Wegenverkeerswet 1994 (WVW)


Hoofdstuk VIIA

Vakbekwaamheid bestuurders goederen- en personenvervoer over de weg

§ 1

Algemene bepalingen

Artikel 151b Voor de toepassing van dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
a. richtlijn vakbekwaamheid bestuurders: de bij ministeriële regeling aangewezen richtlijn;
b. bestuurder: degene die vervoer over de weg verricht met een voertuig dat behoort tot een categorie waarop de richtlijn vakbekwaamheid bestuurders van toepassing is en die:
1°. ingezetene is van een lidstaat van de Europese Unie, dan wel
2°. ingezetene is van een land buiten de Europese Unie en werkzaam is voor een binnen de Europese Unie gevestigde onderneming;
c. basiskwalificatie: het opleidings- en kennisniveau dat de in de richtlijn vakbekwaamheid bestuurders aangewezen onderwerpen en praktische vaardigheden omvat;
d. getuigschrift van vakbekwaamheid: bewijs dat de houder de basiskwalificatie heeft behaald;
e. nascholing: periodiek opleidingstraject dat in de richtlijn vakbekwaamheid bestuurders aangewezen onderwerpen en praktische vaardigheden omvat;
f. getuigschrift van nascholing: bewijs dat de houder de nascholing met goed gevolg heeft voltooid;
g. erkend opleidingscentrum: opleidingscentrum als bedoeld in artikel 151f, tweede lid;
h. gewone verblijfplaats: gewone verblijfplaats als bedoeld in artikel 12 van richtlijn nr. 2006/126/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 betreffende het rijbewijs (PbEU 2006, L 403);
i. kwalificatiekaart bestuurder: kaart die is afgegeven overeenkomstig de richtlijn vakbekwaamheid bestuurders aantonende dat de bestuurder de basiskwalificatie heeft behaald of de nascholing met goed gevolg heeft voltooid;
j. verordening (EU) nr. 181/2011: Verordening (EU) nr. 181/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 betreffende de rechten van autobus- en touringcarpassagiers en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2006/2004 (PbEU 2011, L 55).

§ 2

Getuigschrift van vakbekwaamheid en getuigschrift van nascholing

Artikel 151c 1 Het is verboden als bestuurder op te treden zonder te beschikken over een ingevolge de richtlijn vakbekwaamheid bestuurders vereist geldig getuigschrift.
2 Het verbod in het eerste lid geldt niet voor bestuurders waarop ingevolge artikel 2 van de richtlijn vakbekwaamheid bestuurders die richtlijn niet van toepassing is, met dien verstande dat de in artikel 2, derde lid, van de richtlijn vakbekwaamheid bestuurders bedoelde afstand 50 kilometer bedraagt, met inbegrip van het grondgebied van de gemeente waarvan de kern binnen die afstand is gelegen.
3 Een door de bevoegde autoriteit van een lidstaat van de Europese Unie overeenkomstig de richtlijn vakbekwaamheid bestuurders aan een bestuurder afgegeven rijbewijs of kwalificatiekaart bestuurder, voorzien van de in die richtlijn bedoelde Uniecode, geldt als een ingevolge die richtlijn vereist getuigschrift indien de code zijn geldigheid nog niet heeft verloren.
4 Een in artikel 151b, onderdeel b, onder 2°, bedoelde bestuurder die goederenvervoer over de weg verricht en die beschikt over een bestuurdersattest als bedoeld in de ingevolge artikel 1.1 van de Wet wegvervoer goederen aangewezen marktverordening voor het wegvervoer, voldoet aan de ingevolge de richtlijn vakbekwaamheid bestuurders gestelde vereisten, mits het bestuurdersattest de Uniecode draagt dan wel vóór 23 mei 2020 is afgegeven.

