Wet internationale misdrijven (WIM)


§ 2

Strafbepalingen

Artikel 3 1 Hij die met het oogmerk om een nationale, etnische of godsdienstige groep, dan wel een groep behorend tot een bepaald ras, geheel of gedeeltelijk, als zodanig te vernietigen:
a. leden van de groep doodt;
b. leden van de groep zwaar lichamelijk of geestelijk letsel toebrengt;
c. opzettelijk aan de groep levensomstandigheden oplegt die op haar gehele of gedeeltelijke lichamelijke vernietiging zijn gericht;
d. maatregelen neemt, welke tot doel hebben geboorten binnen de groep te voorkomen; of
e. kinderen van de groep onder dwang overbrengt naar een andere groep,
wordt als schuldig aan genocide gestraft met levenslange gevangenisstraf of tijdelijke van ten hoogste dertig jaren of geldboete van de zesde categorie.
2 De samenspanning en de opruiing tot genocide die in het openbaar, mondeling of bij geschrift of afbeelding, plaatsvindt, worden gestraft gelijk de poging.

Artikel 4 1 Als schuldig aan een misdrijf tegen de menselijkheid wordt gestraft met levenslange gevangenisstraf of tijdelijke van ten hoogste dertig jaren of geldboete van de zesde categorie, hij die een van de volgende handelingen begaat, indien gepleegd als onderdeel van een wijdverbreide of stelselmatige aanval gericht tegen een burgerbevolking, met kennis van de aanval:
a. opzettelijk doden;
b. uitroeiing;
c. slavernij;
d. deportatie of onder dwang overbrengen van bevolking;
e. gevangenneming of andere ernstige beroving van de lichamelijke vrijheid in strijd met fundamentele regels van internationaal recht;
f. marteling;
g. verkrachting, seksuele slavernij, gedwongen prostitutie, gedwongen zwangerschap, gedwongen sterilisatie, of enige andere vorm van seksueel geweld van vergelijkbare ernst;
h. vervolging van een identificeerbare groep of collectiviteit op politieke gronden, omdat deze tot een bepaald ras of een bepaalde nationaliteit behoort, op etnische, culturele of godsdienstige gronden, op grond van geslacht of op andere gronden die universeel zijn erkend als ontoelaatbaar krachtens internationaal recht, in verband met een in dit lid bedoelde handeling of enig ander misdrijf omschreven in deze wet;
i. gedwongen verdwijning van een persoon;
j. apartheid;
k. andere onmenselijke handelingen van vergelijkbare aard waardoor opzettelijk ernstig lijden of ernstig lichamelijk letsel of schade aan de geestelijke of lichamelijke gezondheid wordt veroorzaakt.
2 In dit artikel wordt verstaan onder:
a. aanval gericht tegen een burgerbevolking: een wijze van optreden die met zich brengt het meermalen plegen van in het eerste lid bedoelde handelingen tegen een burgerbevolking ter uitvoering of voortzetting van het beleid van een staat of organisatie, dat het plegen van een dergelijke aanval tot doel heeft;
b. slavernij: de uitoefening op een persoon van een of alle bevoegdheden verbonden aan het recht van eigendom, met inbegrip van de uitoefening van dergelijke bevoegdheid bij mensenhandel, in het bijzonder handel in vrouwen en kinderen;
c. vervolging: het opzettelijk en in ernstige mate ontnemen van fundamentele rechten in strijd met het internationaal recht op grond van de identiteit van de groep of collectiviteit;
d. gedwongen verdwijning van een persoon: het arresteren, gevangen houden, afvoeren of elke andere vorm van vrijheidsontneming van een persoon door of met de machtiging, ondersteuning of bewilliging van een staat of politieke organisatie, gevolgd door een weigering een dergelijke vrijheidsontneming te erkennen of informatie te verstrekken over het lot of de verblijfplaats van die persoon of door verhulling van dat lot of die verblijfplaats, waardoor deze buiten de bescherming van de wet wordt geplaatst.
