Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens (WJG)
Titel 2A
De verwerking van strafvorderlijke gegevens
Afdeling 3Rechten van de betrokkene
Artikel 39ha 1 Het College van procureurs-generaal maakt ten minste de volgende informatie toegankelijk voor de betrokkene:a. de identiteit en contactgegevens van de verwerkingsverantwoordelijke en, in voorkomend geval, van de functionaris voor gegevensbescherming;
b. de doelen van de verwerking waarvoor de strafvorderlijke gegevens zijn bestemd;
c. het recht een klacht in te dienen bij de Autoriteit persoonsgegevens, en de contactgegevens van die autoriteit;
d. de rechten van betrokkene, bedoeld in de artikelen 39i, eerste lid, en 39m, eerste lid.
2 Artikel 17b is van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat daar waar in dit artikel wordt gesproken over «Onze Minister» wordt gelezen «het College van procureurs-generaal».
3 De verstrekking van informatie, bedoeld in de artikelen 17b, 39i, eerste lid, en 39m, eerste lid, vindt plaats overeenkomstig de artikelen 30 tot en met 34, van het Wetboek van Strafvordering als de gegevens in een processtuk worden verwerkt.
Artikel 39i 1 De betrokkene heeft het recht om op diens schriftelijke verzoek van het College van procureurs-generaal uitsluitsel te krijgen over de al dan niet verwerking van hem betreffende strafvorderlijke gegevens en, wanneer dat het geval is, om die strafvorderlijke gegevens in te zien en om de volgende informatie te verkrijgen:
a. de doelen en de rechtsgrond van de verwerking;
b. de betrokken categorie van de gegevens;
c. de vraag of de deze persoon betreffende strafvorderlijke gegevens gedurende een periode van vier jaar voorafgaande aan het verzoek overeenkomstig de artikelen 39e, 39f en 39ga zijn verstrekt en over de ontvangers of categorieën van ontvangers aan wie de gegevens zijn verstrekt, met name ontvangers in derde landen of internationale organisaties;
d. de voorziene periode van opslag of indien dat niet mogelijk is, de criteria om die termijn te bepalen;
e. het recht te verzoeken om verbetering, vernietiging of beperking van de verwerking van hem betreffende persoonsgegevens;
f. het recht een klacht in te dienen bij de Autoriteit persoonsgegevens, en de contactgegevens van die autoriteit;
g. de herkomst, voor zover beschikbaar, van de verwerking van hem betreffende strafvorderlijke gegevens.
2 Het College van procureurs-generaal geeft op een verzoek als bedoeld in het eerste lid, binnen zes weken uitsluitsel, met uitzondering van het deel van het verzoek om inlichtingen, bedoeld in het eerste lid, onderdeel c. Het College van procureurs-generaal kan zijn beslissing voor ten hoogste vier weken verdagen, dan wel voor ten hoogste zes weken indien blijkt dat bij verschillende parketten strafvorderlijke gegevens over de verzoeker worden verwerkt. Van de verdaging wordt schriftelijk mededeling gedaan.
3 Op het deel van een verzoek om inlichtingen, bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, geeft het College van procureurs-generaal binnen vier weken uitsluitsel.
Artikel 39j Elke verstrekking van strafvorderlijke gegevens overeenkomstig de artikelen 39e, 39f en 39ga wordt vastgelegd en gedurende ten minste vier jaar bewaard.
Artikel 39k 1 Bij de behandeling van een verzoek als bedoeld in artikel 39i, eerste lid, draagt het College van procureurs-generaal zorg voor een deugdelijke vaststelling van de identiteit van de verzoeker. Wanneer het College van procureurs-generaal redenen heeft om te twijfelen aan de identiteit van de persoon die het verzoek doet, kan hij de nodige aanvullende informatie vragen ter bevestiging van de identiteit van de betrokkene.
2 Artikel 20, tweede tot en met vierde lid, is van toepassing.
Artikel 39l 1 Indien de betrokkene verzoekt om inzage, op grond van artikel 39i, eerste lid, of rectificatie, bedoeld in artikel 39m, eerste lid, wordt hij schriftelijk in kennis gesteld van de ontvangst van het verzoek, de termijn voor uitsluitsel en de mogelijkheid om naar aanleiding daarvan een klacht in te dienen bij de Autoriteit persoonsgegevens.