Artikel 151d 1 Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen ter uitvoering van de richtlijn vakbekwaamheid bestuurders regels worden gesteld omtrent:
a. een stelsel van basiskwalificatie;
b. een stelsel van nascholing.
2 Bij de in het eerste lid bedoelde regels kan in elk geval worden bepaald dat:
a. een bestuurder die het getuigschrift van vakbekwaamheid heeft behaald, bedoeld in de ingevolge artikel 1.1 van de Wet wegvervoer goederen aangewezen beroepsverordening voor het wegvervoer, is vrijgesteld van bij die regels bepaalde examens tot het verkrijgen van het getuigschrift van vakbekwaamheid;
b. een bestuurder die kan aantonen in Nederland een opleiding van ten minste zes maanden tot het verkrijgen van een getuigschrift van vakbekwaamheid te volgen, op Nederlands grondgebied voor ten hoogste drie jaar is vrijgesteld van de verplichting over een getuigschrift van vakbekwaamheid te beschikken.
3 De in het eerste lid bedoelde regels kunnen mede strekken tot uitvoering van de verordening (EU) nr. 181/2011.

Artikel 151e 1 Toegang tot een examen gericht op het behalen van een getuigschrift van vakbekwaamheid of tot de opleiding gericht op het behalen van het getuigschrift van nascholing heeft degene die aan bij of krachtens algemene maatregel van bestuur gestelde eisen voldoet.
2 Voor toegang tot een examen gericht op het behalen van een getuigschrift van vakbekwaamheid is het bezit van het overeenkomstige rijbewijs niet vereist.

Artikel 151f 1 Een examen gericht op het behalen van de basiskwalificatie wordt afgelegd bij het CBR, dat onder zijn verantwoordelijkheid voor onderdelen van dat examen anderen kan inschakelen.
2 Nascholing wordt georganiseerd door een door het CBR voor het verrichten van nascholing erkend opleidingscentrum.
3 Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld over:
a. de taken, bevoegdheden en werkwijze van het CBR;
b. de wijze waarop erkenning als opleidingscentrum geschiedt;
c. de eisen waaraan voldaan moet worden om de erkenning als opleidingscentrum te verkrijgen en te behouden.
4 Nascholing georganiseerd door een erkend opleidingscentrum behoeft de certificering van het CBR.
5 De in het vierde lid bedoelde certificering vindt plaats indien de nascholing voldoet aan de bij ministeriële regeling te stellen regels.

Artikel 151g 1 Een bestuurder behaalt de basiskwalificatie in Nederland indien:
a. hij ingezetene is van een lidstaat van de Europese Unie en in Nederland zijn gewone verblijfplaats heeft, of
b. hij ingezetene is van een land buiten de Europese Unie en werkzaam is voor een in Nederland gevestigde onderneming of beschikt over een tewerkstellingsvergunning als bedoeld in de Wet arbeid vreemdelingen.
2 Een bestuurder kan de nascholing in Nederland volgen indien hij in Nederland zijn gewone verblijfplaats heeft of in Nederland werkzaam is, dan wel in een andere lidstaat van de Europese Unie indien hij aldaar werkzaam is.
3 Een bestuurder die in Nederland de basiskwalificatie behaalt of de nascholing met goed gevolg voltooit en in Nederland zijn gewone verblijfplaats heeft, ontvangt het daarbij behorende getuigschrift van vakbekwaamheid dan wel het getuigschrift van nascholing in de vorm van vermelding van de in de richtlijn vakbekwaamheid bestuurders bedoelde Uniecode naast de overeenkomstige rijbewijscategorieën op het rijbewijs.
4 Een bestuurder die in Nederland de basiskwalificatie behaalt of de nascholing met goed gevolg voltooit en op dat moment niet in Nederland zijn gewone verblijfplaats heeft, ontvangt het daarbij behorende getuigschrift van vakbekwaamheid dan wel het getuigschrift van nascholing in de vorm van vermelding van de in de richtlijn vakbekwaamheid bestuurders bedoelde Uniecode op een daarbij af te geven kwalificatiekaart bestuurder.
5 Op een bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te bepalen wijze wordt door het CBR in het in artikel 126 bedoelde register geregistreerd dat een bestuurder die in Nederland zijn gewone verblijfplaats heeft de basiskwalificatie heeft behaald onderscheidenlijk met goed gevolg de nascholing heeft voltooid.
6 Een erkend opleidingscentrum meldt op een bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te bepalen wijze aan het CBR welke onderdelen van de nascholing een bestuurder met goed gevolg heeft voltooid.
7 Een in het derde lid bedoeld getuigschrift wordt afgegeven door het CBR en uitgereikt door degene die belast is met de afgifte van rijbewijzen.
8 Een in het vierde lid bedoeld getuigschrift wordt afgegeven en geregistreerd in het in artikel 126 bedoelde register door het CBR en uitgereikt door de Dienst Wegverkeer.