3 Onder «uitroeiing» wordt in dit artikel mede verstaan: het opzettelijk opleggen van levensomstandigheden, onder andere de onthouding van toegang tot voedsel en geneesmiddelen, gericht op de vernietiging van een deel van een bevolking.

Artikel 5 1 Hij die zich in geval van een internationaal gewapend conflict schuldig maakt aan een van de ernstige inbreuken op de Verdragen van Genève, te weten de volgende feiten indien begaan tegen door genoemde verdragen beschermde personen:
a. opzettelijk doden;
b. marteling of onmenselijke behandeling, met inbegrip van biologische experimenten;
c. opzettelijk veroorzaken van ernstig lijden, zwaar lichamelijk letsel of ernstige schade aan de gezondheid;
d. grootschalige opzettelijke en wederrechtelijke vernietiging en toe-eigening van goederen zonder militaire noodzaak;
e. een krijgsgevangene of andere beschermde persoon dwingen dienst te nemen bij de strijdkrachten van een vijandige mogendheid;
f. een krijgsgevangene of andere beschermde persoon opzettelijk het recht op een eerlijke en rechtmatige berechting onthouden;
g. wederrechtelijke deportatie of verplaatsing of wederrechtelijke opsluiting; of
h. het nemen van gijzelaars,
wordt gestraft met levenslange gevangenisstraf of tijdelijke van ten hoogste dertig jaren of geldboete van de zesde categorie .
2 Hij die zich in geval van een internationaal gewapend conflict schuldig maakt aan een van de ernstige inbreuken op het op 12 december 1977 te Bern tot stand gekomen Aanvullende Protocol (I) bij de Verdragen van Genève van 12 augustus 1949, betreffende de bescherming van slachtoffers van internationale gewapende conflicten, (Trb. 1980, 87), te weten:
a. de in het eerste lid bedoelde feiten, indien begaan tegen een door het Aanvullende Protocol (I) beschermde persoon;
b. ieder opzettelijk handelen of nalaten dat de gezondheid in gevaar brengt van enige persoon die zich in de macht bevindt van een andere partij dan de partij waartoe hij behoort, en dat:
1°. een medische behandeling inhoudt die niet noodzakelijk is als gevolg van de gezondheidstoestand van de betrokken persoon en die niet in overeenstemming is met de algemeen aanvaarde medische normen welke onder gelijke medische omstandigheden zouden worden toegepast ten aanzien van personen die onderdaan zijn van de voor de handelingen verantwoordelijke partij en op geen enkele wijze van hun vrijheid zijn beroofd;
2°. het uitvoeren op de betrokken persoon inhoudt, zelfs met diens toestemming, van lichamelijke verminkingen;
3°. het uitvoeren op de betrokken persoon inhoudt, zelfs met diens toestemming, van medische of wetenschappelijke experimenten; of
4°. het uitvoeren op de betrokken persoon inhoudt, zelfs met diens toestemming, van verwijdering van weefsel of organen voor transplantatie;
c. de volgende feiten, wanneer zij opzettelijk en in strijd met de desbetreffende bepalingen van het Aanvullende Protocol (I) worden begaan en de dood of ernstig lichamelijk letsel met zich brengen dan wel de gezondheid in ernstige mate benadelen:
1°. het doen van aanvallen op de burgerbevolking of individuele burgers;
2°. het uitvoeren van een niet-onderscheidende aanval waardoor de burgerbevolking of burgerobjecten worden getroffen, in de wetenschap dat een zodanige aanval buitensporig verlies van mensenlevens, verwondingen van burgers of schade aan burgerobjecten zal veroorzaken;
3°. het uitvoeren van een aanval tegen werken of installaties die gevaarlijke krachten bevatten, in de wetenschap dat een zodanige aanval buitensporig verlies van mensenlevens, verwondingen van burgers of schade aan burgerobjecten zal veroorzaken;
4°. het doen van aanvallen op onverdedigde plaatsen of gedemilitariseerde zones;
5°. het doen van aanvallen op een persoon in de wetenschap dat hij buiten gevecht verkeert; of
