Wegenverkeerswet 1994 (WVW)


Hoofdstuk VIIA

Vakbekwaamheid bestuurders goederen- en personenvervoer over de weg

§ 2

Getuigschrift van vakbekwaamheid en getuigschrift van nascholing

Artikel 151c 1 Het is verboden als bestuurder op te treden zonder te beschikken over een ingevolge de richtlijn vakbekwaamheid bestuurders vereist geldig getuigschrift.
2 Het verbod in het eerste lid geldt niet voor bestuurders waarop ingevolge artikel 2 van de richtlijn vakbekwaamheid bestuurders die richtlijn niet van toepassing is, met dien verstande dat de in artikel 2, derde lid, van de richtlijn vakbekwaamheid bestuurders bedoelde afstand 50 kilometer bedraagt, met inbegrip van het grondgebied van de gemeente waarvan de kern binnen die afstand is gelegen.
3 Een door de bevoegde autoriteit van een lidstaat van de Europese Unie overeenkomstig de richtlijn vakbekwaamheid bestuurders aan een bestuurder afgegeven rijbewijs of kwalificatiekaart bestuurder, voorzien van de in die richtlijn bedoelde Uniecode, geldt als een ingevolge die richtlijn vereist getuigschrift indien de code zijn geldigheid nog niet heeft verloren.
4 Een in artikel 151b, onderdeel b, onder 2°, bedoelde bestuurder die goederenvervoer over de weg verricht en die beschikt over een bestuurdersattest als bedoeld in de ingevolge artikel 1.1 van de Wet wegvervoer goederen aangewezen marktverordening voor het wegvervoer, voldoet aan de ingevolge de richtlijn vakbekwaamheid bestuurders gestelde vereisten, mits het bestuurdersattest de Uniecode draagt dan wel vóór 23 mei 2020 is afgegeven.

Artikel 151d 1 Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen ter uitvoering van de richtlijn vakbekwaamheid bestuurders regels worden gesteld omtrent:
a. een stelsel van basiskwalificatie;
b. een stelsel van nascholing.
2 Bij de in het eerste lid bedoelde regels kan in elk geval worden bepaald dat:
a. een bestuurder die het getuigschrift van vakbekwaamheid heeft behaald, bedoeld in de ingevolge artikel 1.1 van de Wet wegvervoer goederen aangewezen beroepsverordening voor het wegvervoer, is vrijgesteld van bij die regels bepaalde examens tot het verkrijgen van het getuigschrift van vakbekwaamheid;
b. een bestuurder die kan aantonen in Nederland een opleiding van ten minste zes maanden tot het verkrijgen van een getuigschrift van vakbekwaamheid te volgen, op Nederlands grondgebied voor ten hoogste drie jaar is vrijgesteld van de verplichting over een getuigschrift van vakbekwaamheid te beschikken.
3 De in het eerste lid bedoelde regels kunnen mede strekken tot uitvoering van de verordening (EU) nr. 181/2011.

Artikel 151e 1 Toegang tot een examen gericht op het behalen van een getuigschrift van vakbekwaamheid of tot de opleiding gericht op het behalen van het getuigschrift van nascholing heeft degene die aan bij of krachtens algemene maatregel van bestuur gestelde eisen voldoet.
2 Voor toegang tot een examen gericht op het behalen van een getuigschrift van vakbekwaamheid is het bezit van het overeenkomstige rijbewijs niet vereist.

Artikel 151f 1 Een examen gericht op het behalen van de basiskwalificatie wordt afgelegd bij het CBR, dat onder zijn verantwoordelijkheid voor onderdelen van dat examen anderen kan inschakelen.
2 Nascholing wordt georganiseerd door een door het CBR voor het verrichten van nascholing erkend opleidingscentrum.
3 Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld over:
a. de taken, bevoegdheden en werkwijze van het CBR;
b. de wijze waarop erkenning als opleidingscentrum geschiedt;
c. de eisen waaraan voldaan moet worden om de erkenning als opleidingscentrum te verkrijgen en te behouden.
4 Nascholing georganiseerd door een erkend opleidingscentrum behoeft de certificering van het CBR.
5 De in het vierde lid bedoelde certificering vindt plaats indien de nascholing voldoet aan de bij ministeriële regeling te stellen regels.

