Penitentiaire beginselenwet (PBW)
Hoofdstuk VIII
Verzorging, arbeid en andere activiteiten
Paragraaf 1Verzorging
Artikel 41 1 De gedetineerde heeft het recht zijn godsdienst of levensovertuiging, individueel of in gemeenschap met anderen, vrij te belijden en te beleven.2 De directeur draagt zorg dat in de inrichting voldoende geestelijke verzorging, die zoveel mogelijk aansluit bij de godsdienst of levensovertuiging van de gedetineerden, beschikbaar is.
3 De directeur stelt de gedetineerde in de gelegenheid op in de huisregels vastgestelde tijden en plaatsen:
a. persoonlijk contact te onderhouden met de geestelijke verzorger van de godsdienst of levensovertuiging van zijn keuze, die aan de inrichting is verbonden;
b. contact te onderhouden met andere dan de onder a genoemde geestelijke verzorgers volgens artikel 38;
c. in de inrichting te houden godsdienstige of levensbeschouwelijke bijeenkomsten van zijn keuze bij te wonen. Artikel 23 is van overeenkomstige toepassing.
4 Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld ten aanzien van de beschikbaarheid van de geestelijke verzorging. Deze regels hebben betrekking op de verlening van geestelijke verzorging door of vanwege verschillende richtingen van godsdienst of levensovertuiging, op de organisatie en de bekostiging van de geestelijke verzorging en op de indienstneming van geestelijke verzorgers bij een inrichting.
Artikel 42 1 De gedetineerde heeft recht op verzorging door een aan de inrichting verbonden arts of diens vervanger.
2 De gedetineerde heeft recht op raadpleging, voor eigen rekening, van een arts van zijn keuze. De directeur stelt in overleg met de gekozen arts de plaats en het tijdstip van de raadpleging vast.
3 De directeur draagt zorg dat de aan de inrichting verbonden arts of diens vervanger:
a. regelmatig beschikbaar is voor het houden van een spreekuur;
b. op andere tijdstippen beschikbaar is, indien dit in het belang van de gezondheid van de gedetineerde noodzakelijk is;
c. de gedetineerden die hiervoor in aanmerking komen onderzoekt op hun geschiktheid voor deelname aan arbeid, sport of een andere activiteit.
4 De directeur draagt zorg voor:
a. de verstrekking van de door de aan de inrichting verbonden arts of diens vervanger voorgeschreven medicijnen en diëten;
b. de behandeling van de gedetineerde op aanwijzing van de aan de inrichting verbonden arts of diens vervanger;
c. de overbrenging van de gedetineerde naar een ziekenhuis dan wel andere instelling, indien de onder b bedoelde behandeling aldaar plaatsvindt.
Artikel 43 1 De gedetineerde heeft recht op sociale verzorging en hulpverlening.
2 De directeur draagt zorg dat reclasseringswerkers en daarvoor in aanmerking komende gedragsdeskundigen de in het eerste lid omschreven zorg en hulp in de inrichting kunnen verlenen.
3 De directeur kan aan andere personen toegang tot de inrichting verlenen ten behoeve van hulpverlening aan gedetineerden met betrekking tot de essentiële voorwaarden voor deelname aan het maatschappelijk leven.
4 De directeur draagt zorg voor overbrenging van de gedetineerde naar de daartoe bestemde plaats, indien de in het eerste lid omschreven zorg en hulp dit noodzakelijk maken en een dergelijke overbrenging zich verdraagt met de ongestoorde tenuitvoerlegging van de vrijheidsbeneming. Indien de gedetineerde wordt overgebracht ten behoeve van de verlening van forensische zorg bedoeld in de Wet forensische zorg, geschiedt de overbrenging overeenkomstig de bepalingen van die wet.
Artikel 44 1 De directeur draagt zorg dat aan de gedetineerde voeding, noodzakelijke kleding en schoeisel worden verstrekt dan wel dat hem voldoende geldmiddelen ter beschikking worden gesteld om hierin naar behoren te voorzien.
2 De gedetineerde heeft recht op het dragen van eigen kleding en schoeisel, tenzij die een gevaar kunnen opleveren voor de orde of de veiligheid in de inrichting. Hij kan worden verplicht tijdens de arbeid of sport aangepaste kleding of schoeisel te dragen. In de huisregels kunnen regels worden gesteld omtrent de wijze van gebruik en onderhoud van kleding en schoeisel.
3 De directeur draagt zorg dat bij de verstrekking van voeding zoveel mogelijk rekening wordt gehouden met de godsdienst of levensovertuiging van de gedetineerden.
4 De directeur draagt zorg dat de gedetineerde in staat gesteld wordt zijn uiterlijk en lichamelijke hygiëne naar behoren te verzorgen.
5 In de huisregels worden regels gesteld omtrent de aankoop door gedetineerden van andere gebruiksartikelen dan die welke door de directeur ter beschikking worden gesteld.
Artikel 45 1 In de huisregels kan worden bepaald dat het bezit van bepaalde soorten voorwerpen binnen de inrichting of een bepaalde afdeling daarvan verboden is, indien dit noodzakelijk is in het belang van de handhaving van de orde of de veiligheid in de inrichting, dan wel de beperking van de aansprakelijkheid van de directeur voor de voorwerpen.
2 De directeur kan een gedetineerde toestemming geven hem toebehorende voorwerpen, waarvan het bezit niet is verboden ingevolge het eerste lid, in zijn verblijfsruimte te plaatsen dan wel bij zich te hebben voor zover dit zich verdraagt met de volgende belangen:
a. de handhaving van de orde of de veiligheid in de inrichting;
b. de aansprakelijkheid van de directeur voor de voorwerpen.
3 De directeur kan aan de toestemming, bedoeld in het tweede lid, voorwaarden verbinden die kunnen betreffen het gebruik van en de aansprakelijkheid voor deze voorwerpen. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld krachtens welke de aansprakelijkheid van de directeur voor voorwerpen die een gedetineerde ingevolge het tweede lid onder zich heeft wordt beperkt tot een bepaald bedrag.
4 De directeur is bevoegd aan de gedetineerde toebehorende voorwerpen voor diens rekening te laten onderzoeken, teneinde vast te stellen of de toelating of het bezit daarvan kan worden toegestaan dan wel is verboden, ingevolge het eerste onderscheidenlijk het tweede lid.
5 De directeur is bevoegd voorwerpen ten aanzien waarvan geen toestemming is verleend dan wel die zijn verboden, ingevolge het eerste onderscheidenlijk het tweede lid, in beslag te nemen. Hij draagt zorg dat deze voorwerpen hetzij onder afgifte van een bewijs van ontvangst ten behoeve van de gedetineerde op diens kosten worden bewaard, hetzij voor diens rekening worden gezonden aan de verzender of een door de gedetineerde op te geven adres, hetzij met toestemming van de gedetineerde worden vernietigd, hetzij aan een opsporingsambtenaar ter hand worden gesteld met het oog op de voorkoming of opsporing van strafbare feiten.
Artikel 46 1 Het bezit van contant geld door de gedetineerden in de inrichting of een afdeling is verboden, tenzij in de huisregels anders is bepaald.
2 In inrichtingen of afdelingen waar het bezit van contant geld door de gedetineerden verboden is, heeft de gedetineerde de beschikking over een rekening-courant bij de inrichting.
3 In de huisregels kunnen nadere regels worden gesteld omtrent het bezit van contant geld en het gebruik van de rekening-courant. Deze regels kunnen een beperking betreffen van het bedrag waarover de gedetineerde ten hoogste in contanten of door middel van zijn rekeningcourant mag beschikken.