Wet milieubeheer (MB)


Hoofdstuk 16

Handel in emissierechten

Titel 16.2

Broeikasgassen en broeikasgasemissierechten

Afdeling 16.2.2

Luchtvaartactiviteiten en maritiem vervoer

Paragraaf 16.2.2.1

Algemeen

Artikel 16.39a 1 Deze afdeling is van toepassing op:
a. vliegtuigexploitanten ten aanzien waarvan Nederland verantwoordelijk is voor de administratie van de regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap en die luchtvaartactiviteiten als bedoeld in bijlage I bij de EG-richtlijn handel in broeikasgasemissierechten uitvoeren;
b. niet-CO2-effecten van de luchtvaart;
c. scheepvaartmaatschappijen waarvoor Nederland verantwoordelijk is voor het beheer van het EU-ETS en die maritieme vervoersactiviteiten uitvoeren als bedoeld in bijlage I bij de EG-richtlijn handel in broeikasgasemissierechten;
d. emissies van bij algemene maatregel van bestuur aangewezen broeikasgassen veroorzaakt door luchtvaartactiviteiten als bedoeld onder a of maritiem vervoer als bedoeld onder c.
2 Nederland is ten aanzien van een vliegtuigexploitant administrerende lidstaat als bedoeld in het eerste lid, onder a:
a. indien de vliegtuigexploitant beschikt over een geldige vergunning als bedoeld in artikel 16 van de Luchtvaartwet die valt onder verordening (EG) nr. 1008/2008 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 24 september 2008 inzake gemeenschappelijke regels voor de exploitatie van luchtdiensten in de Gemeenschap (PbEU L 293);
b. in gevallen waarin de vliegtuigexploitant niet beschikt over een geldige, door een lidstaat overeenkomstig de verordening, genoemd onder a, verleende exploitatievergunning: indien aan Nederland het grootste deel van de geschatte luchtvaartemissies van door de betrokken vliegtuigexploitant in het basisjaar uitgevoerde vluchten kan worden toegeschreven als bedoeld in artikel 18bis, eerste lid, onder b, van de EG-richtlijn handel in broeikasgasemissierechten.
3 Door vernummering vervallen.
4 Nederland is administrerende autoriteit voor een scheepvaartmaatschappij die wordt vermeld op de door de Europese Commissie gepubliceerde lijst van scheepvaartmaatschappijen die een in bijlage I bij de EG-richtlijn handel in broeikasgasemissierechten vermelde maritieme vervoersactiviteit uitoefenen.
5 De toewijzing van emissierechten aan scheepvaartmaatschappijen en de inleveringsverplichting van emissierechten door scheepvaartmaatschappijen is van toepassing op:
a. 50% van de emissies van schepen die reizen uitvoeren vanuit een Nederlandse haven naar een buiten de Europese Unie gelegen aanloophaven;
b. 50% van de emissies van schepen die reizen uitvoeren vanuit een buiten de Europese Unie gelegen aanloophaven naar een Nederlandse haven;
c. 100% van de emissies van schepen die reizen uitvoeren van een Nederlandse haven naar een binnen de Europese Unie gelegen aanloophaven en vice versa;
d. 100% van de emissies van schepen in een Nederlandse aanloophaven
5 Voor de toepasselijkheid van het tweede lid, aanhef en onder b, wordt uitgegaan van de meest actuele uitgave van de door de Commissie van de Europese Gemeenschappen op grond van artikel 18bis, derde lid, van de EG-richtlijn handel in broeikasgasemissierechten gepubliceerde lijst.
6 Bij de administratie van vliegtuigexploitanten neemt het bestuur van de emissieautoriteit de richtsnoeren in acht die de Commissie van de Europese Gemeenschappen overeenkomstig artikel 18bis, vierde lid, van de EG-richtlijn handel in broeikasgasemissierechten heeft vastgesteld.

Artikel 16.39b Bij ministeriële regeling worden regels gesteld met betrekking tot de interpretatie van de luchtvaartactiviteiten, bedoeld in bijlage I bij de EG-richtlijn handel in broeikasgasemissierechten. Deze regels voldoen in elk geval aan de richtsnoeren die de Commissie van de Europese Gemeenschappen op grond van artikel 3 ter van genoemde richtlijn heeft vastgesteld.

