Politiewet 2012


Artikel 47c 1 Het bevoegd gezag maakt geen onderscheid tussen ambtenaren van politie op grond van een verschil in arbeidsduur in de voorwaarden waaronder een aanstelling wordt verleend, verlengd dan wel beëindigd, tenzij een dergelijk onderscheid objectief gerechtvaardigd is.
2 Het bevoegd gezag maakt geen onderscheid tussen ambtenaren in de arbeidsvoorwaarden op grond van het al dan niet tijdelijk karakter van de aanstelling, tenzij een dergelijk onderscheid objectief gerechtvaardigd is.
3 Het bevoegd gezag beëindigt het dienstverband met de ambtenaar niet wegens de omstandigheid dat betrokkene in of buiten rechte een beroep heeft gedaan op het eerste of tweede lid of ter zake bijstand heeft verleend.
4 Het bevoegd gezag benadeelt de ambtenaar niet wegens de omstandigheid dat betrokkene in of buiten rechte een beroep heeft gedaan op het bepaalde in het eerste lid of tweede lid of ter zake bijstand heeft verleend.
5 Het bevoegd gezag stelt de ambtenaar die is aangesteld in tijdelijke dienst tijdig en duidelijk in kennis van een vacature met een dienstverband voor onbepaalde tijd.
6 Het College, bedoeld in artikel 1 van de Wet College voor de rechten van de mens, kan onderzoeken of een onderscheid is of wordt gemaakt als bedoeld in dit artikel. De artikelen 10, 11, 12, 13, 22 en 23 van de Wet College voor de rechten van de mens zijn van overeenkomstige toepassing.

Wijzigingen

Datum Betreft Bekendmaking Kamerdossier Memorie van toelichting
01-01-2020 nieuw Stb 2019 173 (pdf) 35073 MvT (web) MvT (pdf)