiden of bevorderen van deze handelingen.
2 Hiertoe kunnen behoren regels, inhoudende:
a. een verbod een of meer van de in het eerste lid genoemde handelingen te verrichten met betrekking tot bij de maatregel aangewezen stoffen, mengsels of genetisch gemodificeerde organismen;
b. een verbod een zodanige handeling te verrichten op een bij de maatregel aangegeven wijze, voor daarbij aangegeven doeleinden, op daarbij aangegeven plaatsen of onder daarbij aangegeven omstandigheden;
c. een verbod een handeling als onder a of b bedoeld te verrichten zonder daartoe verleende vergunning;
d. een verbod een zodanige handeling te verrichten indien met betrekking tot de stoffen, mengsels of genetisch gemodificeerde organismen niet aan bij de maatregel gestelde eisen wordt voldaan;
e. een verbod een zodanige handeling te verrichten indien bij degene die die handeling verricht, niet de bij de maatregel aangegeven deskundigheid aanwezig is;
f. een verbod een zodanige handeling te verrichten met betrekking tot producten, indien deze daarbij aangewezen stoffen, mengsels of genetisch gemodificeerde organismen bevatten, of indien deze zodanige stoffen, mengsels of genetisch gemodificeerde organismen bevatten in grotere dan daarbij aangegeven hoeveelheden;
g. een verbod bij de maatregel aangewezen stoffen of mengsels toe te passen in producten die niet behoren tot een type dat bij een keuring, verricht aan de hand van de bij de maatregel daartoe vastgestelde regels, is goedgekeurd;
h. een verbod bij de maatregel aangewezen stoffen, mengsels of genetisch gemodificeerde organismen ter beschikking te stellen aan een daarbij aangewezen categorie van personen;
i. een verplichting een of meer van de in het eerste lid genoemde handelingen met betrekking tot bij de maatregel aangewezen stoffen, mengsels of genetisch gemodificeerde organismen of daarbij aangewezen categorieën van producten waarin die stoffen, mengsels of organismen voorkomen, of een voornemen tot het verrichten van die handelingen, te melden op een daarbij aangegeven wijze aan een daarbij aangewezen bestuursorgaan, of met betrekking tot die handelingen of het voornemen tot het verrichten van die handelingen op een daarbij aangegeven wijze aan een daarbij aangewezen bestuursorgaan daarbij aangewezen gegevens te verstrekken;
j. een verplichting met betrekking tot zodanige handelingen volgens bij de maatregel gestelde regels controleonderzoeken te verrichten en de resultaten van die onderzoeken op de bij de maatregel aangegeven wijze aan Onze Minister over te leggen;
k. een verplichting bij de maatregel aangewezen stoffen, mengsels of daarbij aangewezen categorieën van producten waarin die stoffen of mengsels voorkomen, na toepassing terug te zenden aan degene die de stoffen, mengsels of producten ter beschikking heeft gesteld;
l. een verplichting bij de maatregel aangewezen stoffen, mengsels of genetisch gemodificeerde organismen of daarbij aangewezen categorieën van producten waarin die stoffen, mengsels of organismen voorkomen, af te geven aan daarbij aangewezen personen of instellingen;
m. een verplichting voor degenen die bij de maatregel aangewezen stoffen, mengsels of genetisch gemodificeerde organismen of daarbij aangewezen categorieën van producten waarin die stoffen, mengsels of organismen voorkomen, vervaardigen, in Nederland invoeren of aan een ander ter beschikking stellen, voor daarbij aangewezen personen of instellingen die krachtens hoofdstuk 10 bevoegd zijn tot of vergunning hebben voor het nuttig toepassen of verwijderen van gevaarlijke afvalstoffen, dan wel voor bij de maatregel aangewezen bestuursorganen, om die stoffen, mengsels, organismen of producten in te zamelen.
3 Onze Minister kan omtrent in een maatregel krachtens het eerste lid geregelde onderwerpen nadere regels stellen.

Artikel 9.2.2.1b De regels, bedoeld in artikel 9.2.2.1, tweede lid, onder i of j, kunnen, in afwijking van artikel 2:15, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht een verplichting inhouden een handeling met betrekking tot asbest of een asbesthoudend product of een voornemen tot het verrichten van die handeling langs elektronische weg te melden dan wel met betrekking tot die handeling of dat voornemen langs elektronische weg gegevens en bescheiden te verstrekken dan wel de resultaten van een controleonderzoek.

