Politiewet 2012


Hoofdstuk 8

De Politieacademie en de politieonderwijsraad

§ 3

Politieonderwijs

Artikel 85 1 Het politieonderwijs is gericht op de verwerving van kennis, inzicht, vaardigheden en houding, nodig voor de uitoefening van de politietaak. Het politieonderwijs bevordert tevens de algemene vorming en de persoonlijke ontplooiing van de studenten en draagt bij tot hun maatschappelijk functioneren.
2 Het politieonderwijs sluit aan bij de door de politie aangegeven behoefte.

Artikel 86 1 De Politieacademie biedt in samenwerking met de politie het politieonderwijs aan.
2 Bij ministeriële regeling worden de opleidingen, bedoeld in artikel 74, eerste lid, onder a, onder 2°, aangewezen, gehoord de korpschef en de directeur van de Politieacademie.

Artikel 87 1 Onze Minister draagt met het oog op de totstandkoming van een kwalificatiestructuur en de vaststelling van de daarop gebaseerde politieopleidingen zorg voor het vaststellen en onderhouden van een samenhangend en gedifferentieerd geheel van kwalificatiedossiers en bijbehorende kwalificaties. De politieonderwijsraad doet daartoe een voorstel. Artikel 7.2.4, tweede, derde en vierde lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs is van overeenkomstige toepassing op de vaststelling van de kwalificatiestructuur.
2 Uit het voorstel, bedoeld in het eerste lid, tweede volzin, dient te blijken dat de politieonderwijsraad voldoende acht heeft geslagen op de aansluiting van de politieopleidingen bij de beroepspraktijk alsmede de opleidingen voortgezet onderwijs, de opleidingen voor middelbaar en hoger beroepsonderwijs en het wetenschappelijk onderwijs.
3 Bij ministeriële regeling worden op basis van de kwalificatiestructuur de politieopleidingen aangewezen.
4 In de regeling, bedoeld in het derde lid, wijst Onze Minister politieopleidingen aan waarvan een beroepspraktijkvorming deel uitmaakt. De beroepspraktijkvorming wordt verzorgd op grondslag van een overeenkomst, gesloten door de Politieacademie, de student en de politie. Artikel 7.7, vijfde lid, tweede volzin, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek is van overeenkomstige toepassing op deze overeenkomst.
5 Indien ten aanzien van bepaalde uitvoerende functies of taken bij of krachtens de wet vereisten zijn vastgesteld met betrekking tot de kwaliteiten op het gebied van kennis, inzicht, vaardigheden, houding, ervaring of persoonlijke eigenschappen waarover degenen die die functie of taak gaan vervullen, moeten beschikken, neemt Onze Minister deze vereisten in acht bij de vaststelling van de kwalificatiestructuur.
6 De directeur van de Politieacademie draagt zorg voor de aanleg, het beheer en de bekendmaking van een centraal register politieopleidingen waarin de relatie met de kwalificatiestructuur en de onderliggende kwalificatiedossiers van de onderscheiden politieopleidingen zijn opgenomen.

Artikel 88 De directeur van de Politieacademie stelt de studieduur van de politieopleiding waarbij het niveau overeenkomt met een niveau als bedoeld in artikel 7.2.2, derde lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs vast met inachtneming van de regels in artikel 7.2.4a, tweede en derde lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs.

Artikel 89 De directeur van de Politieacademie draagt er zorg voor dat de politieopleidingen zodanig zijn ingericht dat de studenten de kwalificaties binnen de vastgestelde studieduur kunnen bereiken en dat het onderwijsprogramma evenwichtig is ingedeeld, alsmede voldoende begeleide onderwijsuren en uren beroepspraktijkvorming omvat.

Artikel 90 1 De directeur van de Politieacademie stelt tijdig, ten behoeve van de studenten, voor elke politieopleiding en voor elke overige opleiding als bedoeld in artikel 74, eerste lid, onder a, onder 2°, die wordt afgesloten met een examen een onderwijs- en examenregeling vast. De artikelen 7.13 en 7.14 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek zijn van overeenkomstige toepassing op de onderwijs- en examenregeling.
2 De onderwijs- en examenregeling wordt door de directeur van de Politieacademie tijdig bekendgemaakt, zodanig dat de aanstaande student zich een adequaat beeld kan vormen van de inhoud en inrichting van het politieonderwijs en de examens.

Artikel 91 1 Elke politieopleiding wordt afgesloten met een examen. Overige door de Politieacademie verzorgde opleidingen kunnen worden afgesloten met een examen.
2 Het examen omvat een onderzoek naar de kennis, het inzicht, de vaardigheden en de beroepshouding van de examinandus alsmede de beoordeling van de uitkomsten van dat onderzoek aan de hand van de vereisten in het kwalificatiedossier.
3 De directeur van de Politieacademie geeft de studenten de gelegenheid een examen af te leggen.
4 Het examen van een politieopleiding of overige opleiding waarvan een beroepspraktijkvorming deel uitmaakt, is eerst dan met goed gevolg afgesloten indien zowel de beroepspraktijkvorming als het overige deel van de politieopleiding met goed gevolg is afgesloten.
5 Ten bewijze dat een examen met goed gevolg is afgelegd, wordt door de examencommissie een diploma, deeldiploma of certificaat uitgereikt, nadat de directeur van de Politieacademie heeft verklaard dat aan de procedurele eisen voor de afgifte is voldaan.

Artikel 92 1 Elke politieopleiding of groep van politieopleidingen en elke opleiding als bedoeld in artikel 74, eerste lid, onder a, onder 2°, die wordt afgesloten met een examen, of groep van dergelijke opleidingen aan de Politieacademie heeft een examencommissie. Artikel 7.12, tweede lid, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderwijs is op de examencommissie van toepassing.
2 De directeur van de Politieacademie stelt de examencommissie in en benoemt de leden van de examencommissie. Op de benoeming, samenstelling, taken en bevoegdheden van de examencommissie zijn de artikelen 7.12a en 7.12b van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek van overeenkomstige toepassing.
3 De leden van de examencommissie oefenen hun taak uit zonder last of ruggespraak.
4 Voor het afnemen van examens en het vaststellen van de uitslag daarvan wijst de examencommissie examinatoren aan. De examinatoren verstrekken de examencommissie de gevraagde inlichtingen.

Artikel 93 1 De directeur van de Politieacademie stelt een commissie van beroep voor de examens in. Artikel 7.5.1 van de Wet educatie en beroepsonderwijs is van overeenkomstige toepassing op de leden van de commissie.
2 De commissie oordeelt over beslissingen van de directeur van de Politieacademie ter uitvoering van de artikelen 87, vierde lid, en 91, de examencommissie of de examinatoren. De artikelen 7.5.2, tweede tot en met zesde lid, en 7.5.3 van de Wet educatie en beroepsonderwijs zijn van toepassing op de commissie.
3 De leden van de commissie van beroep voor de examens oefenen hun taak uit zonder last of ruggespraak.
4 De leden van de examencommissie en examinatoren verstrekken aan de commissie de inlichtingen die zij voor de uitvoering van haar taak nodig oordeelt.