Paragraaf 16.2.2.2

Monitoring en verslaglegging

Artikel 16.39c Vervallen

Artikel 16.39d 1 De ingevolge artikel 12, eerste lid, van de Verordening monitoring en rapportage emissiehandel of artikel 6, achtste lid, van de Verordening monitoring, rapportage en verificatie van broeikasgasemissies door maritiem vervoer vereiste goedkeuring wordt door het bestuur van de emissieautoriteit geweigerd, indien:
a. het monitoringsplan niet voldoet aan de eisen die daaraan gesteld zijn bij bij of krachtens de genoemde verordeningen of bij of krachtens dit hoofdstuk;
b. het bestuur van oordeel is dat onvoldoende is gewaarborgd dat de vliegtuigexploitant of scheepvaartmaatschappij in staat is het monitoringsplan naar behoren uit te voeren.
2 Het eerste lid is niet van toepassing op vluchten vermeld in artikel 16.39sb, eerste lid.

Artikel 16.39e Vervallen

Artikel 16.39f Vervallen

Artikel 16.39g Vervallen

Artikel 16.39h 1 De artikelen 16.12, 16.13, 16.14, 16.16, 16.17, 16.18 en 16.21 zijn van overeenkomstige toepassing op luchtvaartactiviteiten, met dien verstande dat in artikel 16.13, eerste lid, onder b, in plaats van «de artikelen 16.6 of 16.12» wordt gelezen: artikel 16.12.
2 De artikelen 16.13, met uitzondering van het eerste lid, onderdeel b, 16.14 en 16.16 zijn van overeenkomstige toepassing op maritiem vervoer, met dien verstande dat:
a. voor «Verordening monitoring en rapportage emissiehandel» en «Verordening verificatie en accreditatie emissiehandel» wordt gelezen «Verordening monitoring, rapportage en verificatie van broeikasgasemissies door maritiem vervoer»;
b. in artikel 16.13 voor «vergunninghouder» wordt gelezen «scheepvaartmaatschappij»; en
c. in artikel 16.16 voor «artikel 68» wordt gelezen «artikel 11bis».

Artikel 16.39i 1 Vliegtuigexploitanten brengen eenmaal per jaar en overeenkomstig het door de Europese Commissie op grond van artikel 14, vijfde lid, van de EG-richtlijn handel in broeikasgasemissierechten vastgestelde monitorings-, rapportage- en verificatiekader bij het bestuur van de emissieautoriteit verslag uit over de niet-CO2-effecten die zich vanaf 1 januari 2025 voordoen.
2 Het bestuur van de emissieautoriteit legt een aanvraag van een vliegtuigexploitant die voldoet aan de in artikel 14, zesde lid, laatste alinea, van de EG-richtlijn handel in broeikasgasemissierechten vermelde vereisten om een ontheffing van de publicatie van de op grond van artikel 14, zesde lid, onderdelen a en b, van de genoemde richtlijn geaggregeerde jaarlijkse emissie gerelateerde gegevens voor aan de Europese Commissie.