Artikel 9.2.2.2 Een algemene maatregel van bestuur waarbij toepassing is gegeven aan artikel 9.2.2.1, tweede lid, onder b, d, g, i, j, k, l of m, kan tevens de verplichting inhouden te voldoen aan door bestuursorganen die bij de maatregel zijn aangewezen, omtrent onderwerpen die in de maatregel zijn geregeld, gestelde nadere eisen. Bij het stellen van een zodanige eis wordt tevens het tijdstip bepaald waarop ten aanzien van die eis de verplichting ingaat.

Artikel 9.2.2.3 1 Indien toepassing wordt gegeven aan artikel 9.2.2.1, tweede lid, onder c, worden tevens bij algemene maatregel van bestuur regels gesteld betreffende het ter zake bevoegde gezag, de wijze waarop de aanvraag om een vergunning geschiedt, en de gegevens die van de aanvrager kunnen worden verlangd.
2 De vergunning kan slechts worden geweigerd:
a. in het belang van de bescherming van de gezondheid van de mens en van het milieu;
b. indien de uitvoering van een voor Nederland verbindend verdrag of een voor Nederland verbindend besluit van een volkenrechtelijke organisatie daartoe noopt, of
c. in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, indien dat bij de maatregel is bepaald.
3 Voordat toepassing wordt gegeven aan het tweede lid, aanhef en onder c, of het zesde lid, aanhef en onder c, kan het Bureau bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, bedoeld in artikel 8 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, om een advies als bedoeld in artikel 9 van die wet worden gevraagd.
4 Op de voorbereiding van de beschikking op de aanvraag om een vergunning zijn afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht en afdeling 13.2 van toepassing. Bij een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in het eerste lid kunnen categorieën van gevallen worden aangewezen, waarin afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht en afdeling 13.2 geheel of gedeeltelijk buiten toepassing blijven.
5 Een vergunning kan in het belang van de bescherming van de gezondheid van de mens en van het milieu onder beperkingen worden verleend. Aan een vergunning kunnen in het belang van de bescherming van de gezondheid van de mens en van het milieu voorschriften worden verbonden. Deze kunnen, voorzover bij de maatregel niet anders is bepaald, de verplichting inhouden te voldoen aan door bestuursorganen die bij het voorschrift zijn aangewezen, in het belang van de bescherming van de gezondheid van de mens en van het milieu gestelde nadere eisen. Bij het stellen van een zodanige eis wordt tevens het tijdstip bepaald, waarop ten aanzien van die eis de verplichting ingaat.
6 Onverminderd artikel 18.10, eerste en vierde lid, van de Omgevingswet kan een vergunning worden ingetrokken:
a. indien de handeling aanmerkelijk gevaar oplevert voor de gezondheid van de mens of voor het milieu en wijziging of aanvulling van de aan de vergunning verbonden voorschriften redelijkerwijs geen oplossing kan bieden;
b. indien de uitvoering van een voor Nederland verbindend verdrag of een voor Nederland verbindend besluit van een volkenrechtelijke organisatie daartoe noopt, of
c. in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, indien dat bij de maatregel is bepaald.
7 Voor zover bij algemene maatregel van bestuur is bepaald, kan de vergunning in het belang van de bescherming van de gezondheid van de mens en van het milieu worden gewijzigd.
8 Op de voorbereiding van een intrekking of wijziging als bedoeld in het zesde lid, respectievelijk het zevende lid, zijn afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht en afdeling 13.2 niet van toepassing, tenzij uitvoering van een voor Nederland verbindend verdrag of een voor Nederland verbindend besluit van een volkenrechtelijke organisatie daartoe noopt.

Artikel 9.2.2.4 1 Indien toepassing wordt gegeven aan artikel 9.2.2.1, tweede lid, onder g, wijst Onze Minister de instantie aan, die de in die bepaling bedoelde keuring verricht. Bij de maatregel worden regels gesteld ten aanzien van de wijze waarop een zodanige keuring plaatsheeft en de gronden waarop de in de eerste volzin bedoelde aanwijzing kan worden ingetrokken dan wel gewijzigd.
2 Indien ter uitvoering van een voor Nederland verbindend verdrag of een voor Nederland verbindend besluit van een volkenrechtelijke organisatie, toepassing wordt gegeven aan artikel 9.2.2.1, tweede lid, onder g, en het verdrag of besluit van die volkenrechtelijke organisatie niet verplicht tot aanwijzing van een instantie als bedoeld in het eerste lid, geldt in afwijking van het eerste lid geen verplichting tot aanwijzing van een instantie.

