Wet griffierechten burgerlijke zaken (Wgbz)


Artikel 30 1 Bij gebreke van betaling geschiedt de invordering van de griffierechten en de door de griffier vooruitbetaalde verschotten krachtens een door de griffier uit te vaardigen dwangbevel.
2 Het dwangbevel wordt uitvoerbaar verklaard indien het een enkelvoudige kamer betreft, door de rechter in die kamer dan wel, indien het een meervoudige kamer betreft, door de voorzitter van die kamer van het betrokken gerecht. Het dwangbevel levert een executoriale titel op, die met toepassing van de voorschriften van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering kan worden tenuitvoergelegd, indien tenminste een maand na de betekening is verstreken.
3 Gedurende een maand na de betekening van het dwangbevel kan de schuldenaar bij het betrokken gerecht, rechtdoende in burgerlijke zaken, daartegen door indiening van een verzoek in verzet komen.
4 Tegen de beslissing van het gerecht is geen hogere voorziening toegelaten.
5 Voor de indiening van het verzoek, bedoeld in het derde lid, wordt geen griffierecht geheven.

Wijzigingen

Datum Betreft Bekendmaking Kamerdossier Memorie van toelichting
01-09-2017 wijziging Stb 2016 290 (pdf) 34212 MvT (web) MvT (pdf)
01-04-2013 wijziging Stb 2013 92 (pdf) 33108 MvT (web) MvT (pdf)
01-11-2010 nieuwe-regeling Stb 2010 715 (pdf) 31758 MvT (web) MvT (pdf)