Wet internationale misdrijven (WIM)
Artikel 8b 1 Hij die, in de positie verkerende daadwerkelijk controle uit te oefenen over of leiding te geven aan het politieke of militaire optreden van een staat, een daad van agressie die door zijn aard, ernst en schaal een onmiskenbare schending vormt van het Handvest van de Verenigde Naties, plant, voorbereidt, in gang zet of uitvoert, wordt als schuldig aan het misdrijf agressie gestraft met levenslange gevangenisstraf of tijdelijke van ten hoogste dertig jaren of geldboete van de zesde categorie.
2 Voor de toepassing van het eerste lid wordt verstaan onder «daad van agressie»: het gebruik van wapengeweld door een staat tegen de soevereiniteit, territoriale integriteit of politieke onafhankelijkheid van een andere staat, of het gebruik van wapengeweld door een staat dat op enige andere wijze onverenigbaar is met het Handvest van de Verenigde Naties. Elk van de volgende handelingen wordt, ongeacht of er een oorlogsverklaring is, in ieder geval als een daad van agressie aangemerkt:
a. de invasie of aanval door de strijdkrachten van een staat van respectievelijk op het grondgebied van een andere staat, of een militaire bezetting, ook als deze van tijdelijke aard is, die het gevolg is van een dergelijke invasie of aanval, of de annexatie door middel van geweld van het grondgebied van een andere staat of deel daarvan;
b. het bombarderen door de strijdkrachten van een staat van het grondgebied van een andere staat of het gebruik van enig wapen door een staat tegen het grondgebied van een andere staat;
c. de blokkade van de havens of kusten van een staat door de strijdkrachten van een andere staat;
d. een aanval door de strijdkrachten van een staat op de land-, zee- of luchtstrijdkrachten of de zee- en luchtvloot van een andere staat;
e. de inzet van strijdkrachten van een staat die met instemming van een andere staat aanwezig zijn op het grondgebied van die staat, in strijd met de voorwaarden vervat in de daarop betrekking hebbende overeenkomst of een verlenging van hun aanwezigheid op dit grondgebied na het verstrijken van de overeenkomst;
f. het feit dat een staat toestaat dat zijn grondgebied, dat hij aan een andere staat ter beschikking heeft gesteld, door die andere staat wordt gebruikt om een daad van agressie te plegen tegen een derde staat;
g. het sturen door of namens een staat van gewapende bendes, groepen, ongeordende troepen of huurlingen, die met wapengeweld gepaard gaande handelingen plegen tegen een andere staat die zo ernstig zijn dat zij gelijkstaan met de hierboven genoemde handelingen, of die daar in aanzienlijke mate bij betrokken zijn.
Wijzigingen
Datum | Betreft | Bekendmaking | Kamerdossier | Memorie van toelichting |
---|---|---|---|---|
01-08-2018 | nieuw | Stb 2016 304 (pdf) | 33866 | MvT (web) MvT (pdf) |