Artikel 9.2.2.5 Indien toepassing wordt gegeven aan artikel 9.2.2.1, tweede lid, onder k, l of m, kan tevens worden bepaald dat de schade, geleden door degene die de stoffen, mengsels, genetisch gemodificeerde organismen of producten moet terugzenden of afgeven, of de kosten, gemaakt door degene die is aangewezen om die stoffen, mengsels, organismen of producten in te zamelen, ten laste kunnen worden gebracht van degenen die deze stoffen, mengsels, organismen of producten hebben vervaardigd of in Nederland ingevoerd. Daarbij kunnen tevens regels worden gesteld inzake de berekening van die schade of kosten en de bepaling van degenen ten laste van wie die schade of kosten worden gebracht.

Artikel 9.2.2.6 1 Indien de verwachte of gebleken effecten van stoffen, mengsels of genetisch gemodificeerde organismen op de gezondheid van de mens of op het milieu het stellen van regels als bedoeld in artikel 9.2.2.1, eerste lid, naar het oordeel van Onze Minister dringend noodzakelijk maken en naar zijn oordeel de totstandkoming van een algemene maatregel van bestuur krachtens dat artikel niet kan worden afgewacht, kan hij een besluit nemen van de in dat lid bedoelde strekking. Onze Minister neemt een zodanig besluit in overeenstemming met Onze Ministers wie het mede aangaat, tenzij de vereiste spoed zich daartegen naar zijn oordeel verzet. De artikelen 9.2.2.2 tot en met 9.2.2.5 zijn van overeenkomstige toepassing.
2 Een ministeriële regeling als bedoeld in het eerste lid vervalt een jaar nadat zij in werking is getreden of indien binnen die termijn een algemene maatregel van bestuur ter vervanging van die regeling in werking is getreden, op het tijdstip waarop die maatregel in werking treedt. De termijn kan bij ministeriële regeling eenmaal met ten hoogste een jaar worden verlengd.

Artikel 9.2.2.6a 1 Bij algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald dat bij het op de markt brengen van brandstoffen ten behoeve van vervoer in bij de maatregel aangewezen gevallen wordt voldaan aan bij of krachtens de maatregel gestelde eisen van duurzaamheid, waaronder begrepen de uitstoot van broeikasgassen.
2 De eisen, bedoeld in het eerste lid, kunnen in elk geval betrekking hebben op de voor brandstoffen gebruikte grondstoffen en de omstandigheden waaronder die grondstoffen worden vervaardigd, omgezet en, al dan niet omgezet, worden overgebracht voor eindgebruik in Nederland.
3 Bij of krachtens de maatregel kunnen tevens regels worden gesteld omtrent de overlegging van gegevens waaruit blijkt dat de brandstoffen voldoen aan de krachtens het eerste lid gestelde eisen van duurzaamheid, alsmede van gegevens, waaruit blijkt in hoeverre de brandstoffen aan andere bij of krachtens algemene maatregel van bestuur aan te wijzen duurzaamheidscriteria voldoen.
4 Artikel 9.2.2.6 is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 9.2.2.7 1 Onze Minister kan in bijzondere gevallen van het krachtens artikel 9.2.1.4, 9.2.2.1, 9.2.2.6 of 9.2.2.6a bepaalde op een daartoe strekkende aanvraag ontheffing verlenen, indien het belang van de bescherming van de gezondheid van de mens en van het milieu zich daartegen niet verzet.
2 Een ontheffing kan onder beperkingen worden verleend. Aan een ontheffing kunnen de voorschriften worden verbonden, die naar het oordeel van Onze Minister in het belang van de bescherming van de gezondheid van de mens en van het milieu noodzakelijk zijn.
3 Op de voorbereiding van een beschikking op een aanvraag om een ontheffing als bedoeld eerste lid, zijn afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht en afdeling 13.2 van toepassing.
4 Een ontheffing kan door Onze Minister worden gewijzigd of ingetrokken, indien dat in het belang van de bescherming van de gezondheid van de mens en van het milieu noodzakelijk is.