Hoofdstuk VI
Rijvaardigheid en rijbevoegdheid
Afdeling 1Rijbewijsplicht
Artikel 107 1 Aan de bestuurder van een motorrijtuig op de weg dient door de daartoe bevoegde autoriteit een rijbewijs te zijn afgegeven voor het besturen van motorrijtuigen van de categorie waartoe dat motorrijtuig behoort.2 Het rijbewijs dient:
a. te voldoen aan de bij ministeriële regeling vastgestelde eisen inzake inrichting, uitvoering en invulling,
b. zijn geldigheid niet te hebben verloren, en
c. behoorlijk leesbaar te zijn.
3 Op het rijbewijs wordt, indien de aanvrager:
a. als ingezetene is ingeschreven in de basisregistratie personen:
1°. het in de basisregistratie opgenomen burgerservicenummer, bedoeld in artikel 1, onderdeel b, van de Wet algemene bepalingen burgerservicenummer, vermeld op de bij ministeriële regeling vastgestelde wijze, en
2°. overeenkomstig bij ministeriële regeling gegeven regels een publiek identificatiemiddel als bedoeld in artikel 5, vierde lid, van de Wet digitale overheid geplaatst, dan wel
b. niet als ingezetene is ingeschreven in de basisregistratie personen een bij ministeriële regeling vastgestelde aanduiding vermeld.
Artikel 108 1 Artikel 107 is niet van toepassing op bestuurders van:
a. bromfietsen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel e, subonderdeel d, en gehandicaptenvoertuigen die zijn uitgerust met een motor en bij algemene maatregel van bestuur aangewezen landbouw- of bosbouwtrekkers, motorrijtuigen met beperkte snelheid en mobiele machines;
b. motorrijtuigen, gedurende de tijd dat aan die bestuurders rijonderricht in de zin van de Wet rijonderricht motorrijtuigen 1993 wordt gegeven, voor zover het motorrijtuig daarbij niet onder toezicht wordt bestuurd en overigens is voldaan aan de bij algemene maatregel van bestuur gestelde voorwaarden;
c. motorrijtuigen, gedurende de tijd dat door die bestuurders een rijproef wordt afgelegd in het kader van een onderzoek, door of vanwege de overheid ingesteld, naar hun rijvaardigheid of geschiktheid, voor zover het motorrijtuig daarbij niet onder toezicht wordt bestuurd en overigens is voldaan aan de bij algemene maatregel van bestuur gestelde voorwaarden;
d. motorrijtuigen, indien die bestuurders vreemdelingen in de zin van de Vreemdelingenwet 2000 zijn, die op grond van hun hoedanigheid van of betrekking tot diplomatiek of consulair personeel dan wel op grond van hun hoedanigheid van of betrekking tot personeel in dienst van een in Nederland gevestigde internationale organisatie houder zijn van een door Onze Minister van Buitenlandse Zaken verstrekt identiteitsbewijs voor geprivilegieerden en aan wie, tenzij het een bestuurder van een bromfiets of een andere dan bij algemene maatregel van bestuur aangewezen landbouw- of bosbouwtrekker, motorrijtuig met beperkte snelheid of mobiele machine betreft, door het daartoe bevoegde gezag buiten Nederland een rijbewijs is afgegeven dat geldig is voor het besturen van een motorrijtuig van de categorie waarmee wordt gereden;
e. motorrijtuigen, indien die bestuurders lid zijn van een krijgsmacht of behoren tot de civiele dienst van een krijgsmacht die in het kader van het op 19 juni 1951 te Londen gesloten Verdrag tussen de Staten die partij zijn bij het Noord-Atlantisch Verdrag nopens de rechtspositie van hun krijgsmachten, in Nederland is gelegerd, dan wel behoren tot het gezin van een lid van een krijgsmacht als hiervoor bedoeld of tot het gezin van een tot de civiele dienst van zodanige krijgsmacht behorende persoon, en aan wie, tenzij het een bestuurder van een bromfiets of een andere dan bij algemene maatregel van bestuur aangewezen landbouw- of bosbouwtrekker, motorrijtuig met beperkte snelheid of mobiele machine betreft, door het daartoe bevoegde gezag in de Staat van herkomst of één van zijn samenstellende delen een rijbewijs is afgegeven dat geldig is voor het besturen van een motorrijtuig van de categorie waarmee wordt gereden;
f. motorrijtuigen, anders dan bromfietsen of andere dan bij algemene maatregel van bestuur aangewezen landbouw- of bosbouwtrekkers, motorrijtuigen met beperkte snelheid of mobiele machines, indien die bestuurders buiten Nederland woonachtig zijn en zij zich bevinden in het internationaal verkeer, mits aan hen door het daartoe bevoegde gezag buiten Nederland een rijbewijs is afgegeven dat geldig is voor het besturen van een motorrijtuig van de categorie waarmee wordt gereden alsmede, in de gevallen waarin zulks is vereist op grond van internationale overeenkomsten die Nederland binden, aan hen buiten Nederland een internationaal rijbewijs is afgegeven dat geldig is voor het besturen van een motorrijtuig van de categorie waarmee wordt gereden;
g. motorrijtuigen, anders dan bromfietsen of andere dan bij algemene maatregel van bestuur aangewezen landbouw- of bosbouwtrekkers, motorrijtuigen met beperkte snelheid of mobiele machines, indien die bestuurders in Nederland woonachtig zijn en aan hen door het daartoe bevoegde gezag buiten Nederland, anders dan in een andere lidstaat van de Europese Unie of in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland, een rijbewijs is afgegeven dat geldig is voor het besturen van een motorrijtuig van de categorie waarmee wordt gereden, zo lang sedert de dag waarop zij zich in Nederland hebben gevestigd, nog geen 185 dagen zijn verstreken;