Artikel 151g 1 Een bestuurder behaalt de basiskwalificatie in Nederland indien:
a. hij ingezetene is van een lidstaat van de Europese Unie en in Nederland zijn gewone verblijfplaats heeft, of
b. hij ingezetene is van een land buiten de Europese Unie en werkzaam is voor een in Nederland gevestigde onderneming of beschikt over een tewerkstellingsvergunning als bedoeld in de Wet arbeid vreemdelingen.
2 Een bestuurder kan de nascholing in Nederland volgen indien hij in Nederland zijn gewone verblijfplaats heeft of in Nederland werkzaam is, dan wel in een andere lidstaat van de Europese Unie indien hij aldaar werkzaam is.
3 Een bestuurder die in Nederland de basiskwalificatie behaalt of de nascholing met goed gevolg voltooit en in Nederland zijn gewone verblijfplaats heeft, ontvangt het daarbij behorende getuigschrift van vakbekwaamheid dan wel het getuigschrift van nascholing in de vorm van vermelding van de in de richtlijn vakbekwaamheid bestuurders bedoelde Uniecode naast de overeenkomstige rijbewijscategorieën op het rijbewijs.
4 Een bestuurder die in Nederland de basiskwalificatie behaalt of de nascholing met goed gevolg voltooit en op dat moment niet in Nederland zijn gewone verblijfplaats heeft, ontvangt het daarbij behorende getuigschrift van vakbekwaamheid dan wel het getuigschrift van nascholing in de vorm van vermelding van de in de richtlijn vakbekwaamheid bestuurders bedoelde Uniecode op een daarbij af te geven kwalificatiekaart bestuurder.
5 Op een bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te bepalen wijze wordt door het CBR in het in artikel 126 bedoelde register geregistreerd dat een bestuurder die in Nederland zijn gewone verblijfplaats heeft de basiskwalificatie heeft behaald onderscheidenlijk met goed gevolg de nascholing heeft voltooid.
6 Een erkend opleidingscentrum meldt op een bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te bepalen wijze aan het CBR welke onderdelen van de nascholing een bestuurder met goed gevolg heeft voltooid.
7 Een in het derde lid bedoeld getuigschrift wordt afgegeven door het CBR en uitgereikt door degene die belast is met de afgifte van rijbewijzen.
8 Een in het vierde lid bedoeld getuigschrift wordt afgegeven en geregistreerd in het in artikel 126 bedoelde register door het CBR en uitgereikt door de Dienst Wegverkeer.

Artikel 151h Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld omtrent:
a. de vermelding op het rijbewijs of de kwalificatiekaart bestuurder van de Uniecode, bedoeld in de richtlijn vakbekwaamheid bestuurders;
b. het in overeenstemming met de richtlijn vakbekwaamheid bestuurders vastgestelde tijdschema dat een bestuurder moet volgen bij de nascholing;
c. de certificering bedoeld in artikel 151f, vijfde lid;
d. de wijze waarop een bestuurder die in een van de andere lidstaten van de Europese Unie de basiskwalificatie heeft behaald of de nascholing met goed gevolg heeft voltooid door middel van de daarbij behorende bewijsstukken, afgegeven door bevoegde autoriteiten van die lidstaten, via het CBR een aanvraag kan indienen om in Nederland een getuigschrift als bedoeld in artikel 151g, derde lid, te verkrijgen;
e. de wijze waarop de bevoegde autoriteiten van de andere lidstaten van de Europese Unie via het CBR geautoriseerde informatie kunnen verkrijgen over de door een bestuurder in Nederland behaalde basiskwalificatie en over een door hem in Nederland geheel of gedeeltelijk met goed gevolg voltooide nascholing;
f. de mate waarin en de wijze waarop het CBR in verband met de haar in dit hoofdstuk opgedragen taken toegang heeft tot het in artikel 126 bedoelde register.

Artikel 151i De houder van een getuigschrift van vakbekwaamheid of een getuigschrift van nascholing dat zijn geldigheid heeft verloren doordat het niet binnen de in de richtlijn vakbekwaamheid bestuurders bedoelde termijn na afgifte is aangevuld met een met goed gevolg voltooide nascholing kan een nieuw getuigschrift van nascholing verwerven door de nascholing met goed gevolg te voltooien.