Artikel 151h Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld omtrent:
a. de vermelding op het rijbewijs of de kwalificatiekaart bestuurder van de Uniecode, bedoeld in de richtlijn vakbekwaamheid bestuurders;
b. het in overeenstemming met de richtlijn vakbekwaamheid bestuurders vastgestelde tijdschema dat een bestuurder moet volgen bij de nascholing;
c. de certificering bedoeld in artikel 151f, vijfde lid;
d. de wijze waarop een bestuurder die in een van de andere lidstaten van de Europese Unie de basiskwalificatie heeft behaald of de nascholing met goed gevolg heeft voltooid door middel van de daarbij behorende bewijsstukken, afgegeven door bevoegde autoriteiten van die lidstaten, via het CBR een aanvraag kan indienen om in Nederland een getuigschrift als bedoeld in artikel 151g, derde lid, te verkrijgen;
e. de wijze waarop de bevoegde autoriteiten van de andere lidstaten van de Europese Unie via het CBR geautoriseerde informatie kunnen verkrijgen over de door een bestuurder in Nederland behaalde basiskwalificatie en over een door hem in Nederland geheel of gedeeltelijk met goed gevolg voltooide nascholing;
f. de mate waarin en de wijze waarop het CBR in verband met de haar in dit hoofdstuk opgedragen taken toegang heeft tot het in artikel 126 bedoelde register.

Artikel 151i De houder van een getuigschrift van vakbekwaamheid of een getuigschrift van nascholing dat zijn geldigheid heeft verloren doordat het niet binnen de in de richtlijn vakbekwaamheid bestuurders bedoelde termijn na afgifte is aangevuld met een met goed gevolg voltooide nascholing kan een nieuw getuigschrift van nascholing verwerven door de nascholing met goed gevolg te voltooien.

§ 3

Kwalificatiekaart bestuurder

Artikel 151ia Een kwalificatiekaart bestuurder dient:
a. te voldoen aan de bij ministeriële regeling vastgestelde eisen inzake inrichting, uitvoering en invulling;
b. zijn geldigheid niet te hebben verloren; en
c. behoorlijk leesbaar te zijn.

Artikel 151ib 1 Een kwalificatiekaart bestuurder wordt op aanvraag van een bestuurder als bedoeld in artikel 151g, vierde lid, en tegen betaling van het daarvoor door de Dienst Wegverkeer vastgestelde tarief overeenkomstig bij of krachtens algemene maatregel van bestuur vastgestelde regels afgegeven door de Dienst Wegverkeer.
2 De aanvrager dient zich zowel bij de indiening van de aanvraag als bij de uitreiking van de kwalificatiekaart bestuurder te identificeren met een op zijn naam gesteld identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Wet op de identificatieplicht.

