Artikel 56 1 Indien naar het oordeel van het gezag, bedoeld in artikelĀ 11, eerste lid, of artikelĀ 12, eerste lid, een eenheid bijstand behoeft van andere eenheden, dan richt de politiechef een verzoek daartoe aan de korpschef.
2 Behoudens in spoedeisende gevallen wordt het verzoek, bedoeld in het eerste lid, niet gedaan dan nadat het gezag de regioburgemeester in de gelegenheid heeft gesteld zijn zienswijze over het verzoek te geven.
3 De korpschef bepaalt of en op welke wijze bijstand wordt verleend en stelt het gezag hiervan in kennis. Indien bijstand wordt geleverd, stelt de korpschef de regioburgemeesters van de bijstand ontvangende en bijstand leverende eenheden hiervan in kennis.
4 Indien het in het eerste lid bedoelde verzoek geheel of gedeeltelijk wordt afgewezen, kan het gezag Onze Minister verzoeken de korpschef op te dragen alsnog in de gevraagde bijstand te voorzien.
5 Behoeft een eenheid bijstand van andere eenheden voor een onderdeel van de politietaak dat op grond van de wet rechtstreeks onder verantwoordelijkheid van Onze Minister wordt uitgevoerd, dan bepaalt Onze Minister of en op welke wijze bijstand wordt verleend. Indien bijstand wordt geleverd, stelt hij de regioburgemeesters van de bijstand ontvangende en bijstand leverende eenheden hiervan in kennis.
Wijzigingen
Datum | Betreft | Bekendmaking | Kamerdossier | Memorie van toelichting |
---|---|---|---|---|
01-01-2023 | wijziging | Stb 2022 216 (pdf) | 35759 | MvT (web) MvT (pdf) |
01-01-2017 | wijziging | Stb 2016 203 (pdf) | 34129 | MvT (web) MvT (pdf) |
01-01-2013 | nieuwe-regeling | Stb 2012 315 (pdf) | 30880 | MvT (web) MvT (pdf) |