Wet milieubeheer (MB)


Hoofdstuk 16b

Emissie van broeikasgas door de industrie

Titel 16b.1

Algemeen

Artikel 16b.1 1 In dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
broeikasgasinstallatie: broeikasgasinstallatie als bedoeld in de artikelen 16.1, tweede lid, en 16.3;
dispensatierecht: dispensatierecht als bedoeld in artikel 71h, onderdeel d, van de Wet belasting op milieugrondslag;
historisch industrieel emissieverslag: verslag ten behoeve van het vaststellen van het historisch activiteitenniveau van afvalverbrandingsinstallaties en lachgasinstallaties;
industrieel emissieverslag: verslag betreffende de industriële jaarvracht in een kalenderjaar als bedoeld in artikel 16b.3;
industriële jaarvracht: industriële jaarvracht als bedoeld in artikel 71h, onderdeel h, van de Wet belastingen op milieugrondslag;
industrieel monitoringsplan: plan betreffende de bepaling en registratie van de industriële jaarvracht;
restgassen: afgas als bedoeld in artikel 2, elfde lid, van de Verordening kosteloze toewijzing van emissierechten.
2 Artikel 16.1, derde lid, is van toepassing.

Artikel 16b.2 Dit hoofdstuk is van toepassing op de exploitant van een industriële installatie als bedoeld in artikel 71h, onderdeel g, in samenhang met de artikelen 71i en 71k, tweede lid, van de Wet belastingen op milieugrondslag.

Titel 16b.2

Industriële jaarvracht

Afdeling 16b.2.1

Industrieel emissieverslag

Artikel 16b.3 1 De exploitant van een industriële installatie dient na afloop van elk jaar op uiterlijk 31 maart een industrieel emissieverslag in bij het bestuur van de emissieautoriteit.
2 Het industrieel emissieverslag bevat de industriële jaarvracht.
3 Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld met betrekking tot de bepaling en registratie van de industriële jaarvracht, het industrieel emissieverslag, het historisch industrieel emissieverslag en de verificatie van deze emissieverslagen.

Artikel 16b.4 De exploitant van een industriële installatie bepaalt de industriële jaarvracht op basis van:
a. de gegevens uit het emissieverslag dan wel de schatting hiervan door het bestuur van de emissieautoriteit als bedoeld in de artikel 70 van de Verordening monitoring en rapportage emissiehandel;
b. de gegevens uit het verslag over het activiteitsniveau, bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de Verordening aanpassingen kosteloze toewijzing door verandering activiteitsniveau dan wel de schatting hiervan door het bestuur van de emissieautoriteit, bedoeld in de artikel 3, vierde lid, van de Verordening aanpassingen kosteloze toewijzing door verandering activiteitsniveau; of
c. de monitoring op basis van een industrieel monitoringsplan als bedoeld in afdeling 16b.2.2.

Artikel 16b.5 1 Bij een warmtekrachtkoppeling wordt de industriële jaarvracht bepaald en geregistreerd op basis van het brandstofverbruik, de elektriciteitsopwekking en de warmteopwekking.
2 Bij ministeriële regeling worden regels gesteld met betrekking tot de bepaling en registratie van de industriële jaarvracht. Deze regels kunnen betrekking hebben op warmtekrachtkoppelingen, bij het gebruik van restgassen en de overdracht van warmte naar een andere industriële installatie.

