Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (WMO 2015)


Hoofdstuk 5

Gegevensverwerking

§ 2

Verstrekking van persoonsgegevens

Artikel 5.2.1 1 Het college is bevoegd aan de in het tweede lid genoemde derden persoonsgegevens, waaronder gegevens over gezondheid, te verstrekken, die het college heeft verkregen:
a. in het kader van het onderzoek, bedoeld in artikel 2.3.2, dan wel op grond van artikel 2.3.8, 2.3.9, 5.2.2, 5.2.3 of 5.2.5,
b. ten behoeve van de taken die bij of krachtens de Jeugdwet, de Participatiewet en de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening aan het college zijn opgedragen, voor zover betrokkene het college uitdrukkelijke toestemming tot verwerking daarvan heeft verleend als bedoeld in artikel 5.1.1, vierde lid,
c. van een zorgverzekeraar of een zorgaanbieder als bedoeld in de Zorgverzekeringswet of van het CIZ, voor zover betrokkene uitdrukkelijke toestemming heeft verleend als bedoeld in artikel 5.2.5 tot het verstrekken daarvan aan het college.
2 Het college is slechts bevoegd tot het verstrekken van de in het eerste lid bedoelde persoonsgegevens aan:
a. de aanbieder die zich jegens het college heeft verbonden tot het leveren van de maatwerkvoorziening aan de cliënt, voor zover deze noodzakelijk zijn voor het aan de cliënt leveren van de diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen waartoe hij zich jegens het college dan wel de cliënt heeft verbonden;
b. het CAK of een andere instantie als bedoeld in artikel 2.1.4b, tweede lid, voor zover deze noodzakelijk zijn voor het uitvoeren van de artikelen 2.1.4b, 2.1.5 of 2.5.4;
c. de Sociale verzekeringsbank, voor zover deze noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de taak, bedoeld in artikel 2.6.2;
d. toezichthoudende ambtenaren, voor zover deze noodzakelijk zijn voor een goede uitoefening van het toezicht of het nemen van maatregelen ter handhaving van wettelijke voorschriften.

Artikel 5.2.2 De aanbieder die een maatwerkvoorziening levert en een derde aan wie ten laste van een persoonsgebonden budget betalingen worden gedaan, zijn bevoegd uit eigen beweging en desgevraagd verplicht kosteloos persoonsgegevens van de cliënt, waaronder bijzondere persoonsgegevens, te verstrekken, aan;
a. het college, voor zover deze noodzakelijk zijn voor het uitvoeren van artikel 2.1.4, 2.1.4a, 2.1.4b, 2.1.5, 2.3.2, 2.3.9, 2.3.10 of 2.4.3 of de verantwoording van een geleverde maatwerkvoorziening;
b. het CAK of een andere instantie als bedoeld in artikel 2.1.4, zevende lid, voor zover deze noodzakelijk zijn voor het uitvoeren van artikel 2.1.4, 2.1.4a, 2.1.4b of 2.1.5;
c. de Sociale verzekeringsbank, voor zover deze noodzakelijk zijn voor het verrichten van betalingen en het budgetbeheer, bedoeld in artikel 2.6.2;
d. toezichthoudende ambtenaren, voor zover deze noodzakelijk zijn voor een goede uitoefening van het toezicht of het nemen van maatregelen ter handhaving van wettelijke voorschriften.

Artikel 5.2.3 De rijksbelastingdienst is bevoegd uit eigen beweging en desgevraagd verplicht aan het college, het CAK en een andere instantie als bedoeld in artikel 2.1.4b, tweede lid, persoonsgegevens te verstrekken, voor zover deze noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de artikelen 2.1.4b, 2.1.5 of 2.5.4.

Artikel 5.2.4 1 Het CAK en een andere instantie als bedoeld in artikel 2.1.4b, tweede lid, zijn bevoegd uit eigen beweging en desgevraagd verplicht persoonsgegevens, waaronder gegevens over gezondheid, die zijn verkregen ten behoeve van de uitvoering van de artikelen 2.1.4b, 2.1.5 of 2.5.4, te verstrekken aan het college, voor zover deze noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de artikelen 2.1.4b, 2.1.5 of 2.5.4 door het college.
2 De Sociale verzekeringsbank is bevoegd uit eigen beweging en desgevraagd verplicht persoonsgegevens, waaronder gegevens over gezondheid, die zijn verkregen ten behoeve van de uitvoering van de taak, bedoeld in artikel 2.6.2, te verstrekken aan het college, voor zover deze noodzakelijk zijn voor de uitvoering van artikel 2.1.4, 2.1.4a, 2.1.4b, 2.1.5, 2.3.6, 2.3.9, 2.3.10 of 2.4.3 door het college.
3 Toezichthoudende ambtenaren zijn bevoegd uit eigen beweging en desgevraagd verplicht persoonsgegevens, waaronder gegevens over gezondheid, die zijn verkregen ten behoeve van de uitoefening van het toezicht, bedoeld in artikel 6.1, te verstrekken aan het college, voor zover deze noodzakelijk zijn voor de uitvoering van artikel 2.1.4, 2.1.4a, 2.1.4b, 2.1.4a, 2.1.4b, 2.1.5, 2.3.6, 2.3.9, 2.3.10 of 2.4.3 door het college.