2 Een verzoek als bedoeld in de artikelen 39i, eerste lid, en 39m, eerste lid, wordt afgewezen, voor zover het onthouden van inzage of het achterwege laten van rectificatie een noodzakelijke en evenredige maatregel is gelet op één of meer van de gronden, bedoeld in artikel 21, tweede lid.
3 De gehele of gedeeltelijke afwijzing van een verzoek als bedoeld in het eerste lid is schriftelijk.
Artikel 39m 1 De betrokkene heeft het recht op diens schriftelijke verzoek van de verwerkingsverantwoordelijke rectificatie van de hem betreffende strafvorderlijke gegevens te verkrijgen, en rekening houdend met het doel van de verwerking, onvolledige strafvorderlijke gegevens te laten aanvullen. Het verzoek bevat de aan te brengen wijzigingen.
2 De betrokkene heeft het recht op diens schriftelijke verzoek van de verwerkingsverantwoordelijke zonder onnodige vertraging vernietiging van de hem betreffende strafvorderlijke gegevens te verkrijgen, indien de gegevens in strijd met een wettelijk voorschrift worden verwerkt of een wettelijk voorschrift tot vernietiging verplicht.
3 In plaats van vernietiging draagt de verwerkingsverantwoordelijke zorg voor afscherming van strafvorderlijke gegevens, indien:
a. de juistheid van de strafvorderlijke gegevens door de betrokkene wordt betwist en de juistheid of onjuistheid niet kan worden geverifieerd, in welk geval de verwerkingsverantwoordelijke de betrokkene informeert voordat de beperking van de verwerking wordt opgeheven, of
b. de persoonsgegevens moeten worden bewaard als bewijsmateriaal.
4 De verwerkingsverantwoordelijke stelt de betrokkene binnen vier weken schriftelijk in kennis met betrekking tot de opvolging van zijn verzoek.
5 Artikel 22, vijfde lid, is van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat daar waar in dit artikel wordt gesproken over «Onze Minister» «het College van procureurs-generaal» wordt gelezen.
6 De verwerkingsverantwoordelijke draagt zorg dat een beslissing tot verbetering, aanvulling, vernietiging of afscherming zo spoedig mogelijk wordt uitgevoerd. Hij draagt zorg voor het kenmerken van een gegeven als de juistheid daarvan door de betrokkene wordt betwist en niet kan worden vastgesteld of het gegeven al dan niet juist is.
Artikel 39n 1 Een beslissing op een verzoek als bedoeld in artikel 39i of 39m geldt als een beschikking in de zin van artikel 1:3, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht.
2 De belanghebbende kan zich binnen de termijn bepaald voor het beroep op grond van de Algemene wet bestuursrecht tot de Autoriteit persoonsgegevens wenden met het verzoek te bemiddelen of te adviseren in zijn geschil met de verwerkingsverantwoordelijke. In dat geval kan in afwijking van artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht het beroep nog worden ingesteld nadat de belanghebbende van de Autoriteit persoonsgegevens bericht heeft ontvangen dat de behandeling van de zaak is beëindigd, doch uiterlijk zes weken na dat tijdstip.
Artikel 39o Artikel 24 is van overeenkomstige toepassing op strafvorderlijke gegevens.
Artikel 39p 1 De verstrekking van de informatie, bedoeld in de artikelen 39i, eerste lid, en 39m, eerste lid, geschiedt kosteloos.
2 In het geval van een kennelijk ongegrond of buitensporig verzoek, met name vanwege de geringe tussenpozen tussen opéénvolgende verzoeken, kan het College van procureurs-generaal voor de verstrekking van de informatie, bedoeld in het eerste lid, weigeren gevolg te geven aan het verzoek.
Artikel 39q 1 Betrokkene kan bij het College van procureurs-generaal verzet aantekenen wegens bijzondere persoonlijke omstandigheden.
2 Het College van procureurs-generaal beoordeelt, gehoord het hoofd van het arrondissementsparket, het landelijk parket, het functioneel parket, het parket centrale verwerking openbaar ministerie of het ressortsparket, binnen vier weken na ontvangst van het verzet of het verzet gerechtvaardigd is. Indien het verzet gerechtvaardigd is, beëindigt het terstond de verwerking.
3 De artikelen 39n en 39p zijn van overeenkomstige toepassing.