Wegenverkeerswet 1994 (WVW)


Hoofdstuk X

Bestuurlijke handhaving

§ 2

Bestuurlijke boete

Artikel 174a 1 Onze Minister kan in verband met de aanwijzing, bedoeld in artikel 20b, of een wijziging, schorsing of intrekking daarvan, aan degene die handelt in strijd met de in artikel 20g, derde lid, bedoelde verboden een bestuurlijke boete opleggen die overeenkomt met ten hoogste een boete van de vijfde categorie, bedoeld in artikel 23, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht.
2 De op te leggen bestuurlijke boete kan met maximaal 50% worden verhoogd, indien binnen een periode van 48 maanden tweemaal voor een zelfde feit, elk afzonderlijk in een periode van maximaal 24 maanden voorafgaand aan dat feit, een boete is opgelegd en onherroepelijk is geworden.

Artikel 174b 1 De Dienst Wegverkeer kan in verband met het verlenen van een goedkeuring als bedoeld in artikel 21, tweede lid, of de schorsing of intrekking van een goedkeuring, aan degene die handelt in strijd met de verplichtingen en verboden in de bij of krachtens artikel 29, derde lid, en 31, genoemde artikelen van een EU-verordening of -richtlijn in verband met de goedkeuring van motorvoertuigen of met de bij of krachtens in de artikelen 21, derde lid, onderdeel b, 25, 27, en 30, derde lid, bedoelde verplichtingen en verboden, een bestuurlijke boete opleggen.
2 De bestuurlijke boete die voor een overtreding van de bij of krachtens artikel 31 genoemde artikelen van een EU-verordening in verband met de goedkeuring van motorvoertuigen kan worden opgelegd, komt overeen met ten hoogste een boete van de vierde categorie, bedoeld in artikel 23, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht.
3 De bestuurlijke boete die voor een overtreding van de bij of krachtens artikel 29, derde lid, genoemde artikelen van een EU-verordening of -richtlijn in verband met de goedkeuring van motorvoertuigen, artikel 21, derde lid, onderdeel b, 25, 27 of 30, derde lid, kan worden opgelegd, komt overeen met ten hoogste een boete van de vijfde categorie, bedoeld in artikel 23, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht.
4 De op te leggen bestuurlijke boete kan met maximaal 50% worden verhoogd, indien binnen een periode van 48 maanden tweemaal voor een zelfde feit, elk afzonderlijk in een periode van maximaal 24 maanden voorafgaand aan dat feit, een boete is opgelegd en onherroepelijk is geworden.

Artikel 174c 1 Onverminderd artikel 174a en 174b kan Onze Minister in verband met het markttoezicht, bedoeld in artikel 158a, aan degene die handelt in strijd met de verplichtingen en verboden in de bij of krachtens artikel 29 genoemde artikelen van een EU-verordening of -richtlijn in verband met de goedkeuring van motorvoertuigen, of met de bij of krachtens de in de artikelen 20f, 20g, 20ga, 25, 27, 29a, 30, 30a, 34, 34a en 35 bedoelde verplichtingen en verboden, een bestuurlijke boete opleggen.
2 De bestuurlijke boete die voor een overtreding van artikel 34 of artikel 34a kan worden opgelegd, komt overeen met ten hoogste een boete van de tweede categorie, bedoeld in artikel 23, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht.
3 De bestuurlijke boete die voor een overtreding van de bij of krachtens artikel 29, tweede lid, genoemde artikelen van een EU-verordening in verband met de goedkeuring van motorvoertuigen, artikel 20g, tweede lid, of artikel 30, tweede lid, kan worden opgelegd, komt overeen met ten hoogste een boete van de derde categorie, bedoeld in artikel 23, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht.
4 De bestuurlijke boete die voor een overtreding van de bij of krachtens artikel 29, eerste lid, genoemde artikelen van een EU-verordening of -richtlijn in verband met de goedkeuring van motorvoertuigen, artikel 20g, eerste lid, of artikel 30, eerste lid, kan worden opgelegd, komt overeen met ten hoogste een boete van de vierde categorie, bedoeld in artikel 23, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht.
5 De bestuurlijke boete die voor een overtreding van de bij of krachtens artikel 29, derde lid, genoemde artikelen van een EU-verordening of -richtlijn in verband met de goedkeuring van motorvoertuigen, of de artikelen 20f, 20g, derde lid, 25, 27, 29a, 30, derde lid, of 35 kan worden opgelegd, komt overeen met ten hoogste een boete van de vijfde categorie, bedoeld in artikel 23, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht.
6 De op te leggen bestuurlijke boete kan met maximaal 50% worden verhoogd, indien binnen een periode van 48 maanden tweemaal voor een zelfde feit, elk afzonderlijk in een periode van maximaal 24 maanden voorafgaand aan dat feit, een boete is opgelegd en onherroepelijk is geworden.

Artikel 174d Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden