Vreemdelingenwet 2000 (VW)


Hoofdstuk 7

Rechtsmiddelen

Afdeling 3

Asiel

Paragraaf 1

Algemeen

Artikel 79 1 Deze afdeling is slechts van toepassing indien beroep wordt ingesteld tegen:
a. een besluit omtrent een verblijfsvergunning als bedoeld in de artikelen 28 en 33;
b. een besluit omtrent een EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen van een vreemdeling die in het bezit is van een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 28 of artikel 33;
c. een besluit omtrent de intrekking van een EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen van een vreemdeling op wiens document, bedoeld in artikel 9, de aantekening, bedoeld in artikel 45c, eerste lid, is geplaatst dan wel omtrent het wijzigen of schrappen van die aantekening;
d. een besluit omtrent tijdelijke bescherming of toepassing van artikel 45, vierde lid, indien de vreemdeling in de gelegenheid is gesteld zijn zienswijze over het voornemen van dat besluit te geven.
2 Deze afdeling is van overeenkomstige toepassing indien beroep wordt ingesteld tegen een besluit als bedoeld in de artikelen 43 en 45, vierde lid.
3 Deze afdeling is van overeenkomstige toepassing indien in de voornemenprocedure, bedoeld in de artikelen 39 en 41, de vreemdeling tevens in de gelegenheid is gesteld om zijn zienswijze te geven over het voornemen niet ambtshalve een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 14 te verlenen dan wel over het voornemen om de uitzetting of overdracht niet op grond van artikel 64 achterwege te laten.

Artikel 80 Vervallen

Paragraaf 2

Beroep op de rechtbank

Artikel 81 In afwijking van de artikelen 8:41, eerste lid, en 8:82, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht wordt door de griffier geen griffierecht geheven.

Artikel 82 1 De werking van het besluit omtrent een verblijfsvergunning wordt opgeschort totdat de beroepstermijn is verstreken of, indien beroep is ingesteld, op het beroep is beslist.
2 Het eerste lid is niet van toepassing, indien:
a. de aanvraag niet in behandeling is genomen op grond van artikel 30;
b. de aanvraag niet-ontvankelijk is verklaard op grond van artikel 30a, met uitzondering van artikel 30a, eerste lid, onderdeel c;
c. de aanvraag is afwezen als kennelijk ongegrond op grond van artikel 30b, met uitzondering van artikel 30b, eerste lid, onderdeel h;
d. de aanvraag buiten behandeling is gesteld op grond van artikel 30c;
e. de aanvraag is afgewezen met toepassing van artikel 4:6 van de Awb, onder verwijzing naar een besluit waarin met toepassing van de Dublinverordening is vastgesteld dat een andere lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag; of
f. het een besluit als bedoeld in artikel 43 of 45, vierde lid, betreft.
3 Het eerste lid is niet van toepassing indien het beroepschrift niet tijdig is ingediend.
4 Het eerste lid is, voor zover het betreft de opschortende werking gedurende de beroepstermijn zolang geen beroep is ingesteld, niet van toepassing op de verplichting, bedoeld in artikel 62, eerste lid.
5 Het tweede lid, onder a en b, en het derde lid zijn niet van toepassing, indien de vreemdeling tijdelijke bescherming heeft.
6 Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld omtrent het recht om al dan niet in afwachting van de uitspraak op een verzoek om een voorlopige voorziening in Nederland te mogen verblijven.