6°. het perfide gebruik, in strijd met artikel 37 van het Aanvullende Protocol (I), van het embleem van het rode kruis, de rode halve maan of van andere door de Verdragen van Genève of het Aanvullende Protocol (I) erkende beschermende tekens; of
d. de volgende feiten, wanneer zij opzettelijk en in strijd met de Verdragen van Genève en het Aanvullende Protocol (I) worden begaan:
1°. het overbrengen door de bezettende mogendheid van gedeelten van haar eigen burgerbevolking naar het door haar bezette gebied of de overbrenging van de gehele bevolking van het bezette gebied of van een deel daarvan binnen of buiten dat gebied in strijd met artikel 49 van het Vierde Verdrag van Genève;
2°. ongerechtvaardigde vertraging bij de repatriëring van krijgsgevangenen of burgers;
3°. praktijken van apartheid of andere onmenselijke en onterende praktijken die een aanslag op de menselijke waardigheid vormen en zijn gebaseerd op rassendiscriminatie;
4°. het doen van aanvallen op duidelijk als zodanig herkenbare historische monumenten, kunstwerken of plaatsen van godsdienstige verering die het culturele of geestelijke erfdeel van de volkeren vormen en waaraan bijzondere bescherming is verleend door een speciale regeling, bijvoorbeeld in het kader van een bevoegde internationale organisatie, wanneer daarvan verwoesting op grote schaal het gevolg is, er geen bewijs bestaat van schending door de tegenpartij van artikel 53, letter b, van het Aanvullende Protocol (I) en wanneer zodanige historische monumenten, kunstwerken of plaatsen waar godsdienstoefeningen worden gehouden niet in de onmiddellijke nabijheid van militaire doelen zijn gelegen; of
5°. het ontnemen van het recht van een persoon die door de Verdragen van Genève of artikel 85, tweede lid, van het Aanvullende Protocol (I) wordt beschermd om eerlijk en volgens de toepasselijke regels te worden berecht,
wordt gestraft met levenslange gevangenisstraf of tijdelijke van ten hoogste dertig jaren of geldboete van de zesde categorie.
3 Hij die zich in geval van een internationaal gewapend conflict schuldig maakt aan een van de volgende feiten:
a. verkrachting, seksuele slavernij, gedwongen prostitutie, gedwongen sterilisatie of elke andere vorm van seksueel geweld die even ernstig kan worden geacht als een ernstige inbreuk op de Verdragen van Genève;
b. gedwongen zwangerschap;
c. personen die zich in de macht van een tegenpartij bevinden onderwerpen aan lichamelijke verminking of medische of wetenschappelijke experimenten, van welke aard ook, die niet worden gerechtvaardigd door de geneeskundige of tandheelkundige behandeling van de betrokken persoon of door diens behandeling in het ziekenhuis, noch in zijn belang worden uitgevoerd, en die de dood ten gevolge hebben of de gezondheid van die persoon of personen ernstig in gevaar kan brengen;
d. op verraderlijke wijze doden of verwonden van personen die behoren tot de vijandige natie of het vijandige leger;
e. een combattant doden of verwonden die in de macht van de tegenpartij is, duidelijk aangeeft zich te willen overgeven, of buiten bewustzijn is of op andere wijze door verwondingen of ziekte is uitgeschakeld en daarom niet in staat is zich te verdedigen, mits hij zich in alle genoemde gevallen onthoudt van iedere vijandelijke handeling en niet tracht te ontvluchten; of
f. op zodanig ongepaste wijze gebruik maken van een witte vlag, van de vlag of militaire onderscheidingstekens en uniform van de vijand of van de Verenigde Naties, of van emblemen van de Verdragen van Genève, dat dit de dood of ernstig lichamelijk letsel ten gevolge heeft,
wordt gestraft met levenslange gevangenisstraf of tijdelijke van ten hoogste dertig jaren of geldboete van de zesde categorie.
