Wegenverkeerswet 1994 (WVW)


Hoofdstuk IA

De Dienst Wegverkeer

Paragraaf 7

Overige bepalingen

Artikel 4u 1 Onze Minister stelt regels over de uitoefening van het toezicht op de Dienst Wegverkeer door Onze Minister en de raad van toezicht.
2 Onze Minister verstrekt de Dienst Wegverkeer de inlichtingen die deze voor zijn taakuitoefening redelijkerwijs nodig heeft.
3 Onze Minister stelt een informatiestatuut vast. Het informatiestatuut bevat inhoudelijke en procedurele voorschriften met betrekking tot de informatie-uitwisseling tussen Onze Minister en de Dienst Wegverkeer.

Artikel 4v 1 Waar in deze wet dan wel de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen de goedkeuring van Onze Minister is vereist, verleent dan wel onthoudt deze die goedkeuring binnen zes weken na de datum van ontvangst van de aan goedkeuring onderhevige stukken.
2 Met goedkeuring wordt gelijkgesteld het verstrijken van de in het eerste lid bedoelde termijn zonder dat de goedkeuring is verleend of onthouden.

Artikel 4w 1 Waar ingevolge deze wet de goedkeuring dan wel instemming door de raad van toezicht is vereist, verleent of onthoudt deze die goedkeuring dan wel die instemming binnen zes weken na de datum van ontvangst van de aan goedkeuring dan wel instemming onderhevige stukken.
2 Met goedkeuring dan wel instemming wordt gelijkgesteld het verstrijken van de in het eerste lid bedoelde termijn zonder dat de goedkeuring dan wel de instemming is verleend of onthouden.

Artikel 4wa Zolang de begroting niet is goedgekeurd, is de directie gerechtigd gedurende ten hoogste de eerste zes maanden van het nieuwe boekjaar voor iedere maand uitgaven te doen ter grootte van 115% van een twaalfde deel van de begroting van het voorafgaande boekjaar.

Artikel 4x Indien de Dienst Wegverkeer een bij of krachtens een andere wet dan deze wet opgedragen taak naar het oordeel van Onze Minister niet langer naar behoren verricht, kan Onze Minister de noodzakelijke voorzieningen treffen na overleg met Onze Minister(s) wie het aangaat.

Artikel 4y Vervallen