h. motorrijtuigen, anders dan andere dan bij algemene maatregel van bestuur aangewezen landbouw- of bosbouwtrekkers, motorrijtuigen met beperkte snelheid of mobiele machines, indien die bestuurders in Nederland woonachtig zijn en aan hen door het daartoe bevoegde gezag in een andere lidstaat van de Europese Unie of in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland, een rijbewijs is afgegeven dat geldig is voor het besturen van een motorrijtuig van de categorie waarmee wordt gereden:
1°. indien het een rijbewijs betreft dat is afgegeven voor een of meer van de categorieën AM, A1, A2, A, B, B1 of BE, gedurende de periode die is gelegen tussen de datum van vestiging van die bestuurders in Nederland en de datum waarop sedert de datum van afgifte van dat rijbewijs maximaal vijftien jaren zijn verstreken, dan wel, indien die periode korter is dan twee jaren en het een rijbewijs betreft met een langere geldigheidsduur dan vijftien jaren, gedurende twee jaren vanaf de datum van vestiging van die bestuurder in Nederland;
2°. indien het een rijbewijs betreft dat is afgegeven voor een of meer van de categorieën C1, C1E, C, CE, D1, D1E, D of DE, gedurende de periode die is gelegen tussen de datum van vestiging van die bestuurders in Nederland en de datum waarop sedert de datum van afgifte van dat rijbewijs maximaal vijf jaren zijn verstreken, dan wel, indien die periode korter is dan twee jaren en het een rijbewijs betreft met een langere geldigheidsduur dan vijf jaren, gedurende twee jaren vanaf de datum van vestiging van die bestuurders in Nederland.
i. bromfietsen, indien:
1°. die bestuurders buiten Nederland, anders dan in een andere lidstaat van de Europese Unie, een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland, woonachtig zijn en zij zich bevinden in het internationaal verkeer;
2°. die bestuurders afkomstig zijn uit een staat anders dan een andere lidstaat van de Europese Unie, een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland en zij in Nederland woonachtig zijn, zolang sedert de dag waarop zij zich in Nederland hebben gevestigd, nog geen 185 dagen verstreken zijn;
3°. die bestuurders in een andere lidstaat van de Europese Unie, een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland, woonachtig zijn en zij zich in het internationaal verkeer bevinden, en zij beschikken over een door het daartoe bevoegde gezag in een van deze staten afgegeven:
a. rijbewijs dat geldig is voor de categorie AM, of
b. rijbewijs dat geldig is voor een andere categorie dan AM, of
4°. die bestuurders in Nederland woonachtig zijn en aan hen door het daartoe bevoegde gezag in een andere lidstaat van de Europese Unie of in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland, een rijbewijs is afgegeven dat geldig is voor een andere categorie dan AM, gedurende de in onderdeel h bedoelde periode.
2 In aanvulling op het eerste lid, onderdelen d tot en met h, is artikel 107 niet van toepassing op bestuurders van andere dan bij algemene maatregel van bestuur aangewezen landbouw- of bosbouwtrekkers, motorrijtuigen met beperkte snelheid of mobiele machines, indien de bestuurder beschikt over:
a. een door het daartoe bevoegde gezag buiten Nederland afgegeven rijbewijs dat geldig is voor de categorie C, of
b. een bij ministeriële regeling aangegeven rijbewijs dat door het daartoe bevoegde gezag in een andere lidstaat van de Europese Unie of in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland is afgegeven voor het besturen van deze landbouw- of bosbouwtrekkers, motorrijtuigen met beperkte snelheid of mobiele machines.
3 Bij ministeriële regeling worden voorschriften vastgesteld ter uitvoering van de in het eerste lid, onderdelen b en c, bedoelde algemene maatregel van bestuur.
4 In afwijking van het eerste lid, onderdeel i, onder 3°, is artikel 107 niet van toepassing op bestuurders van bromfietsen die in een andere lidstaat van de Europese Unie, een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland, woonachtig zijn en die zich bevinden in het internationaal verkeer, indien het een bromfiets betreft waarop richtlijn nr. 2006/126/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 20 december 2006 betreffende het rijbewijs (PbEU L 403) niet van toepassing is.
Artikel 108a Vervallen
Artikel 108b Vervallen
Artikel 108c Vervallen
Artikel 109 Vervallen
Artikel 110 Motorrijtuigen mogen slechts worden bestuurd door personen die een bij algemene maatregel van bestuur vastgestelde minimumleeftijd hebben bereikt.
Daarbij kan voor het ontvangen van rijonderricht in de zin van de Wet rijonderricht motorrijtuigen 1993 in de bij algemene maatregel van bestuur vastgestelde gevallen en onder de bij algemene maatregel van bestuur gestelde voorwaarden een lagere leeftijd worden vastgesteld.