Artikel 16b.6 1 Het bestuur van de emissieautoriteit kan uiterlijk op 30 september van het kalenderjaar waarin het industrieel emissieverslag moet worden ingediend, vaststellen dat dit verslag niet voldoet aan de eisen die daaraan bij of krachtens dit hoofdstuk zijn gesteld. Het bestuur van de emissieautoriteit kan de beslissing voor ten hoogste drie maanden verdagen. Van de verdaging wordt voor het in de eerste volzin genoemde tijdstip schriftelijk mededeling gedaan aan degene die het industrieel emissieverslag heeft ingediend. De mededeling omvat de reden voor de verdaging.
2 Het bestuur van de emissieautoriteit kan na het tijdstip, genoemd in het eerste lid, onderscheidenlijk, indien toepassing is gegeven tweede volzin van dat lid, na het tijdstip dat met toepassing van die volzin is vastgesteld alsnog vaststellen dat het industrieel emissieverslag niet voldoet aan de eisen die daaraan bij of krachtens dit hoofdstuk zijn gesteld, indien:
a. degene die bij het bestuur van de emissieautoriteit een industrieel emissieverslag heeft ingediend, in dat verslag onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en verstrekking van juiste of volledige gegevens zou hebben geleid tot de vaststelling van een andere industriële jaarvracht;
b. het betrokken industrieel emissieverslag anderszins onjuist was en de betrokken persoon dit wist of behoorde te weten.
3 De bevoegdheid, bedoeld in het tweede lid, vervalt tien jaren na afloop van het kalenderjaar, bedoeld in het eerste lid.
4 Het bestuur van de emissieautoriteit kan de industriële jaarvracht van een industriële installatie op basis van een conservatieve schatting ambtshalve vaststellen indien:
a. het industrieel emissieverslag niet of niet tijdig bij de emissieautoriteit is ingediend;
b. het bestuur van de emissieautoriteit heeft verklaard dat het industrieel emissieverslag niet voldoet aan de eisen die daaraan bij of krachtens dit hoofdstuk zijn gesteld.

Afdeling 16b.2.2

Industrieel monitoringsplan

Artikel 16b.7 1 De exploitant stelt, voor zover dat noodzakelijk is, voor een industriële installatie een industrieel monitoringsplan op dat hij indient bij het bestuur van de emissieautoriteit.
2 Een industrieel monitoringsplan of een wijziging daarvan behoeft goedkeuring van het bestuur van de emissieautoriteit.
3 De artikelen 16.7, 16.9, 16.11, 16.18 en 16.19 zijn van overeenkomstige toepassing met dien verstande dat telkens:
a. voor «broeikasgasinstallatie» wordt gelezen «industriële installatie»;
b. voor «emissieverslag» wordt gelezen «industrieel emissieverslag»;
c. voor «monitoringsplan» wordt gelezen «industrieel monitoringsplan»;
d. voor «vergunning» wordt gelezen «goedkeuring van een industrieel monitoringsplan»;
e. voor «vergunninghouder» wordt gelezen «de exploitant»;
f. voor «bij de Verordening monitoring en rapportage emissiehandel of bij of krachtens dit hoofdstuk, hoofdstuk 8 van deze wet» wordt gelezen «bij of krachtens dit hoofdstuk, de hoofdstukken 8, 16 of 16a van deze wet».
4 Bij ministeriële regeling worden regels gesteld die nodig zijn in het belang van de goede werking van het monitoren van emissie van de industriële jaarvracht of in welke gevallen een monitoringsplan in elk geval noodzakelijk is.
5 Bij ministeriële regeling worden regels gesteld met betrekking tot de wijze waarop de aanvraag om een goedkeuring van een industrieel monitoringsplan moet geschieden, de gegevens en de bescheiden die door de aanvrager moeten worden verstrekt met het oog op de beslissing op de aanvraag, en de wijze waarop die gegevens moeten worden verkregen.

Artikel 16b.8 1 Het industrieel monitoringplan bestaat uit een gedetailleerde, volledige en transparante documentatie over de monitoringmethode voor een industriële installatie.
2 Bij ministeriële regeling worden regels gesteld aan de inhoud van het industrieel monitoringplan. De regels zijn voor zover mogelijk in overeenstemming met de Verordening monitoring en rapportage emissiehandel.

Artikel 16b.9 Het bestuur van de emissieautoriteit weigert de goedkeuring van een industrieel monitoringsplan indien het industrieel monitoringsplan niet voldoet aan de eisen die daaraan gesteld zijn bij of krachtens dit hoofdstuk of indien het bestuur van de emissieautoriteit van oordeel is dat onvoldoende is gewaarborgd dat de aanvrager in staat is het industrieel monitoringsplan naar behoren uit te voeren.

Artikel 16b.10 1 De exploitant wijzigt het industrieel monitoringsplan zo spoedig mogelijk, indien:
a. de regels gesteld bij of krachtens dit hoofdstuk daartoe aanleiding geven;
b. het bestuur van de emissieautoriteit daarom verzoekt.
2 De exploitant legt op verzoek van het bestuur van de emissieautoriteit de meest actuele versie van het industrieel monitoringsplan over.
3 Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld met betrekking tot:
a. het melden van een wijziging of een tijdelijke afwijking van het industrieel monitoringsplan aan het bestuur van de emissieautoriteit, en
b. het goedkeuren van een wijziging van een industrieel monitoringsplan.