4 Met gevangenisstraf van ten hoogste vijftien jaren of geldboete van de vijfde categorie wordt gestraft hij die zich in geval van een internationaal gewapend conflict opzettelijk en wederrechtelijk schuldig maakt aan een van de volgende feiten:
a. een cultureel goed onder versterkte bescherming als bedoeld in de artikelen 10 en 11 van het op 26 maart 1999 te Den Haag tot stand gekomen Tweede Protocol bij het Haagse Verdrag van 1954 inzake de bescherming van culturele goederen in het geval van een gewapend conflict (Trb. 1999, 107) het voorwerp van een aanval maken;
b. een cultureel goed onder versterkte bescherming als bedoeld in onderdeel a of de onmiddellijke omgeving daarvan gebruiken ter ondersteuning van militair optreden;
c. culturele goederen onder bescherming van het op 14 mei 1954 te Den Haag tot stand gekomen Verdrag inzake de bescherming van culturele goederen in het geval van een gewapend conflict (Trb. 1955, 47) of het bij dat Verdrag behorende Tweede Protocol op grote schaal vernietigen of zich toe-eigenen;
d. een cultureel goed onder bescherming als bedoeld in onderdeel c het voorwerp van een aanval maken; of
e. diefstal, plundering of ontvreemding van, of daden van vandalisme gericht tegen culturele goederen onder bescherming van het in onderdeel c genoemde verdrag.
5 Hij die zich in geval van een internationaal gewapend conflict schuldig maakt aan een van de volgende feiten:
a. opzettelijk aanvallen richten op burgerobjecten, dat wil zeggen objecten die geen militair doel zijn;
b. opzettelijk een aanval inzetten in de wetenschap dat een dergelijke aanval bijkomstige verliezen aan levens of letsel onder burgers zal veroorzaken of schade aan burgerobjecten of omvangrijke, langdurige en ernstige schade aan het milieu zal aanrichten, die duidelijk buitensporig zou zijn in verhouding tot het te verwachten concrete en directe algehele militaire voordeel;
c. aanvallen of bombarderen, met wat voor middelen ook, van steden, dorpen, woningen of gebouwen die niet worden verdedigd en geen militair doelwit zijn;
d. rechtstreekse of indirecte verplaatsingen door de bezettende mogendheid van delen van haar eigen burgerbevolking naar het bezette grondgebied of de deportatie of het verplaatsen van de gehele of een deel van de bevolking van het bezette grondgebied binnen dat grondgebied of daarbuiten;
e. verklaren dat de rechten en handelingen van onderdanen van de vijandelijke partij vervallen, geschorst of in rechte niet-ontvankelijk zijn;
f. onderdanen van de vijandige partij dwingen deel te nemen aan oorlogshandelingen gericht tegen hun eigen land, ook als zij voor de aanvang van de oorlog in dienst van de oorlogvoerende partij waren;
g. gebruik van gif of giftige wapens;
h. gebruik van verstikkende, giftige of andere gassen en overige soortgelijke vloeistoffen, materialen of apparaten;
i. gebruik van kogels die in het menselijk lichaam gemakkelijk in omvang toenemen of platter en breder worden, zoals kogels met een harde mantel die de kern gedeeltelijk onbedekt laat of voorzien is van inkepingen;
j. wandaden begaan tegen de persoonlijke waardigheid, in het bijzonder vernederende en onterende behandeling;
k. gebruikmaken van de aanwezigheid van een burger of een andere beschermde persoon teneinde bepaalde punten, gebieden of strijdkrachten te vrijwaren van militaire operaties;
l. opzettelijk gebruikmaken van uithongering van burgers als methode van oorlogvoering door hun voorwerpen te onthouden die onontbeerlijk zijn voor hun overleving, waaronder het opzettelijk belemmeren van de aanvoer van hulpgoederen zoals voorzien in de Verdragen van Genève;
m. opzettelijk aanvallen richten op de burgerbevolking als zodanig of op individuele burgers die niet rechtstreeks aan vijandelijkheden deelnemen;