Artikel 5.2.5 1 Een zorgverzekeraar en een zorgaanbieder als bedoeld in de Zorgverzekeringswet zijn, voor zover betrokkene daarvoor zijn uitdrukkelijke toestemming heeft verleend, bevoegd uit eigen beweging en desgevraagd verplicht aan het college kosteloos persoonsgegevens, waaronder gegevens over gezondheid, te verstrekken van een verzekerde ingevolge die wet, die zorg als omschreven in die wet ontvangt of heeft ontvangen en in aanvulling of in aansluiting daarop aangewezen is of kan zijn op een maatwerkvoorziening, voor zover deze noodzakelijk zijn voor de uitvoering van artikel 2.3.2, 2.3.3, 2.3.5, 2.3.6, 2.3.9, 2.3.10.
2 Het college is, voor zover betrokkene daarvoor zijn uitdrukkelijke toestemming heeft verleend, bevoegd uit eigen beweging en desgevraagd verplicht aan een zorgverzekeraar en een zorgaanbieder als bedoeld in de Zorgverzekeringswet kosteloos persoonsgegevens te verstrekken van een cliënt, voor zover die persoonsgegevens voor de uitvoering van de taken die bij of krachtens de Zorgverzekeringswet aan de zorgverzekeraar of de zorgaanbieder zijn opgedragen, noodzakelijk zijn.
3 Het CIZ is bevoegd uit eigen beweging en desgevraagd verplicht aan het college mede te delen dat een indicatiebesluit is afgegeven waarin is vastgesteld dat een persoon is aangewezen op zorg op grond van de Wet langdurige zorg, voor zover dit noodzakelijk is voor de uitvoering van artikel 2.3.2, 2.3.3, 2.3.5 of 2.3.6, 2.3.9, of 2.3.10.

Artikel 5.2.6 Derden die beroepshalve beschikken over inlichtingen die noodzakelijk kunnen worden geacht om een situatie van huiselijk geweld of kindermishandeling te beëindigen of een redelijk vermoeden daarvan te onderzoeken, kunnen aan Veilig Thuis deze inlichtingen desgevraagd of uit eigen beweging verstrekken zonder toestemming van degene die het betreft en indien nodig met doorbreking van de plicht tot geheimhouding op grond van een wettelijk voorschrift of op grond van hun ambt of beroep.

Artikel 5.2.7 1 Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald op welke wijze persoonsgegevens worden verwerkt, de technische standaarden voor verwerking daaronder begrepen.
2 Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kan, op voordracht van Onze Minister, mede namens Onze Minister van Veiligheid en Justitie, worden bepaald aan welke beveiligingseisen de in dit hoofdstuk bedoelde verwerking van persoonsgegevens voldoet.

Artikel 5.2.8 De cliënt verstrekt de aanbieder die een maatwerkvoorziening levert, een document als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage waarmee zijn identiteit kan worden vastgesteld.

Artikel 5.2.9 1 Het college, een aanbieder en een derde aan wie ten laste van een persoonsgebonden budget betalingen worden gedaan, het CAK, een andere instantie als bedoeld in artikel 2.1.4b, tweede lid, de Sociale verzekeringsbank, de toezichthoudende ambtenaren, Veilig Thuis, en een zorgverzekeraar of een zorgaanbieder als bedoeld in de Zorgverzekeringswet gebruiken het burgerservicenummer van een persoon bij het verstrekken van persoonsgegevens als bedoeld in de artikelen 5.2.1 tot en met 5.2.5 met het doel te waarborgen dat de in het kader van de uitvoering van deze wet te verwerken persoonsgegevens op die persoon betrekking hebben.
2 De in het eerste lid bedoelde instanties en personen stellen het burgerservicenummer van betrokkene vast wanneer zij voor de eerste maal contact met betrokkene hebben in het kader van de uitvoering van deze wet en de daarop berustende bepalingen.
3 Teneinde het burgerservicenummer van een persoon vast te stellen worden het nummerregister en de voorzieningen, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdelen b en d, van de Wet algemene bepalingen burgerservicenummer geraadpleegd.
4 De raadpleging, bedoeld in het derde lid, kan achterwege gelaten worden, indien:
a. het burgerservicenummer is verstrekt door een andere gebruiker als bedoeld in artikel 1 van de Wet algemene bepalingen burgerservicenummer die bij of krachtens wet gehouden is het burgerservicenummer van betrokkene vast te stellen aan de hand van het nummerregister en de voorzieningen, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdelen b en d, van de Wet algemene bepalingen burgerservicenummer, of
b. het burgerservicenummer is verkregen uit de basisregistratie personen, bedoeld in artikel 1.2 van de Wet basisregistratie personen.
5 Indien aan een persoon geen burgerservicenummer is toegekend:
a. nemen de in het eerste lid bedoelde instanties en personen in ieder geval de volgende gegevens van betrokkene in hun administratie op:
1°. achternaam;
2°. voornamen;
3°. geboortedatum, en
4°. postcode en huisnummer van het woonadres, en
b. vermelden de in het eerste lid bedoelde instanties en personen de gegevens, bedoeld in onderdeel a, bij het verstrekken van persoonsgegevens met betrekking tot de uitvoering van hun taken.
6 Bij ministeriële regeling wordt bepaald aan welke beveiligingseisen de gegevensverwerking, bedoeld in het eerste tot en met vijfde lid voldoet.
7 De in het eerste lid bedoelde instanties en personen kunnen van het tweede tot en met vijfde lid afwijken voor zolang dit noodzakelijk is met betrekking tot spoedeisende gevallen. In zodanig geval is het bepaalde krachtens het zesde lid niet van toepassing.