Penitentiaire maatregel (PM)


Hoofdstuk 9A

Bijzondere bepalingen met betrekking tot veroordeelden tot de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders

Artikel 44b In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:
a. maatregel: plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders als bedoeld in artikel 38m van het Wetboek van Strafrecht;
b. inrichting: inrichting voor stelselmatige daders als bedoeld in artikel 10a van de wet;
c. betrokkene: persoon aan wie de maatregel is opgelegd tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders;
d. college van burgemeester en wethouders: college van burgemeester en wethouders van de gemeente die deelneemt aan de tenuitvoerlegging van de maatregel, als bedoeld in artikel 38o, derde lid, van het Wetboek van Strafrecht;
e. verblijfsplan: verblijfsplan als bedoeld in artikel 18a, eerste lid, van de wet;
f. evaluatie: evaluatie als bedoeld in artikel 18c van de wet.

Artikel 44c Hoofdstuk 3 is niet van toepassing op de tenuitvoerlegging van de maatregel.

Artikel 44d 1 De tenuitvoerlegging van de maatregel vindt plaats in een inrichting.
2 De directeur kan betrokkene overeenkomstig bij regeling van Onze Minister te stellen nadere regels toestemming verlenen om de inrichting tijdelijk te verlaten.
3 De tenuitvoerlegging van de laatste fase van de maatregel kan plaatsvinden buiten de inrichting.

Artikel 44e 1 De algemene verantwoordelijkheid voor de tenuitvoerlegging van de laatste fase van de maatregel buiten de inrichting ligt bij de directeur.
2 De verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de laatste fase van de maatregel buiten de inrichting ligt bij het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 44f 1 Onze Minister en het college van burgemeester en wethouders maken nadere afspraken over de tenuitvoerlegging van de laatste fase van de maatregel buiten de inrichting. Daarin worden in ieder geval afspraken gemaakt over:
a. huisvesting;
b. arbeid;
c. dagbesteding van de betrokkene.
2 De kosten van de tenuitvoerlegging van de laatste fase van de maatregel, voor zover die betrekking hebben op het verblijf buiten de inrichting, komen ten laste van de gemeente, onverminderd het recht van betrokkene op een socialezekerheidsuitkering.

Artikel 44g 1 Het verblijfsplan bestrijkt de wijze van tenuitvoerlegging van de maatregel. Het plan wordt in zijn geheel of in gedeelten vastgesteld door de directeur. Het verblijfsplan voor de laatste fase van de maatregel buiten de inrichting wordt vastgesteld door de directeur en het college van burgemeester en wethouders.
2 Indien een programma als bedoeld in artikel 44j wordt aangeboden, wordt bij de opstelling van het verblijfsplan het oordeel ingewonnen van degenen die verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van de onderdelen van dat programma.

Artikel 44h 1 Het verblijfsplan kan worden gewijzigd. Bij een wijziging wordt het evaluatieverslag, bedoeld in artikel 18c, derde lid, van de wet, betrokken.
2 Een wijziging in het verblijfsplan wordt zo veel mogelijk in overleg met betrokkene vastgesteld. De wijziging wordt hem voor het ingaan daarvan meegedeeld.
3 Artikel 44g is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 44i 1 In het verblijfsplan worden in ieder geval opgenomen:
a. een diagnose van de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van betrokkene;
b. een individueel begeleidingsplan.
2 Indien een programma wordt aangeboden, wordt in het verblijfsplan ook opgenomen:
a. het programma;
b. de voorwaarden die zijn verbonden aan deelneming aan het programma, de afspraken met betrokkene over deelneming daaraan en de gevolgen van het niet nakomen van die afspraken;
c. de naam van de trajectcoördinator, bedoeld in artikel 44k.
3 De in het tweede lid, onderdeel b, bedoelde afspraken houden in ieder geval in dat betrokkene zich schriftelijk bereid verklaart deel te nemen aan het programma en te voldoen aan de daaraan verbonden voorwaarden.
4 Het verblijfsplan wordt opgenomen in het penitentiair dossier.

Artikel 44j 1 Gedurende het verblijf wordt een programma aangeboden, indien aannemelijk is dat betrokkene in staat en bereid is aan een programma deel te nemen.
2 Indien ten aanzien van de betrokkene een specifieke problematiek bestaat waarmee het plegen van strafbare feiten samenhangt, wordt in het programma met die problematiek rekening gehouden.
3 Het programma is in ieder geval gericht op de ontwikkeling van vaardigheden van betrokkene ten aanzien van:
a. zelfzorg en hygiëne;
b. arbeid;
c. scholing;
d. besteding van vrije tijd;
e. beheer van financiën;
f. zelfstandig wonen;
g. sociale omgang.

Artikel 44k Indien een programma wordt aangeboden, wijst de directeur voor de betrokkene een trajectcoördinator aan.
De trajectcoördinator heeft tot taak:
a. betrokkene gedurende het gehele verblijf te begeleiden;
b. toezicht uit te oefenen op de naleving van de afspraken met betrokkene en op het voldoen aan de voorwaarden voor deelneming aan het programma;
c. over het verblijfsplan te rapporteren en te adviseren aan de directeur en, wat de laatste fase buiten de inrichting betreft, ook aan het college van burgemeester en wethouders;
d. verbindingen te leggen tussen de instanties die verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van het programma.