n. opzettelijk aanvallen richten op gebouwen, materieel, medische eenheden en transport, alsmede personeel dat overeenkomstig internationaal recht gebruik maakt van de emblemen van de Verdragen van Genève;
o. opzettelijk aanvallen richten op personeel, installaties, materieel, eenheden of voertuigen, betrokken bij humanitaire hulpverlening of vredesmissies overeenkomstig het Handvest van de Verenigde Naties, zolang deze recht hebben op de bescherming die aan burgers of burgerobjecten wordt verleend krachtens het internationale recht inzake gewapende conflicten;
p. opzettelijk aanvallen richten op gebouwen, bestemd voor godsdienst, onderwijs, kunst, wetenschap of charitatieve doeleinden, historische monumenten, ziekenhuizen en plaatsen waar zieken en gewonden worden samengebracht, mits deze geen militair doelwit zijn;
q. een stad of plaats plunderen, ook wanneer deze bij een aanval wordt ingenomen;
r. kinderen beneden de leeftijd van vijftien jaar bij de nationale strijdkrachten of groepen onder de wapenen roepen of in militaire dienst nemen dan wel hen gebruiken voor actieve deelname aan vijandelijkheden;
s. verklaren dat geen kwartier zal worden verleend;
t. vernietiging of inbeslagneming van goederen van de tegenpartij tenzij deze vernietiging of inbeslagneming dringend vereist is als gevolg van dwingende omstandigheden van het conflict;
u. gebruik van wapens die gebruik maken van microbiologische of andere biologische middelen, of gifstoffen, ongeacht hun herkomst of de wijze van productie;
v. gebruik van wapens met als voornaamste gevolg het veroorzaken van verwondingen door fragmenten die in het menselijk lichaam niet met röntgenstralen kunnen worden ontdekt; of
w. gebruik van laserwapens die speciaal zodanig zijn ontworpen dat hun enige gevechtsfunctie of een van hun gevechtsfuncties is het veroorzaken van blijvende blindheid bij onversterkt gezichtsvermogen, dat wil zeggen aan het blote oog of het oog met een corrigerende bril of lens,
wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vijftien jaren of geldboete van de vijfde categorie.
6 Indien een feit als bedoeld in het vierde of vijfde lid:
a. de dood of zwaar lichamelijk letsel van een ander ten gevolge heeft dan wel verkrachting inhoudt;
b. geweldpleging in vereniging tegen een of meer personen dan wel geweldpleging tegen een dode, zieke of gewonde inhoudt;
c. het in vereniging vernielen, beschadigen, onbruikbaar maken of wegmaken van enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort inhoudt;
d. het in vereniging een ander dwingen iets te doen, niet te doen of te dulden inhoudt;
e. het in vereniging een stad of plaats plunderen inhoudt, ook wanneer deze bij een aanval wordt ingenomen;
f. een schending van een gegeven belofte of een schending van een met de tegenpartij als zodanig gesloten overeenkomst inhoudt; of
g. misbruik van een door de wetten en gebruiken beschermde vlag of teken dan wel van de militaire onderscheidingstekenen of het uniform van de tegenpartij inhoudt,
wordt de schuldige gestraft met levenslange gevangenisstraf of tijdelijke van ten hoogste dertig jaren of geldboete van de zesde categorie.
7 Het tweede lid, onderdeel b, onder 4°, is niet van toepassing indien de daarin beschreven handeling:
a. in overeenstemming is met de algemeen aanvaarde medische normen welke onder gelijke medische omstandigheden zouden worden toegepast ten aanzien van personen die onderdaan zijn van de voor de handelingen verantwoordelijke partij en op geen enkele wijze van hun vrijheid zijn beroofd; of
b. betreft het geval dat bloed wordt afgestaan voor transfusie of huid voor transplantatie, mits dit vrijwillig en zonder enige dwang of aandrang geschiedt, en dan nog slechts voor therapeutische doeleinden, onder omstandigheden die beantwoorden aan de algemeen aanvaarde medische normen en maatregelen van toezicht, die zowel het belang van de donor als van de ontvanger beogen.