Paragraaf 16.2.2.3

Het toewijzen en verlenen van broeikasgasemissierechten

Artikel 16.39j 1 Een vliegtuigexploitant kan het bestuur van de emissieautoriteit verzoeken om kosteloze toewijzing van:
a. broeikasgasemissierechten voor de periode van 1 januari 2024 tot en met 31 december 2025. Het bestuur van de emissieautoriteit verleent uiterlijk op 30 juni van elk kalenderjaar binnen die periode aan een vliegtuigexploitant het aantal emissierechten dat hem krachtens dit onderdeel is toegewezen en maakt hier melding van in de Staatscourant.
b. broeikasgasemissierechten met betrekking tot de in artikel 3 quater, zesde lid, van de EG-richtlijn handel in broeikasgasemissierechten genoemde brandstoffen voor de periode van 1 januari 2024 tot en met 31 december 2030.
2 Bij de aanvraag als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a worden geverifieerde emissies overgelegd over de in bijlage I bij de EG-richtlijn handel in broeikasgasemissierechten opgenomen luchtvaartactiviteiten die de vliegtuigexploitant in het referentiejaar heeft uitgevoerd.
3 De overgelegde geverifieerde emissies zijn bepaald en geregistreerd:
a. overeenkomstig een plan dat een beschrijving bevat van de wijze waarop de geverifieerde emissies worden bepaald, geregistreerd en bewaard;
b. met inachtneming van de krachtens het zevende lid, aanhef en onder a en b, gestelde regels.
4 Het plan, bedoeld in het derde lid, onder a, is goedgekeurd door het bestuur van de emissieautoriteit. Artikel 16.39d is van overeenkomstige toepassing.
5 Bij de aanvraag als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, berekent het bestuur van de emissieautoriteit het kostenverschil met toepassing van de door de Europese Commissie op grond van artikel 3 quater, zesde lid, van de EG-richtlijn handel in broeikasgasemissierechten vastgestelde regels voor de jaarlijkse berekening van genoemd kostenverschil en verleent aan een vliegtuigexploitant het aantal emissierechten dat hem krachtens genoemd onderdeel is toegewezen en maakt hier melding van in de Staatscourant.
6 De aanvraag wordt ten aanzien van de in het eerste lid, onderdeel a, bedoelde periode ingediend op uiterlijk 31 maart van elk kalenderjaar.
7 Bij ministeriële regeling kunnen ter uitvoering van dit artikel regels worden gesteld met betrekking tot:
a. de wijze waarop een tonkilometer wordt berekend;
b. het bepalen en registreren van geverifieerde emissies;
c. het indienen van een ontwerp van een plan als bedoeld in het derde lid, onder a;
d. het goedkeuren van een plan als bedoeld in het derde lid, onder a;
e. het actualiseren van een plan als bedoeld in het derde lid, onder a;
f. het melden van veranderingen en afwijkingen van een plan als bedoeld in het derde lid, onder a;
g. de wijze waarop een aanvraag om toewijzing van emissierechten dient te worden gedaan en de gegevens die door de aanvrager dienen te worden verstrekt.

Artikel 16.39k Het bestuur van de emissieautoriteit legt aanvragen die tijdig zijn ingediend en voldoen aan artikel 16.39j, derde lid voor wat betreft de eisen waaraan de onafhankelijke deskundige moet voldoen, voor aan de Commissie van de Europese Gemeenschappen.

Artikel 16.39l Vervallen

Artikel 16.39m Voor de jaren 2024 en 2025 wordt van het totale aantal broeikasgasemissierechten voor de luchtvaart, bedoeld in artikel 3 quater, vijfde en zevende lid, van de EG-richtlijn handel in broeikasgasemissierechten, een gedeelte geveild. Het te veilen gedeelte wordt vastgesteld met toepassing van de in artikel 3 quinquies, eerste lid, van de genoemde richtlijn vermelde methode.

Artikel 16.39n Vervallen

Artikel 16.39o Vervallen

Artikel 16.39p Vervallen

Artikel 16.39q Vervallen

Artikel 16.39r Vervallen

Artikel 16.39s Vervallen

Paragraaf 16.2.2.3a

Compensatievereisten CORSIA eenheden

Artikel 16.39sa 1 Het is vliegtuigexploitanten die over een door Nederland afgegeven bewijs luchtvaartexploitant beschikken of in Nederland geregistreerd zijn toegestaan om overeenkomstig artikel 11 bis, eerste lid, van de EG-richtlijn handel in broeikasgasemissierechten de door de ICAO-raad aanvaarde eenheden te annuleren met betrekking tot de door het bestuur van de emissieautoriteit overeenkomstig artikel 12, zesde lid, van de genoemde richtlijn vastgestelde compensatievereisten.
2 Vliegtuigexploitanten annuleren de in het eerste lid vermelde eenheden met betrekking tot de door het bestuur van de emissieautoriteit vastgestelde compensatievereisten:
a. uiterlijk op 31 januari 2025 voor emissies in de periode van 1 januari 2021 tot en met 31 december 2023;
b. uiterlijk op 31 januari 2028 voor emissies in de periode van 1 januari 2024 tot en met 31 december 2026.

