Politiewet 2012


Hoofdstuk 2

De uitvoering van de politietaak

§ 2.3

Het gezag

Artikel 11 1 Indien de politie in een gemeente optreedt ter handhaving van de openbare orde en ter uitvoering van de hulpverleningstaak, staat zij onder gezag van de burgemeester.
2 De burgemeester kan de betrokken ambtenaren van politie de nodige aanwijzingen geven voor de vervulling van de in het eerste lid bedoelde taken.

Artikel 12 1 Indien de politie optreedt ter strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde, dan wel taken verricht ten dienste van de justitie, staat zij, tenzij in enige wet anders is bepaald, onder gezag van de officier van justitie.
2 De officier van justitie kan de betrokken ambtenaren van politie de nodige aanwijzingen geven voor de vervulling van de in het eerste lid bedoelde taken.

Artikel 13 1 De burgemeester en de officier van justitie overleggen regelmatig tezamen met het hoofd van het territoriale onderdeel van de regionale eenheid binnen welker grondgebied de gemeente geheel of ten dele valt, en zo nodig met de politiechef van een regionale eenheid, over de taakuitvoering van de politie en over het beleid ten aanzien van de taakuitvoering (driehoeksoverleg).
2 In het driehoeksoverleg worden door de burgemeester en de officier van justitie afspraken gemaakt over de inzet van de politie ten behoeve van de handhaving van de openbare orde en de hulpverlening, onderscheidenlijk ten behoeve van de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde en de taken ten dienste van de justitie. De afspraken worden mede gemaakt op basis van de doelen, bedoeld in artikel 38b, eerste lid.
3 Op verzoek van de burgemeester vindt het driehoeksoverleg plaats op gemeentelijk niveau.
4 In het driehoeksoverleg worden door de burgemeester en de officier van justitie afspraken gemaakt over lokale prioriteiten en criminaliteitsbestrijding.

Artikel 14 1 Voor zover de Koninklijke marechaussee in een gemeente optreedt ter handhaving van de openbare orde, staat zij onder gezag van de burgemeester. Artikel 11, tweede lid, is van overeenkomstige toepassing.
2 Voor zover de Koninklijke marechaussee optreedt ter strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde, dan wel taken verricht ten dienste van de justitie, staat zij, tenzij in enige wet anders is bepaald, onder gezag van de officier van justitie. Artikel 12, tweede lid, is van overeenkomstige toepassing.
3 Indien de Koninklijke marechaussee optreedt als bedoeld in het eerste of tweede lid, neemt de commandant van de Koninklijke marechaussee deel aan het overleg, bedoeld in artikel 13, tenzij sprake is van het verlenen van bijstand of assistentie aan de politie als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onder d, in welk geval de commandant van de Koninklijke marechaussee aan het overleg kan deelnemen.
4 Het eerste en tweede lid zijn van overeenkomstige toepassing op de militair van enig ander onderdeel van de krijgsmacht, indien hij bijstand verleent.

Artikel 15 1 De burgemeester is aan de gemeenteraad verantwoording schuldig over het door hem uitgeoefende gezag, bedoeld in de artikelen 11, eerste lid, en 14, eerste en vierde lid.
2 Artikel 180, tweede en derde lid, van de Gemeentewet is van toepassing.
3 Onze Minister kan de burgemeesters en, in geval van een situatie als bedoeld in artikel 39 van de Wet veiligheidsregio’s, de voorzitter van een veiligheidsregio, zoveel mogelijk na overleg met hen, algemene en bijzondere aanwijzingen geven met betrekking tot de handhaving van de openbare orde, voorzover dat noodzakelijk is in het belang van de veiligheid van de Staat of de betrekkingen van Nederland met andere mogendheden, dan wel met het oog op zwaarwegende belangen van de samenleving. De aanwijzingen worden zo enigszins mogelijk schriftelijk gegeven.

Artikel 16 1 Onze Minister kan objecten en diensten aanwijzen waarvan bewaking of beveiliging door de politie noodzakelijk is in het belang van de veiligheid van de Staat of de betrekkingen van Nederland met andere mogendheden, dan wel met het oog op zwaarwegende belangen van de samenleving.
2 De burgemeester draagt zorg voor de uitvoering van een besluit als bedoeld in het eerste lid, voor zover dat geschiedt ter handhaving van de openbare orde.
3 De officier van justitie draagt zorg voor de uitvoering van een besluit als bedoeld in het eerste lid, voor zover dat geschiedt ter strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde.

Artikel 17 1 Ten behoeve van de toepassing van de artikelen 15, derde lid, en 16, tweede lid, verstrekken de burgemeesters en Onze Minister elkaar de gewenste inlichtingen.
2 Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld ter uitvoering van het eerste lid.