Artikel 6 1 Hij die zich in geval van een niet-internationaal gewapend conflict schuldig maakt aan schending van het gemeenschappelijk artikel 3 van de Verdragen van Genève, te weten het begaan jegens personen die niet rechtstreeks aan de vijandelijkheden deelnemen, met inbegrip van personeel van strijdkrachten dat de wapens heeft neergelegd, of jegens personen die buiten gevecht zijn gesteld door ziekte, verwonding, gevangenschap of enig andere oorzaak, van een van de volgende feiten:
a. aanslagen op het leven of lichamelijke geweldpleging, in het bijzonder het doden op welke wijze ook, verminking, wrede behandeling of marteling;
b. het nemen van gijzelaars;
c. aanranding van de persoonlijke waardigheid, in het bijzonder vernederende en onterende behandeling; of
d. het uitspreken of ten uitvoer leggen van vonnissen zonder voorafgaande berechting door een op regelmatige wijze samengesteld gerecht dat alle gerechtelijke waarborgen biedt, naar algemeen aanvaarde normen als onmisbaar erkend,
wordt gestraft met levenslange gevangenisstraf of tijdelijke van ten hoogste dertig jaren of geldboete van de zesde categorie.
2 Hij die zich in geval van een niet-internationaal gewapend conflict schuldig maakt aan een van de volgende feiten:
a. verkrachting, seksuele slavernij, gedwongen prostitutie, gedwongen sterilisatie of elke andere vorm van seksueel geweld die even ernstig kan worden geacht als een ernstige inbreuk op de Verdragen van Genève;
b. gedwongen zwangerschap;
c. personen die zich in de macht van een tegenpartij bevinden onderwerpen aan lichamelijke verminking of medische of wetenschappelijke experimenten, van welke aard ook, die niet worden gerechtvaardigd door de geneeskundige of tandheelkundige behandeling van de betrokken persoon of door diens behandeling in het ziekenhuis, noch in zijn belang worden uitgevoerd, en die de dood ten gevolge hebben of de gezondheid van die persoon of personen ernstig in gevaar kan brengen; of
d. op verraderlijke wijze doden of verwonden van personen die behoren tot de vijandige natie of het vijandige leger,
wordt gestraft met levenslange gevangenisstraf of tijdelijke van ten hoogste dertig jaren of geldboete van de zesde categorie.
3 Hij die zich in geval van een niet-internationaal gewapend conflict schuldig maakt aan een van de volgende feiten:
a. opzettelijk aanvallen richten op de burgerbevolking als zodanig of op individuele burgers die niet rechtstreeks aan vijandelijkheden deelnemen;
b. opzettelijk aanvallen richten op gebouwen, materieel, medische eenheden en transport, alsmede personeel dat overeenkomstig internationaal recht gebruik maakt van de emblemen van de Verdragen van Genève;
c. opzettelijk aanvallen richten op personeel, installaties, materieel, eenheden of voertuigen, betrokken bij humanitaire hulpverlening of vredesmissies overeenkomstig het Handvest van de Verenigde Naties, zolang deze recht hebben op de bescherming die aan burgers of burgerobjecten wordt verleend krachtens het internationale recht inzake gewapende conflicten;
d. opzettelijk aanvallen richten op gebouwen, bestemd voor godsdienst, onderwijs, kunst, wetenschap of charitatieve doeleinden, historische monumenten, ziekenhuizen en plaatsen waar zieken en gewonden worden samengebracht, mits deze geen militair doelwit zijn;
e. een stad of plaats plunderen, ook wanneer deze bij een aanval wordt ingenomen;