Artikel 16.39sb 1 De in deze wet overeenkomstig de EG-richtlijn handel in broeikasgasemissierechten vastgestelde vereisten aangaande het inleveren van monitoringsplannen en het monitoren en rapporteren van emissies zijn vervuld:
a. voor ieder kalenderjaar in de periode van 1 januari 2021 tot en met 31 december 2026 met betrekking tot vluchten tussen een luchthaven in Nederland en een luchthaven in een land buiten de gebieden waarop de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte van toepassing is en waarmee overeenkomstig artikel 25 of 25 bis van de genoemde richtlijn een overeenkomst gesloten is met uitzondering van vluchten tussen een luchthaven in Nederland en een luchthaven in het Verenigd Koninkrijk en Zwitserland;
b. voor ieder kalenderjaar in de periode van 1 januari 2013 tot en met 31 december 2023 met betrekking tot vluchten tussen een luchthaven in Nederland en een luchthaven in een ultraperifeer gebied van een andere lidstaat als vermeld in artikel 349 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.
2 Bij de toepassing van het eerste lid, onderdelen a en b, wordt de door de Europese Commissie overeenkomstig artikel 28 ter van de EG-richtlijn handel in broeikasgasemissierechten gepleegde evaluatie in acht genomen.
3 Vliegtuigexploitanten zijn vrijgesteld van het inleveren van door de ICAO-raad aanvaarde eenheden voor vluchten tussen Nederland en de minst ontwikkelde landen en kleine eilandstaten in ontwikkeling zoals gedefinieerd door de Verenigde Naties met uitzondering van landen met een bruto binnenlands product per hoofd van de bevolking dat gelijk is aan of groter is dan het gemiddelde van de Europese Unie.
4 Voor de periode tot en met 31 december 2026 zijn vliegtuigexploitanten vrijgesteld van het inleveren van door de ICAO-raad aanvaarde eenheden voor vluchten:
a. tussen Nederland en landen en kleine eilandstaten in ontwikkeling die zijn opgenomen in de door de Europese Commissie overeenkomstig artikel 25 bis, derde lid, van de EG-richtlijn handel in broeikasgasemissierechten vastgestelde uitvoeringshandeling;
b. tussen Nederland en landen buiten de gebieden waarop de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte van toepassing is en die niet zijn opgenomen in de in onderdeel a genoemde uitvoeringshandeling met uitzondering van het Verenigd Koninkrijk en Zwitserland.
5 Bij de toepassing van afdeling 16.2.4 van deze wet en de bepalingen aangaande het monitoren en rapporteren van emissies en het inleveren en annuleren van door de ICAO-raad aanvaarde eenheden worden de emissies van vluchten anders dan de vluchten vermeld in het eerste lid, onderdelen a en b, beschouwd als geverifieerde emissies van de vliegtuigexploitant.
6 Voor de periode van 1 januari 2013 tot en met 31 december 2026 wordt het totale aantal emissierechten dat geveild wordt verminderd met de toegewezen emissierechten voor vluchten vermeld in het eerste lid, onderdelen a en b.

Artikel 16.39sc Bij ministeriële regeling worden overeenkomstig artikel 11 bis, derde lid, van de EG-richtlijn handel in broeikasgasemissierechten regels gesteld met betrekking tot het gebruik van de door de ICAO-raad aanvaarde eenheden.

Artikel 16.39sd 1 Het bestuur van de emissieautoriteit stelt de CORSIA-nalevingsperiodes vast.
2 Met toepassing van de door de Europese Commissie overeenkomstig artikel 12, achtste lid, van de EG-richtlijn handel in broeikasgasemissierechten vastgestelde methode berekent het bestuur van de emissieautoriteit:
a. jaarlijks de voorlopige compensatievereisten; en
b. de definitieve compensatievereisten aan het einde van de in het eerste lid genoemde nalevingsperiodes.
3 Het bestuur van de emissieautoriteit maakt uiterlijk op 30 november:
a. van elk kalenderjaar melding van de in het tweede lid, onderdeel a, genoemde voorlopige compensatievereisten aan vliegtuigexploitanten die aan de in artikel 12, zesde lid, onderdelen a en b, van de genoemde richtlijn vermelde voorwaarden voldoen;
b. van het jaar volgend op het laatste jaar van de in het eerste lid genoemde nalevingsperiodes melding van de in het tweede lid, onderdeel b, genoemde definitieve compensatievereisten aan vliegtuigexploitanten die aan de in artikel 12, zesde lid, onderdelen a en b, van de genoemde richtlijn vermelde voorwaarden voldoen.