Titel 16b.3

De dispensatierechten

Afdeling 16b.3.1

Het register dispensatierechten industrie

Artikel 16b.11 1 Er is een elektronisch register dispensatierechten industrie.
2 Het register wordt beheerd door het bestuur van de emissieautoriteit.
3 Het register bestaat uit rekeningen als bedoeld in artikel 16b.13, eerste lid.
4 Het bestuur van de emissieautoriteit draagt er zorg voor dat alle besluiten en verslagen die verband houden met de hoeveelheid dispensatierechten onverwijld op passende wijze openbaar worden gemaakt. Artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 16b.12 1 Het bestuur van de emissieautoriteit kan voorwaarden aan het gebruik van het register vaststellen.
2 Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld over de werking, organisatie, beschikbaarheid en beveiliging van het register.

Artikel 16b.13 1 Het bestuur van de emissieautoriteit opent ambtshalve voor iedere industriële installatie met een goedgekeurd monitoringsplan of industrieel monitoringsplan één rekening op naam van de exploitant.
2 Bij ministeriële regeling worden regels gesteld over het openen, bijhouden en beheer van de rekening.

Artikel 16b.14 1 Het bestuur van de emissieautoriteit kan bij een vermoeden van fraude of misbruik of indien niet wordt voldaan aan de bij of krachtens deze titel gestelde eisen voor het hebben van een rekening in het register of voor het gebruik van die rekening:
a. een rekening blokkeren;
b. een rekening opheffen; of
c. het aantal dispensatierechten voor een of meer rekeningen terugzetten op het aantal dispensatierechten voor die rekeningen op een eerder tijdstip waarin de fraude of misbruik zich niet voordeed.
2 Bij ministeriele regeling kunnen regels worden gesteld over de toepassing van het eerste lid.

Artikel 16b.15 1 Bij ministeriële regeling kan worden bepaald dat voor het openen en bijhouden van een rekening een vergoeding verschuldigd is overeenkomstig de bij die regeling te stellen regels.
2 Bij de regeling, bedoeld in het eerste lid:
a. wordt de hoogte van de vergoeding vastgesteld, welke niet hoger is dan noodzakelijk is ter dekking van de ten laste van de emissieautoriteit komende kosten van het verrichten van werkzaamheden waarvoor de vergoeding is verschuldigd, en
b. worden regels gesteld omtrent de wijze waarop de vergoeding wordt betaald.

Afdeling 16b.3.2

Het ontstaan van dispensatierechten

Artikel 16b.16 1 De rekening van een exploitant voor een industriële installatie onderscheidt per kalenderjaar het aantal dispensatierechten dat voor ieder kalenderjaar voor die industriële installatie is opgebouwd.
2 Bij aanvang van ieder kalenderjaar bedraagt het aantal dispensatierechten voor dat kalenderjaar nul.
3 Het bestuur van de emissieautoriteit stort na afloop van het kalenderjaar op uiterlijk 30 april het aantal dispensatierechten op de rekening in het register dispensatierechten industrie voor dat kalenderjaar. De storting is overeenkomstig het verslag over het aantal dispensatierechten van de exploitant, bedoeld in artikel 16b.17, eerste lid.
4 Het bestuur van de emissieautoriteit stort dispensatierechten op of boekt dispensatierechten af van een rekening op basis van een ambtshalve vaststelling van de dispensatierechten als bedoeld in artikel 16b.24, eerste lid, nadat die vaststelling is onherroepelijk geworden.
5 De exploitant kan na afloop van het kalenderjaar in de periode van 1 mei tot en met 31 augustus dispensatierechten verhandelen overeenkomstig afdeling 16b.3.3.

