Artikel 34 1 Verlenging van de vrijheidsbeneming als bedoeld in artikel 33, onderdeel b, kan voor ten hoogste tien dagen geschieden.
2 In afwijking van het eerste lid kan de vrijheidsbeneming telkens worden verlengd met ten hoogste dertig dagen indien:
a. ook de uitlevering is gevraagd of de overlevering door het Internationaal Strafhof of een ander internationaal tribunaal, en Onze Minister nog niet op die verzoeken heeft beslist;
b. de overlevering wel is toegestaan, maar de feitelijke overlevering niet binnen de gestelde termijn heeft kunnen plaatshebben.
3 De opgeëiste persoon wordt in de gelegenheid gesteld op de vordering tot verlenging te worden gehoord.
Wijzigingen
Datum | Betreft | Bekendmaking | Kamerdossier | Memorie van toelichting |
---|---|---|---|---|
12-05-2004 | nieuwe-regeling | Stb 2004 195 (pdf) | 29042 | MvT (web) MvT (pdf) |