Paragraaf 16.2.2.4

De geldigheid van broeikasgasemissierechten, het inleveren van broeikasgasemissierechten, het annuleren van broeikasgasemissierechten en het compenseren van emissies in een ander kalenderjaar

Artikel 16.39t 1 Een vliegtuigexploitant levert met betrekking tot ieder kalenderjaar voor 1 oktober van het daarop volgende kalenderjaar ten minste een aantal broeikasgasemissierechten in, dat overeenkomt met de hoeveelheid van de emissie gedurende het eerstbedoelde kalenderjaar van in bijlage I bij de EG-richtlijn handel in broeikasgasemissierechten opgenomen luchtvaartactiviteiten waarvoor die vliegtuigexploitant verantwoordelijk is en die op of na 1 januari 2012 hebben plaatsgevonden.
2 Een scheepvaartmaatschappij levert met betrekking tot ieder kalenderjaar voor 1 oktober van het daarop volgende kalenderjaar ten minste een aantal broeikasgasemissierechten in dat overeenkomt met de hoeveelheid van de totale emissie gedurende het eerstbedoelde kalenderjaar, zoals geverifieerd overeenkomstig de Verordening monitoring, rapportage en verificatie van broeikasgasemissies door maritiem vervoer en zoals berekend volgens het door de Commissie vastgestelde model-emissieverslag.
3 Ter bepaling van de hoeveelheid van de emissie, bedoeld in het tweede lid, worden de gegevens in acht genomen, die overeenkomstig de Verordening EU-register handel in emissierechten in het EU-register voor de handel in emissierechten zijn opgenomen.
4 De in het tweede lid bedoelde emissierechten worden overeenkomstig het volgende schema ingeleverd:
a. 40% van de voor 2024 gerapporteerde geverifieerde emissies;
b. 70% van de voor 2025 gerapporteerde geverifieerde emissies;
c. 100% van de geverifieerde emissies die zijn gerapporteerd voor 2026 en elk daaropvolgend jaar.
5 In afwijking van het tweede en vierde lid mag een scheepvaartmaatschappij tot 31 december 2030 5% minder emissierechten inleveren dan de geverifieerde emissies voor schepen met ijsklasse 1A of 1A super of een gelijkwaardige ijsklasse, zoals vastgesteld op basis van aanbeveling 25/7 van de Commissie ter bescherming van het mariene milieu van het Oostzeegebied.
6 Een scheepvaartmaatschappij voldoet tot 31 december 2030 aan de eisen bedoeld in het tweede lid indien een uitvoeringshandeling van de Europese Commissie als bedoeld in artikel 12, derde lid quinqies, derde lid quater en derde lid ter, van de EG-richtlijn handel in broeikasgasemissierechten dat bepaalt.
7 Indien de eindverantwoordelijkheid voor de aankoop van de brandstof of de exploitatie van een schip op grond van een contractuele regeling berust bij een ander dan de emissiegerechtigde scheepvaartmaatschappij, heeft die scheepvaartmaatschappij recht op terugbetaling door die ander van de kosten die voortvloeien uit het inleveren van de in het tweede en vierde lid bedoelde emissierechten door de emissiegerechtigde scheepvaartmaatschappij.
8 Door vernummering vervallen.
9 Artikel 16.37, tweede lid, is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 16.39u Vervallen

Artikel 16.39v Artikel 16.36 is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 16.39w Indien een vliegtuigexploitant ter voldoening aan artikel 16.39t, eerste lid of een scheepvaartmaatschappij ter voldoening aan artikel 16.39t, tweede lid, minder broeikasgasemissierechten heeft ingeleverd dan overeenkomt met de hoeveelheid van de emissie, die hij gedurende het betrokken kalenderjaar heeft veroorzaakt, wordt het aantal broeikasgasemissierechten dat hij in het daarop volgende kalenderjaar ter uitvoering van dat artikellid dient in te leveren, van rechtswege verhoogd met het aantal broeikasgasemissierechten dat hij te weinig had ingeleverd.