Artikel 44l 1 De selectiefunctionaris beslist over plaatsing buiten de inrichting in de laatste fase op de grondslag van een advies van de directeur en het college van burgemeester en wethouders. Alvorens te adviseren winnen de directeur en het college van burgemeester en wethouders het oordeel van de trajectcoördinator in.
2 Bij de beslissing over plaatsing buiten de inrichting in de laatste fase worden in ieder geval de volgende aspecten betrokken:
a. het verloop van de tenuitvoerlegging, waaronder het gedrag van betrokkene, het nakomen van afspraken door hem en zijn gemotiveerdheid;
b. het gevaar voor recidive;
c. de mate waarin hij in staat zal zijn de met de grotere vrijheden gepaard gaande verantwoordelijkheid te dragen.
3 Aan de plaatsing buiten de inrichting in de laatste fase worden, behoudens nader door de directeur of het college van burgemeester en wethouders te stellen bijzondere voorwaarden, de volgende algemene voorwaarden gesteld:
a. betrokkene gedraagt zich overeenkomstig de aanwijzingen van de trajectcoördinator en degenen die verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van het programma en verschaft aan dezen alle verlangde inlichtingen;
b. hij doet tevoren melding aan de trajectcoördinator van een verandering van betrekking of woonplaats;
c. hij maakt zich niet schuldig aan een strafbaar feit;
d. hij onthoudt zich van het gebruik van een middel, vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I.
4 Van het stellen van bijzondere voorwaarden doet de directeur mededeling aan de selectiefunctionaris.
5 Betrokkene heeft het recht bij de selectiefunctionaris een met redenen omkleed verzoekschrift in te dienen strekkende tot plaatsing buiten de inrichting in de laatste fase. Artikel 18, tweede en derde lid, van de wet is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 44m 1 Indien betrokkene niet of niet meer in staat of bereid is deel te nemen aan het programma in de laatste fase buiten de inrichting dan wel te voldoen aan de daaraan verbonden voorwaarden, kan de selectiefunctionaris hem op de grondslag van een advies van de directeur terugplaatsen in de inrichting.
2 Alvorens te adviseren aan de selectiefunctionaris wint de directeur het oordeel van het college van burgemeester en wethouders- en de trajectcoördinator in.
3 Betrokkene heeft het recht een met redenen omkleed bezwaarschrift in te dienen tegen de beslissing, bedoeld in het eerste lid. Artikel 17, tweede tot en met vijfde lid, van de wet is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 44n 1 Bij overtreding van de in artikel 44l, derde lid, bedoelde voorwaarden kan de directeur beslissen tot:
a. het geven van een waarschuwing aan betrokkene;
b. wijziging of aanvulling van de aan plaatsing buiten de inrichting gestelde bijzondere voorwaarden.
2 De directeur neemt een beslissing als bedoeld in het eerste lid niet dan nadat hij het oordeel van de trajectcoördinator heeft ingewonnen en heeft overlegd met het college van burgemeester en wethouders.
De directeur geeft betrokkene van een beslissing als bedoeld in het eerste lid onverwijld schriftelijk en zo veel mogelijk in een voor hem begrijpelijke taal een met redenen omklede, gedagtekende en ondertekende mededeling.
Van de overtreding van de voorwaarden en een beslissing als bedoeld in het eerste lid doet de directeur mededeling aan de selectiefunctionaris.

Artikel 44o De artikelen 15, eerste en tweede lid, en 17, eerste lid, zijn van overeenkomstige toepassing op de tenuitvoerlegging van de laatste fase van de maatregel buiten de inrichting.

Artikel 44p 1 Betrokkene kan bij de beklagcommissie beklag doen over een beslissing als bedoeld in artikel 44n, eerste lid.
2 De artikelen 60, tweede en derde lid, 61 tot en met 65, 67, met uitzondering van het derde lid, het vijfde lid, tweede volzin, en het zesde lid, en 68 tot en met 71 van de wet zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel 44q 1 De directeur voert de evaluatie uit van het verloop van het verblijf in de inrichting. De directeur en het college van burgemeester en wethouders voeren de evaluatie uit van het verloop van het verblijf buiten de inrichting in de laatste fase.
2 In het evaluatieverslag wordt een visie op de persoon van betrokkene gegeven.
Daarbij wordt in ieder geval aandacht besteed aan de volgende aspecten ten aanzien van hem:
a. zijn lichamelijke en geestelijke gesteldheid en het herstel daarvan;
b. de ontwikkeling van zijn vaardigheden met het oog op zijn terugkeer in de maatschappij en de beëindiging van zijn recidive;
c. de ontwikkeling van zijn motivatie tot gedragsverandering;
d. zijn oordeel over het verblijf;
e. incidenten waarbij hij betrokken is geweest;
f. punten die van belang zijn voor de nazorg.
3 Het verslag komt tot stand in samenwerking met de trajectcoördinator, indien deze is aangewezen, en degenen die verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van het programma.