Artikel 16b.17 1 De exploitant dient uiterlijk 31 maart bij het bestuur van de emissieautoriteit een verslag in over het aantal dispensatierechten dat hij heeft berekend. Bij ministeriële regeling kunnen hierover nadere regels worden gesteld. De nadere regels kunnen betrekking hebben op de verificatie van het verslag.
2 Bij ministeriële regeling worden regels gesteld over de berekening van het aantal dispensatierechten op basis van onder andere de reductiefactor en de gegevens die zijn opgenomen in:
a. het verslag over het activiteitsniveau, bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de Verordening aanpassingen kosteloze toewijzing door verandering activiteitsniveau dan wel de schatting hiervan door het bestuur van de emissieautoriteit als bedoeld in de artikel 3, vierde lid, van de Verordening aanpassingen kosteloze toewijzing door verandering activiteitsniveau;
b. het verslag met referentiegegevens, bedoeld in artikel 4, tweede lid, onderdeel a, in samenhang met artikel 15, eerste en tweede lid, van de Verordening kosteloze toewijzing van emissierechten;
c. het industriële emissieverslag of de ambtshalve vaststelling van de industriële jaarvracht als bedoeld in artikel 16b.6, vierde lid; of
d. het verslag over het industriële activiteitsniveau dat is gemonitord op basis van een industrieel monitoringsmethodiekplan.
3 De reductiefactor voor het jaar 2023 bedraagt 1,213. Bij aanvang van ieder daarop volgend kalenderjaar wordt de reductiefactor telkens verlaagd met 0,078.
4 De regels zijn voor zover mogelijk in overeenstemming met het vaststellen van de voorlopige kosteloze toewijzing van broeikasgasemissierechten in de Verordening kosteloze toewijzing van emissierechten en de Verordening aanpassingen kosteloze toewijzing door verandering activiteitsniveau, in ieder geval met dien verstande dat:
a. geen dispensatierechten worden berekend voor de export van meetbare warmte voor stadsverwarming;
b. bij een product gerelateerd activiteitsniveau in aanmerking wordt genomen het actuele activiteitsniveau betreffende het kalenderjaar in plaats van het historische activiteitsniveau;
c. bij een product gerelateerd activiteitsniveau met uitwisselbaarheid van elektriciteit en brandstof voor een installatie gebruik wordt gemaakt van de voor die installatie beschikbare historische correctiefactor in de periode 2014–2018;
d. het warmte gerelateerd activiteitsniveau ook meetbare warmte kan omvatten die is geproduceerd op basis van elektriciteit;
e. bij een activiteitsniveau, anders dan onder b, in aanmerking wordt genomen:
1. het jaarlijks activiteitsniveau in plaats van het historisch activiteitsniveau; dan wel
2. het historisch activiteitsniveau indien het jaarlijks activiteitsniveau minder dan 15% lager of hoger is dan het historisch activiteitsniveau; dan wel
3. het historisch activiteitsniveau als het jaarlijks activiteitsniveau meer dan 15% lager is als het historisch activiteitsniveau als gevolg van een toename van de energie efficiëntie of reductiemaatregelen, dan wel 15% hoger is als het historische activiteitsniveau als gevolg van een afname van de energie efficiëntie of reductiemaatregelen.
f. generiek de benchmarks die volgen uit deze verordeningen met een voor alle benchmarks gelijk jaarlijks verminderingspercentage kunnen worden bijgewerkt;
g. van de regels in deze verordeningen in elk geval kan worden afgeweken indien dat wenselijk is ter voorkoming van onnodige administratieve lasten, onnodige uitvoeringshandelingen of manipulatie of misbruik van het activiteitsniveau.

Artikel 16b.18 Indien een exploitant voor een industriële installatie het verslag over het aantal dispensatierechten niet of niet tijdig heeft ingediend bedraagt het aantal dispensatierechten nihil.