Artikel 151ic 1 De Dienst Wegverkeer geeft overeenkomstig bij of krachtens algemene maatregel van bestuur vastgestelde regels een nieuwe kwalificatiekaart bestuurder af:
a. bij vernieuwing van de eerder aan de aanvrager afgegeven kwalificatiekaart bestuurder;
b. bij wijziging van de omvang van de uit de eerder afgegeven kwalificatiekaart bestuurder voortvloeiende bevoegdheden;
c. bij wijziging van de personalia van de houder;
d. na ongeldigverklaring van de eerder afgegeven kwalificatiekaart bestuurder op grond van artikel 151ii, eerste lid, onderdeel d;
e. in geval de eerder afgegeven kwalificatiekaart bestuurder versleten of geheel of ten dele onleesbaar is;
f. in geval de eerder afgegeven kwalificatiekaart bestuurder verloren is geraakt of teniet is gegaan.
2 De nieuwe kwalificatiekaart bestuurder wordt niet afgegeven dan nadat de eerder afgegeven kwalificatiekaart bestuurder is ingeleverd bij de Dienst Wegverkeer.
3 Indien de houder van een verloren geraakte kwalificatiekaart bestuurder na de afgifte van de nieuwe kwalificatiekaart bestuurder weer in het bezit komt van die verloren geraakte kwalificatiekaart bestuurder, dient hij die kwalificatiekaart bestuurder in te leveren bij de Dienst Wegverkeer.

Artikel 151id 1 De Dienst Wegverkeer geeft op aanvraag overeenkomstig bij of krachtens algemene maatregel van bestuur vastgestelde regels een vervangende kwalificatiekaart bestuurder af.
2 De vervangende kwalificatiekaart bestuurder wordt niet afgegeven dan nadat de eerder afgegeven kwalificatiekaart bestuurder is ingeleverd bij de Dienst Wegverkeer, tenzij deze kwalificatiekaart bestuurder, omdat hij verloren is geraakt of teniet is gegaan, niet kan worden ingeleverd.
3 Indien de houder van een verloren geraakte kwalificatiekaart bestuurder na de afgifte van de vervangende kwalificatiekaart bestuurder weer in het bezit komt van die verloren geraakte kwalificatiekaart bestuurder, dient hij die kwalificatiekaart bestuurder in te leveren bij de Dienst Wegverkeer.

Artikel 151ie De nieuwe of vervangende kwalificatiekaart bestuurder wordt niet uitgereikt indien tussen de aanvraag en de uitreiking omstandigheden bekend zijn geworden die, indien zij bekend waren geweest bij de aanvraag, ertoe hadden geleid dat geen besluit van afgifte was genomen. De nieuwe of vervangende kwalificatiekaart bestuurder blijft bij de Dienst Wegverkeer.

Artikel 151if Met inachtneming van de artikelen 151ig en 151ih is de geldigheidsduur van de kwalificatiekaart bestuurder gelijk aan die van het getuigschrift van vakbekwaamheid dan wel het getuigschrift van nascholing dat daarop wordt geplaatst.

Artikel 151ig Onverminderd artikel 151if en artikel 151ij, eerste lid, in samenhang met artikel 124a, eerste lid, verliest de kwalificatiekaart bestuurder zijn geldigheid door:
a. afgifte van een nieuwe of vervangende kwalificatiekaart bestuurder of van een rijbewijs waarop een getuigschrift van vakbekwaamheid of getuigschrift van nascholing is vermeld;
b. omwisseling tegen een kwalificatiekaart bestuurder die of een rijbewijs waarop een getuigschrift van vakbekwaamheid of getuigschrift van nascholing is vermeld dat aan de houder door het daartoe bevoegde gezag in een andere lidstaat van de Europese Unie of in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland is afgegeven, dan wel door uitreiking van een kwalificatiekaart bestuurder die of een rijbewijs waarop een getuigschrift van vakbekwaamheid of getuigschrift van nascholing is vermeld dat aan de houder door het daartoe bevoegde gezag in een andere lidstaat van de Europese Unie of in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland is afgegeven, terwijl betrokkene op dat tijdstip houder was van een kwalificatiekaart bestuurder en in Nederland woonachtig is;
c. het onbevoegd daarin aanbrengen van wijzigingen;
d. het overlijden van de houder;
e. wijziging van de geslachtsnaam, de voornamen, de plaats of datum van geboorte of het geslacht van de houder; of
f. aangifte van vermissing van de kwalificatiekaart bestuurder.

