Hoofdstuk 7
De behandeling van klachten
Artikel 67a 1 Met de behandeling van en advisering over klachten zijn belast een of meer commissies, bestaande uit onafhankelijke leden.2 Het eerste lid is niet van toepassing indien na behandeling door Onze Minister, Onze Minister van Defensie, het College van procureurs-generaal, de korpschef of de politiechef naar tevredenheid van de klager aan diens klacht tegemoet is gekomen.
Artikel 68 1 Onze Minister stelt nadere regels vast over de behandeling van klachten over gedragingen van ambtenaren van politie.
2 In de regels, bedoeld in het eerste lid, wordt voorzien in:
a. de instelling van een of meer commissies, bestaande uit onafhankelijke leden, die op de wijze in de regeling te bepalen zijn belast met de behandeling van en advisering over klachten waarbij zo nodig aandacht wordt geschonken aan de in onderdeel c genoemde aspecten;
b. de registratie van de mondeling en schriftelijk ingediende klachten en, indien beschikbaar, de daarop genomen beslissingen, en
c. een jaarlijkse publicatie van de geregistreerde klachten en beslissingen, waarin wordt aangegeven in hoeverre bepaalde klachten wijzen op structurele tekortkomingen in het functioneren van de politie en waarin, zo nodig, aandacht wordt geschonken aan de middelen om deze tekortkomingen op te heffen.
3 Afdeling 9.1.3 van de Algemene wet bestuursrecht is van toepassing op de behandeling van klachten als bedoeld in het tweede lid, onder a. Indien een commissie over de klacht zal adviseren, deelt degene die ingevolge artikel 70 verantwoordelijk is voor de behandeling van een klacht dit, in afwijking van artikel 9:15, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, zo spoedig mogelijk aan de indiener van de klacht mede.
Artikel 68a 1 Onze Minister stelt de regels, bedoeld in artikel 68, eerste lid, vast ten aanzien van klachten over gedragingen van:
a. de directeur van de Politieacademie en zijn plaatsvervanger;
b. personen die ten behoeve van de Politieacademie politieonderwijs ontwikkelen en verzorgen, kennis ontwikkelen, onderzoek verrichten of onderwijsondersteunende werkzaamheden verrichten;
c. personen die werkzaamheden verrichten binnen de staf van de Politieacademie.
2 Artikel 68, tweede en derde lid, is van overeenkomstige toepassing.
3 Bij ministeriƫle regeling worden de functies of de categorieƫn van personen als bedoeld in het eerste lid, onder b en c, aangewezen.
Artikel 69 1 Onze Minister van Defensie stelt de regels, bedoeld in artikel 68, eerste lid, vast ten aanzien van klachten over gedragingen van militairen van de Koninklijke marechaussee dan wel van enig ander onderdeel van de krijgsmacht, bij de uitvoering van hun in deze wet omschreven taken.
2 Artikel 68, tweede en derde lid, is van overeenkomstige toepassing.
Artikel 70 1 De korpschef draagt zorg voor de behandeling van de klacht die is ingediend over een gedraging van een ambtenaar van politie die is tewerkgesteld bij een ondersteunende dienst.
2 De politiechef van de regionale of landelijke eenheid draagt zorg voor de behandeling van de klacht die is ingediend over een gedraging van een ambtenaar van politie die bij die eenheid is tewerkgesteld.
3 De korpschef draagt zorg voor de behandeling van een klacht die is ingediend over een gedraging van de politiechef.
4 Het College van procureurs-generaal draagt zorg voor de behandeling van een klacht die is ingediend over een gedraging van een ambtenaar van de rijksrecherche.
5 In afwijking van het eerste lid draagt de directeur van de Politieacademie zorg voor de behandeling van de klacht die is ingediend over een gedraging van een persoon die ten behoeve van de Politieacademie politieonderwijs ontwikkelt en verzorgt, kennis ontwikkelt, onderzoek verricht of onderwijsondersteunende werkzaamheden verricht of die werkzaamheden verricht binnen de staf van de Politieacademie.
6 Onze Minister draagt zorg voor de behandeling van een klacht die is ingediend over een gedraging van de korpschef, de krachtens artikel 28, derde lid, aangewezen leden van de leiding van de politie, de directeur van de Politieacademie en zijn plaatsvervanger.
7 Onze Minister van Defensie draagt zorg voor de behandeling van een klacht die is ingediend over een gedraging van een militair van de Koninklijke marechaussee dan wel van enig ander onderdeel van de krijgsmacht, bij de uitvoering van zijn in deze wet omschreven taken.
Artikel 71 1 Een klacht over een gedraging van een ambtenaar van politie wordt ingediend bij de politiechef van de eenheid waar deze ambtenaar is tewerkgesteld.
2 Een klacht als bedoeld in artikel 70, eerste of derde lid, wordt ingediend bij de korpschef.
3 Een klacht over een gedraging van een ambtenaar van de rijksrecherche wordt ingediend bij het College van procureurs-generaal.
4 Een klacht over een gedraging van de korpschef, de krachtens artikel 28, derde lid, aangewezen leden van de leiding van de politie, de directeur van de Politieacademie en zijn plaatsvervanger wordt ingediend bij Onze Minister.
5 Een klacht over een gedraging van een persoon die ten behoeve van de Politieacademie politieonderwijs ontwikkelt en verzorgt, kennis ontwikkelt, onderzoek verricht of onderwijsondersteunende werkzaamheden verricht of die werkzaamheden verricht binnen de staf van de Politieacademie, wordt, in afwijking van het tweede lid, ingediend bij de directeur van de Politieacademie.
6 Een klacht over een gedraging van een militair van de Koninklijke marechaussee dan wel van enig ander onderdeel van de krijgsmacht, bij de uitvoering van zijn in deze wet omschreven taken, wordt ingediend bij Onze Minister van Defensie.
7 Tenzij reeds naar tevredenheid van de klager aan diens klacht tegemoet is gekomen, wordt van de klacht, onverwijld na de ontvangst ervan, afschrift gezonden aan de burgemeester van de gemeente waar de gedraging waarover wordt geklaagd heeft plaatsgevonden, alsmede aan de hoofdofficier van justitie van het arrondissement waarin de gemeente is gelegen waar de gedraging waarover wordt geklaagd, heeft plaatsgevonden. De burgemeester en de hoofdofficier van justitie worden in de gelegenheid gesteld over de klacht advies uit te brengen. De eerste en tweede volzin zijn niet van toepassing op de klacht die is ingediend over een gedraging van een persoon die ten behoeve van de Politieacademie politieonderwijs ontwikkelt en verzorgt, kennis ontwikkelt, onderzoek verricht of onderwijsondersteunende werkzaamheden verricht of die werkzaamheden verricht binnen de staf van de Politieacademie.
Artikel 72 In afwijking van artikel 9:11, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht wordt de klacht afgehandeld binnen tien weken of, indien een commissie als bedoeld in artikel 68, tweede lid, onder a, is belast met de behandeling van en advisering over de klacht, binnen veertien weken na de ontvangst van het klaagschrift.