f. kinderen beneden de leeftijd van vijftien jaar bij de nationale strijdkrachten of groepen onder de wapenen roepen of in militaire dienst nemen dan wel hen gebruiken voor actieve deelname aan vijandelijkheden;
g. verklaren dat geen kwartier zal worden verleend;
h. vernietiging of inbeslagneming van goederen van de tegenpartij tenzij deze vernietiging of inbeslagneming dringend vereist is als gevolg van dwingende omstandigheden van het conflict;
i. opdracht geven tot de verplaatsing van de burgerbevolking om redenen verband houdende met het conflict, anders dan verband houdende met de veiligheid van de burgers of indien dringend vereist om redenen van dwingende omstandigheden van het conflict;
j. gebruik van gif of giftige wapens;
k. gebruik van verstikkende, giftige of andere gassen en overige soortgelijke vloeistoffen, materialen of apparaten;
l. gebruik van kogels die in het menselijk lichaam gemakkelijk in omvang toenemen of platter en breder worden, zoals kogels met een harde mantel die de kern gedeeltelijk onbedekt laat of voorzien is van inkepingen;
m. opzettelijk gebruikmaken van uithongering van burgers als methode van oorlogvoering door hun voorwerpen te onthouden die onontbeerlijk zijn voor hun overleving, waaronder het opzettelijk belemmeren van de aanvoer van hulpgoederen zoals voorzien in de Verdragen van Genève;
n. gebruik van wapens die gebruik maken van microbiologische of andere biologische middelen, of gifstoffen, ongeacht hun herkomst of de wijze van productie;
o. gebruik van wapens met als voornaamste gevolg het veroorzaken van verwondingen door fragmenten die in het menselijk lichaam niet met röntgenstralen kunnen worden ontdekt; of
p. gebruik van laserwapens die speciaal zodanig zijn ontworpen dat hun enige gevechtsfunctie of een van hun gevechtsfuncties is het veroorzaken van blijvende blindheid bij onversterkt gezichtsvermogen, dat wil zeggen aan het blote oog of het oog met een corrigerende bril of lens,
wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vijftien jaren of geldboete van de vijfde categorie.
4 Artikel 5, zesde lid, is van overeenkomstige toepassing op een feit als bedoeld in het derde lid.

Artikel 7 1 Hij die zich in het geval van een internationaal of niet-internationaal gewapend conflict schuldig maakt aan een schending van de wetten en gebruiken van de oorlog anders dan bedoeld in de artikelen 5 of 6 wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste tien jaren of geldboete van de vijfde categorie.
2 Gevangenisstraf van ten hoogste vijftien jaren of geldboete van de vijfde categorie wordt opgelegd:
a. indien van een feit als bedoeld in het eerste lid de dood of zwaar lichamelijk letsel van een ander te duchten is;
b. indien een feit als bedoeld in het eerste lid inhoudt een of meer wandaden begaan tegen de persoonlijke waardigheid, in het bijzonder vernederende en onterende behandeling;
c. indien een feit als bedoeld in het eerste lid inhoudt het een ander dwingen iets te doen, niet te doen of te dulden; of
d. indien een feit als bedoeld in het eerste lid inhoudt een stad of plaats plunderen, ook wanneer deze bij een aanval wordt ingenomen.
3 Artikel 5, zesde lid, is van overeenkomstige toepassing op een feit als bedoeld in het eerste lid.

Artikel 8 1 Foltering door een ambtenaar of anderszins ten dienste van de overheid werkzame persoon in de uitoefening van zijn functie wordt gestraft met levenslange gevangenisstraf of tijdelijke van ten hoogste dertig jaren of geldboete van de vijfde categorie.
