Hoofdstuk 16b
Emissie van broeikasgas door de industrie
Titel 16b.2Industriële jaarvracht
Afdeling 16b.2.1Industrieel emissieverslag
Artikel 16b.3 1 De exploitant van een industriële installatie dient na afloop van elk jaar op uiterlijk 31 maart een industrieel emissieverslag in bij het bestuur van de emissieautoriteit.2 Het industrieel emissieverslag bevat de industriële jaarvracht.
3 Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld met betrekking tot de bepaling en registratie van de industriële jaarvracht, het industrieel emissieverslag, het historisch industrieel emissieverslag en de verificatie van deze emissieverslagen.
Artikel 16b.4 De exploitant van een industriële installatie bepaalt de industriële jaarvracht op basis van:
a. de gegevens uit het emissieverslag dan wel de schatting hiervan door het bestuur van de emissieautoriteit als bedoeld in de artikel 70 van de Verordening monitoring en rapportage emissiehandel;
b. de gegevens uit het verslag over het activiteitsniveau, bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de Verordening aanpassingen kosteloze toewijzing door verandering activiteitsniveau dan wel de schatting hiervan door het bestuur van de emissieautoriteit, bedoeld in de artikel 3, vierde lid, van de Verordening aanpassingen kosteloze toewijzing door verandering activiteitsniveau; of
c. de monitoring op basis van een industrieel monitoringsplan als bedoeld in afdeling 16b.2.2.
Artikel 16b.5 1 Bij een warmtekrachtkoppeling wordt de industriële jaarvracht bepaald en geregistreerd op basis van het brandstofverbruik, de elektriciteitsopwekking en de warmteopwekking.
2 Bij ministeriële regeling worden regels gesteld met betrekking tot de bepaling en registratie van de industriële jaarvracht. Deze regels kunnen betrekking hebben op warmtekrachtkoppelingen, bij het gebruik van restgassen en de overdracht van warmte naar een andere industriële installatie.
Artikel 16b.6 1 Het bestuur van de emissieautoriteit kan uiterlijk op 30 september van het kalenderjaar waarin het industrieel emissieverslag moet worden ingediend, vaststellen dat dit verslag niet voldoet aan de eisen die daaraan bij of krachtens dit hoofdstuk zijn gesteld. Het bestuur van de emissieautoriteit kan de beslissing voor ten hoogste drie maanden verdagen. Van de verdaging wordt voor het in de eerste volzin genoemde tijdstip schriftelijk mededeling gedaan aan degene die het industrieel emissieverslag heeft ingediend. De mededeling omvat de reden voor de verdaging.
2 Het bestuur van de emissieautoriteit kan na het tijdstip, genoemd in het eerste lid, onderscheidenlijk, indien toepassing is gegeven tweede volzin van dat lid, na het tijdstip dat met toepassing van die volzin is vastgesteld alsnog vaststellen dat het industrieel emissieverslag niet voldoet aan de eisen die daaraan bij of krachtens dit hoofdstuk zijn gesteld, indien:
a. degene die bij het bestuur van de emissieautoriteit een industrieel emissieverslag heeft ingediend, in dat verslag onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en verstrekking van juiste of volledige gegevens zou hebben geleid tot de vaststelling van een andere industriële jaarvracht;
b. het betrokken industrieel emissieverslag anderszins onjuist was en de betrokken persoon dit wist of behoorde te weten.
3 De bevoegdheid, bedoeld in het tweede lid, vervalt tien jaren na afloop van het kalenderjaar, bedoeld in het eerste lid.
4 Het bestuur van de emissieautoriteit kan de industriële jaarvracht van een industriële installatie op basis van een conservatieve schatting ambtshalve vaststellen indien:
a. het industrieel emissieverslag niet of niet tijdig bij de emissieautoriteit is ingediend;
b. het bestuur van de emissieautoriteit heeft verklaard dat het industrieel emissieverslag niet voldoet aan de eisen die daaraan bij of krachtens dit hoofdstuk zijn gesteld.