Artikel 16b.19 1 De exploitant stelt, voor zover dat noodzakelijk is om het aantal dispensatierechten te berekenen, voor een industriële installatie een industrieel monitoringsmethodiekplan op dat hij indient bij het bestuur van de emissieautoriteit.
2 Het industrieel monitoringsmethodiekplan of een wijziging daarvan behoeft goedkeuring van het bestuur van de emissieautoriteit.
3 De artikelen 16.7, 16.9, 16.11 en 16.19 zijn van overeenkomstige toepassing met dien verstande dat telkens:
a. voor «broeikasgasinstallatie» wordt gelezen «industriële installatie»;
b. voor «emissieverslag» wordt gelezen «verslag over het industriële activiteitsniveau»;
c. voor «monitoringsplan» wordt gelezen «industrieel monitoringsmethodiekplan»;
d. voor «vergunning» wordt gelezen «goedkeuring van een industrieel monitoringsmethodiekplan»;
e. voor «vergunninghouder» wordt gelezen «de exploitant»;
f. voor «bij de Verordening monitoring en rapportage emissiehandel of bij of krachtens dit hoofdstuk, hoofdstuk 8 van deze wet» wordt gelezen «bij of krachtens dit hoofdstuk, de hoofdstukken 8, 16 of 16a van deze wet».
4 Bij ministeriële regeling worden regels gesteld over de wijze waarop de aanvraag om een goedkeuring van een industrieel monitoringsmethodiekplan moet geschieden, de gegevens en de bescheiden die door de aanvrager moeten worden verstrekt met het oog op de beslissing op de aanvraag, en de wijze waarop die gegevens moeten worden verkregen. Deze regels zijn, voor zover mogelijk, in overeenstemming met de artikelen 4, tweede lid, onderdeel b, 5, tweede lid, 8, 9 en 10 van de Verordening kosteloze toewijzing van emissierechten.

Artikel 16b.20 1 Het industrieel monitoringsmethodiekplan bestaat uit een gedetailleerde, volledige en transparante documentatie over de monitoringmethodiek voor een industriële installatie.
2 Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld over de inhoud van het industrieel monitoringsmethodiekplan. De regels zijn voor zover mogelijk in overeenstemming met het vaststellen van de voorlopige kosteloze toewijzing van broeikasgasemissierechten in de Verordening kosteloze toewijzing van emissierechten en de Verordening aanpassingen kosteloze toewijzing door verandering activiteitsniveau, met dien verstande dat van de regels in deze Verordeningen kan worden afgeweken indien dat wenselijk is ter voorkoming van onnodige administratieve lasten, onnodige uitvoeringshandelingen of manipulatie of misbruik van het industrieel monitoringsmethodiekplan.

Artikel 16b.21 Het bestuur van de emissieautoriteit weigert de goedkeuring van een industrieel monitoringsmethodiekplan indien het industrieel monitoringsmethodiekplan niet voldoet aan de eisen die daaraan gesteld zijn bij of krachtens dit hoofdstuk of het bestuur van de emissieautoriteit van oordeel is dat onvoldoende is gewaarborgd dat de aanvrager in staat is het industrieel monitoringsmethodiekplan naar behoren uit te voeren.

Artikel 16b.22 1 De exploitant wijzigt het industrieel monitoringsmethodiekplan zo spoedig mogelijk, indien:
a. de regels gesteld bij of krachtens hoofdstuk 16b daartoe aanleiding geven; of
b. het bestuur van de emissieautoriteit daarom verzoekt.
2 De exploitant legt op verzoek van het bestuur van de emissieautoriteit de meest actuele versie van het industrieel monitoringsmethodiekplan over.
3 Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld met betrekking tot:
a. het melden van een wijziging of een tijdelijke afwijking van het industrieel monitoringsmethodiekplan aan het bestuur van de emissieautoriteit; en
b. het goedkeuren van een wijziging van een industrieel monitoringsmethodiekplan.
4 Deze regels zijn, voor zover mogelijk, in overeenstemming met artikel 9 van de Verordening kosteloze toewijzing van emissierechten.

Artikel 16b.23 1 Het verslag over het industriële activiteitsniveau bevat het industriële activiteitsniveau van de industriële installatie. Het maakt onderdeel uit van het verslag over het aantal dispensatierechten, bedoeld in artikel 16b.17.
2 Bij ministeriele regeling worden regels gesteld over de inhoud van het verslag over het industriële activiteitsniveau. Deze regels zijn, voor zover mogelijk, in overeenstemming met artikel 4, tweede lid, onderdeel a, van de Verordening kosteloze toewijzing van emissierechten. De regels kunnen betrekking hebben op de verificatie van het verslag over het industriële activiteitsniveau.