Artikel 83 1 De rechtbank houdt bij de beoordeling van het beroep rekening met:
a. feiten en omstandigheden die na het bestreden besluit zijn aangevoerd, en
b. wijzigingen van beleid die na het bestreden besluit zijn bekendgemaakt.
2 Met de in het eerste lid bedoelde gegevens wordt slechts rekening gehouden indien deze relevant kunnen zijn voor:
a. de beschikking omtrent de verblijfsvergunning, bedoeld in de artikelen 28 en 33;
b. de beschikking omtrent de EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen van een vreemdeling die in het bezit is van een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 28 of 33;
c. een besluit omtrent de intrekking van een EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen van een vreemdeling op wiens document, bedoeld in artikel 9, de aantekening, bedoeld in artikel 45c, eerste lid, is geplaatst dan wel omtrent het wijzigen of schrappen van die aantekening;
d. de ambtshalve verlening van een vergunning als bedoeld in artikel 14, dan wel het achterwege laten van de uitzetting of overdracht op grond van artikel 64.
3 Met de in het eerste lid bedoelde gegevens wordt geen rekening gehouden voor zover de goede procesorde zich daartegen verzet of de afdoening van de zaak daardoor ontoelaatbaar wordt vertraagd.
4 Indien de indiener van het beroepschrift zich beroept op feiten of omstandigheden als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, maar deze niet aanstonds aannemelijk maakt, stelt de rechtbank hem zo nodig in de gelegenheid deze feiten of omstandigheden binnen een door de rechtbank te bepalen termijn alsnog aannemelijk te maken, tenzij de goede procesorde zich daartegen verzet of de afdoening van de zaak daardoor ontoelaatbaar wordt vertraagd.
5 Onze Minister laat de wederpartij en de rechtbank zo spoedig mogelijk schriftelijk weten of de gegevens, bedoeld in het eerste lid, aanleiding zijn voor handhaving, wijziging of intrekking van het bestreden besluit. De rechtbank kan daarvoor een termijn stellen.
6 Indien Onze Minister zich beroept op gegevens als bedoeld in het eerste lid, biedt de rechtbank de vreemdeling de gelegenheid om daarop schriftelijk te reageren.
7 Het vijfde en zesde lid zijn niet van toepassing indien:
a. aan een schriftelijke reactie redelijkerwijs geen behoefte bestaat;
b. deze gegevens niet relevant kunnen zijn voor de beschikking omtrent de verblijfsvergunning, bedoeld in de artikelen 28 en 33 of de EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen van een vreemdeling die in het bezit is van een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 28 of 33, een beschikking omtrent de intrekking van de EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen van een vreemdeling op wiens document, bedoeld in artikel 9, de aantekening, bedoeld in artikel 45c, eerste lid, is geplaatst, of omtrent de ambtshalve verlening van een vergunning als bedoeld in artikel 14, dan wel het achterwege laten van de uitzetting of overdracht op grond van artikel 64;
c. de goede procesorde zich daartegen verzet of de afdoening van de zaak daardoor ontoelaatbaar wordt vertraagd.

Artikel 83.0a Indien beroep is ingesteld tegen een besluit dat een gelijke strekking heeft als een besluit dat eerder ten aanzien van de indiener van het beroepschrift is genomen, zal dit besluit, ook bij het ontbreken van nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden of een relevante wijziging van het recht, worden beoordeeld als ware het een eerste afwijzing indien hier wegens bijzondere, op de individuele zaak betrekking hebbende, feiten en omstandigheden, de noodzaak toe bestaat.

Artikel 83a De toetsing van de rechtbank omvat een volledig en ex nunc onderzoek naar zowel de feitelijke als de juridische gronden, met inbegrip van, indien van toepassing, een onderzoek naar de behoefte aan internationale bescherming.

Artikel 83b 1 Indien de aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 28 is afgewezen binnen een bij algemene maatregel van bestuur te bepalen aantal dagen, dat niet de dagen van de rust- en voorbereidingstermijn omvat, doet de rechtbank binnen vier weken na het instellen van het beroep uitspraak.
2 Indien de aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 28 is afgewezen in andere dan de in het eerste lid bedoelde gevallen, doet de rechtbank binnen drieëntwintig weken na het instellen van het beroep uitspraak.
3 In afwijking van het tweede lid doet de rechtbank binnen vier weken na het instellen van het beroep uitspraak, indien de aanvraag:
a. niet in behandeling is genomen op grond van artikel 30;
b. niet-ontvankelijk is verklaard op grond van artikel 30a;
c. is afgewezen als kennelijk ongegrond op grond van artikel 30b;
d. is afgewezen met toepassing van artikel 4:6 van de Awb, onder verwijzing naar een besluit waarin met toepassing van de Dublinverordening is vastgesteld dat een andere lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag; of
e. buiten behandeling is gesteld op grond van artikel 30c.
4 In de gevallen, bedoeld in het eerste en derde lid, is artikel 8:52, tweede en derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht van overeenkomstige toepassing.