2 Met gelijke straffen wordt gestraft:
a. de ambtenaar of anderszins ten dienste van de overheid werkzame persoon die in de uitoefening van zijn functie door een der in artikel 47, eerste lid, onder 2°, van het Wetboek van Strafrecht vermelde middelen tot de foltering uitlokt of die opzettelijk toelaat dat een ander die foltering pleegt;
b. hij die foltering pleegt, indien een ambtenaar of een anderszins ten dienste van de overheid werkzame persoon in de uitoefening van zijn functie zulks door een der in artikel 47, eerste lid, onder 2°, van het Wetboek van Strafrecht vermelde middelen heeft uitgelokt of zulks opzettelijk heeft toegelaten.

Artikel 8a 1 Hij die zich schuldig maakt aan gedwongen verdwijning van een persoon, bedoeld in artikel 4, tweede lid, onderdeel d, wordt gestraft met een gevangenisstraf van ten hoogste vijftien jaren of geldboete van de vijfde categorie.
2 Indien een feit als bedoeld in het eerste lid:
a. de dood of zwaar lichamelijk letsel van de persoon ten gevolge heeft dan wel verkrachting inhoudt;
b. geweldpleging in vereniging tegen een persoon dan wel geweldpleging tegen een zieke of gewonde inhoudt;
c. een zwangere vrouw, een minderjarige, een persoon met een handicap of een ander bijzonder kwetsbaar persoon betreft;
d. een groep van personen betreft, wordt de schuldige gestraft met levenslange gevangenisstraf of tijdelijke gevangenisstraf van ten hoogste dertig jaren of geldboete van de zesde categorie.

Artikel 8b 1 Hij die, in de positie verkerende daadwerkelijk controle uit te oefenen over of leiding te geven aan het politieke of militaire optreden van een staat, een daad van agressie die door zijn aard, ernst en schaal een onmiskenbare schending vormt van het Handvest van de Verenigde Naties, plant, voorbereidt, in gang zet of uitvoert, wordt als schuldig aan het misdrijf agressie gestraft met levenslange gevangenisstraf of tijdelijke van ten hoogste dertig jaren of geldboete van de zesde categorie.
2 Voor de toepassing van het eerste lid wordt verstaan onder «daad van agressie»: het gebruik van wapengeweld door een staat tegen de soevereiniteit, territoriale integriteit of politieke onafhankelijkheid van een andere staat, of het gebruik van wapengeweld door een staat dat op enige andere wijze onverenigbaar is met het Handvest van de Verenigde Naties. Elk van de volgende handelingen wordt, ongeacht of er een oorlogsverklaring is, in ieder geval als een daad van agressie aangemerkt:
a. de invasie of aanval door de strijdkrachten van een staat van respectievelijk op het grondgebied van een andere staat, of een militaire bezetting, ook als deze van tijdelijke aard is, die het gevolg is van een dergelijke invasie of aanval, of de annexatie door middel van geweld van het grondgebied van een andere staat of deel daarvan;
b. het bombarderen door de strijdkrachten van een staat van het grondgebied van een andere staat of het gebruik van enig wapen door een staat tegen het grondgebied van een andere staat;
c. de blokkade van de havens of kusten van een staat door de strijdkrachten van een andere staat;
d. een aanval door de strijdkrachten van een staat op de land-, zee- of luchtstrijdkrachten of de zee- en luchtvloot van een andere staat;
e. de inzet van strijdkrachten van een staat die met instemming van een andere staat aanwezig zijn op het grondgebied van die staat, in strijd met de voorwaarden vervat in de daarop betrekking hebbende overeenkomst of een verlenging van hun aanwezigheid op dit grondgebied na het verstrijken van de overeenkomst;
f. het feit dat een staat toestaat dat zijn grondgebied, dat hij aan een andere staat ter beschikking heeft gesteld, door die andere staat wordt gebruikt om een daad van agressie te plegen tegen een derde staat;
g. het sturen door of namens een staat van gewapende bendes, groepen, ongeordende troepen of huurlingen, die met wapengeweld gepaard gaande handelingen plegen tegen een andere staat die zo ernstig zijn dat zij gelijkstaan met de hierboven genoemde handelingen, of die daar in aanzienlijke mate bij betrokken zijn.