Overleveringswet (OLW)


Hoofdstuk I

Algemene bepalingen

Afdeling 1

Begripsbepalingen

Artikel 1 In deze wet wordt verstaan onder:
a. overlevering: de terbeschikkingstelling van een persoon door de justitiële autoriteiten van de ene lidstaat aan de justitiële autoriteiten van een andere lidstaat van de Europese Unie ten behoeve van hetzij een in die andere lidstaat tegen hem gericht strafrechtelijk onderzoek, hetzij de tenuitvoerlegging van een hem opgelegde vrijheidsbenemende straf of maatregel;
b. Europees aanhoudingsbevel: de schriftelijk vastgelegde beslissing van een justitiële autoriteit van een lidstaat van de Europese Unie strekkende tot de aanhouding en de overlevering van een persoon door de justitiële autoriteit van een andere lidstaat;
c. vrijheidsstraffen: door de rechter op te leggen straffen met een vrijheidsbenemend karakter alsmede de door deze naast of in plaats van een straf op te leggen maatregelen strekkende tot vrijheidsbeneming;
d. opgeëiste persoon: de persoon op wie een Europees aanhoudingsbevel, een signalering in het Schengen-informatiesysteem of via Interpol strekkende tot aanhouding en overlevering betrekking heeft;
e. officier van justitie: voor zover aldus vermeld, elke officier van justitie, en overigens de officier van justitie bij het arrondissementsparket Amsterdam;
f. rechter-commissaris: voor zover aldus vermeld, elke rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken, en overigens, de rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken in de rechtbank Amsterdam;
g. rechtbank: de rechtbank Amsterdam;
h. Onze Minister: Onze Minister van Justitie;
i. uitvaardigende justitiële autoriteit: de justitiële autoriteit van een lidstaat van de Europese Unie, krachtens het nationale recht bevoegd tot het afgeven van een Europees aanhoudingsbevel;
j. uitvaardigende lidstaat: de lidstaat van de Europese Unie waar de uitvaardigende justitiële autoriteit werkzaam is;
k. uitvoerende justitiële autoriteit: de justitiële autoriteit van een lidstaat van de Europese Unie, krachtens het nationale recht bevoegd tot het nemen van de beslissing tot overlevering op basis van een Europees aanhoudingsbevel;
l. uitvoerende lidstaat: de lidstaat van de Europese Unie waar de uitvoerende justitiële autoriteit werkzaam is;
m. Uitvoeringsovereenkomst van Schengen: de Overeenkomst ter uitvoering van het tussen de regeringen van de staten van de Benelux Economische Unie, de Bondsrepubliek Duitsland en de Franse Republiek op 14 juni 1985 gesloten Akkoord betreffende de geleidelijke afschaffing van de controles aan de gemeenschappelijke grenzen, Schengen, 19 juni 1990 (Trb. 1985, 101);
n. EU-rechtshulpovereenkomst 2000: de Overeenkomst, door de Raad vastgesteld overeenkomstig artikel 34 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, betreffende de wederzijdse rechtshulp in strafzaken tussen de Lid-Staten van de Europese Unie, Brussel, 29 mei 2000 (Trb. 2000, 96);
o. Verordening EOM: de Verordening (EU) 2017/1939 van de Raad van 12 oktober 2017 betreffende nauwere samenwerking bij de instelling bij de instelling van het Europees Openbaar Ministerie («EOM») (PbEU 2017, L 283).

Artikel 1a In afwijking van de onderdelen b, i en j van artikel 1 wordt voor de toepassing van hoofdstuk II van deze wet ten behoeve van de uitoefening van de taken van het Europees Openbaar Ministerie als bedoeld in artikel 4 van de Verordening EOM, gelezen voor:
– Europees aanhoudingsbevel: de schriftelijk vastgelegde beslissing op grond van artikel 33, tweede lid, van de Verordening EOM strekkende tot de aanhouding en de overlevering van een persoon door de justitiële autoriteit van een andere lidstaat;
– uitvaardigende justitiële autoriteit: de justitiële autoriteit van een lidstaat van de Europese Unie, krachtens het nationale recht bevoegd tot het afgeven van een Europees aanhoudingsbevel of de gedelegeerd Europese aanklager bedoeld in artikel 13 van de Verordening EOM;
– uitvaardigende lidstaat: de lidstaat van de Europese Unie waar de uitvaardigende justitiële autoriteit of de gedelegeerd Europese aanklager bedoeld in artikel 13 van de Verordening EOM werkzaam is.