Artikel 151ih Een nieuwe of vervangende kwalificatiekaart bestuurder verliest zijn geldigheid indien hij drie maanden na de datum waarop het besluit tot afgifte is genomen niet is uitgereikt.

Artikel 151ii 1 Een kwalificatiekaart bestuurder wordt overeenkomstig bij algemene maatregel van bestuur vastgestelde regels ongeldig verklaard indien:
a. de kwalificatiekaart bestuurder is afgegeven op grond van door de houder verschafte onjuiste gegevens en hij niet zou zijn afgegeven indien de onjuistheid van die gegevens ten tijde van de aanvraag bekend zou zijn geweest;
b. na afgifte van de kwalificatiekaart bestuurder blijkt dat hij kennelijk abusievelijk aan de houder is afgegeven;
c. de houder een schriftelijke verklaring overlegt, waarin hij afstand doet van de bevoegdheid tot het verrichten van vervoer over de weg met een voertuig dat behoort tot een categorie waarvoor de kwalificatiekaart bestuurder is afgegeven;
d. het als gevonden voorwerp is ontvangen en teruggave aan de houder niet mogelijk is gebleken, mits de houder nog geen aanvraag voor een vervangende kwalificatiekaart bestuurder heeft ingediend.
2 De ongeldigverklaring geschiedt door de Dienst Wegverkeer.
3 De ongeldigverklaring is van kracht met ingang van de zevende dag na die waarop het besluit tot ongeldigverklaring aan de houder van de kwalificatiekaart bestuurder is bekendgemaakt.
4 De houder van de ongeldig verklaarde kwalificatiekaart bestuurder levert die kwalificatiekaart bestuurder in bij de Dienst Wegverkeer zodra de ongeldigverklaring van kracht is geworden.
5 Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden vastgesteld omtrent de wijze waarop de inlevering van ongeldig verklaarde kwalificatiekaarten bestuurder plaatsvindt.

Artikel 151ij 1 Artikel 124a, eerste en tweede lid, is van overeenkomstige toepassing op een getuigschrift van vakbekwaamheid of getuigschrift van nascholing dat is vermeld op de kwalificatiekaart bestuurder overeenkomstig artikel 151g, vierde lid.
2 Zodra de ongeldigverklaring van een getuigschrift van kracht is geworden, levert de houder van een kwalificatiekaart bestuurder die kaart in bij de Dienst Wegverkeer.
3 Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld omtrent de wijze van bekendmaking van de ongeldigverklaring van een getuigschrift, de wijze van inlevering van een kwalificatiekaart bestuurder met een ongeldig verklaard getuigschrift en de vernieuwing van kwalificatiekaarten bestuurder na ongeldigverklaring van het daarop vermelde getuigschrift.

Artikel 151ik Voor de toepassing van de artikelen 151ic, eerste en tweede lid, 151id, 151ig en 151ii, eerste lid, aanhef en onderdelen c en d, en derde tot en met vijfde lid, wordt onder kwalificatiekaart bestuurder mede verstaan een kwalificatiekaart bestuurder, afgegeven door het daartoe bevoegde gezag in een andere lidstaat van de Europese Unie of in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland, waarvan de houder in Nederland woonachtig is.

§ 4

Overige bepalingen

Artikel 151j Het is verboden voor het verkrijgen van een overeenkomstig artikel 151g, derde lid, op het rijbewijs vermeld getuigschrift of een kwalificatiekaart bestuurder opzettelijk onjuiste opgaven te doen, onjuiste inlichtingen te verschaffen en onjuiste bewijsstukken en andere bescheiden over te leggen.

Artikel 151k Een wijziging van de richtlijn vakbekwaamheid bestuurders gaat voor de toepassing van hoofdstuk VIIA gelden met ingang van de dag waarop aan de betrokken wijzigingsrichtlijn uitvoering moet zijn gegeven.