Artikel 16b.24 1 Het bestuur van de emissieautoriteit kan uiterlijk op 30 september van het kalenderjaar waarin het verslag over het aantal dispensatierechten moet worden ingediend, vaststellen dat dit verslag niet voldoet aan de eisen die daaraan bij of krachtens dit hoofdstuk zijn gesteld. Het bestuur van de emissieautoriteit kan de beslissing voor ten hoogste drie maanden verdagen. Van de verdaging wordt voor het in de eerste volzin genoemde tijdstip schriftelijk mededeling gedaan aan degene die het verslag heeft ingediend. De mededeling omvat de reden voor de verdaging.
2 Het bestuur van de emissieautoriteit kan na het tijdstip, genoemd in het eerste lid, onderscheidenlijk, indien toepassing is gegeven tweede volzin van dat lid, na het tijdstip dat met toepassing van die volzin is vastgesteld alsnog vaststellen dat het verslag niet voldoet aan de eisen die daaraan bij of krachtens dit hoofdstuk zijn gesteld, indien:
a. degene bij het bestuur van de emissieautoriteit een verslag heeft ingediend, in dat verslag onjuiste of onvolledige gegevens heeft verwerkt en de verwerking van juiste of volledige gegevens zou hebben geleid tot de storting van een ander aantal dispensatierechten; of
b. het betrokken verslag anderszins onjuist was en de betrokken persoon dit wist of behoorde te weten.
3 De bevoegdheid, bedoeld in het tweede lid, vervalt tien jaren na afloop van het kalenderjaar, bedoeld in het eerste lid.
4 Het bestuur van de emissieautoriteit kan het aantal dispensatierechten van een industriële installatie op basis van een conservatieve schatting ambtshalve vaststellen indien het bestuur van de emissieautoriteit heeft verklaard dat het verslag over het aantal dispensatierechten niet voldoet aan de eisen die daaraan bij of krachtens dit hoofdstuk zijn gesteld.

Afdeling 16b.3.3

Overdracht van dispensatierechten

Artikel 16b.25 Een dispensatierecht kan uitsluitend in het register dispensatierechten industrie worden gehouden.

Artikel 16b.26 1 Een dispensatierecht is vatbaar voor overdracht indien de overdragende exploitant en de ontvangende exploitant ieder op hun naam een rekening hebben in het register.
2 De overdracht vindt uitsluitend plaats in de periode van 1 mei tot en met 31 augustus van het jaar volgend op het kalenderjaar waarover de dispensatierechten zijn ontstaan.
3 Een dispensatierecht is ook vatbaar voor andere overgang. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 16b.27 1 Overdracht van een of meer dispensatierechten kan niet leiden tot een aantal dispensatierechten dat minder is dan de industriële jaarvracht van dat kalenderjaar.
2 Overdracht van een of meer dispensatierechten is niet toegestaan, indien het aantal dispensatierechten op een rekening minder is dan de industriële jaarvracht van dat kalenderjaar.

Artikel 16b.28 1 De voor overdracht van een dispensatierecht vereiste levering geschiedt door:
a. afschrijving van het dispensatierecht van de rekening die in het register op naam staat van de exploitant die de dispensatierechten overdraagt; en
b. bijschrijving op de rekening die in het register op naam staat van de exploitant die de dispensatierechten verkrijgt.
2 Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op elke overgang anders dan overdracht.
3 Elke overgang anders dan overdracht werkt tegenover derden eerst nadat de overgang in het register is geregistreerd.

Artikel 16b.29 1 Nietigheid of vernietiging van de overeenkomst die tot de overdracht heeft geleid, of onbevoegdheid van degene die overdraagt, heeft, nadat de overdracht is voltooid, geen gevolgen voor de af- en bijschrijvingen van de dispensatierechten in het register dispensatierechten.
2 Elk voorbehoud met betrekking tot de overdracht is uitgewerkt op het moment dat de af- en bijschrijving van de dispensatierechten in het register dispensatierechten tot stand is gekomen.
3 Indien het bestuur van de emissieautoriteit ambtshalve het aantal dispensatierechten heeft vastgesteld als bedoeld in artikel 16b.24, vierde lid, heeft dat geen gevolgen voor de af- en bijschrijving van dispensatierechten die in het register dispensatierechten tot stand zijn gekomen. Deze ambtshalve vaststelling kan leiden tot een aantal dispensatierechten in het register dispensatierechten dat lager is dan de industriële jaarvracht van dat kalenderjaar.

Artikel 16b.30 1 In afwijking van artikel 288 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek kan op een dispensatierecht geen recht van pand worden gevestigd.
2 Op een dispensatierecht kan geen recht van vruchtgebruik worden gevestigd.
3 Een dispensatierecht is niet vatbaar voor beslag.