Klimaatwet


Hoofdstuk 2

Klimaatplan

Artikel 3 1 Het klimaatplan bevat de hoofdzaken van het door Onze Ministers die het aangaat te voeren klimaatbeleid gericht op het realiseren van de doelstellingen, bedoeld in artikel 2, voor de eerstvolgende tien jaren.
2 Het klimaatplan bevat tevens:
a. de maatregelen die worden getroffen zodat de doelstellingen, bedoeld in artikel 2, worden bereikt;
b. het verwachte aandeel hernieuwbare energie en de verwachte besparing op het primaire energiegebruik;
c. de maatregelen die worden getroffen om het aandeel hernieuwbare energie en de besparing op het primaire energiegebruik te stimuleren;
d. een beschouwing over de meest recente wetenschappelijke inzichten omtrent het beperken van klimaatverandering;
e. een beschouwing van de ontwikkeling in de technologische mogelijkheden om de emissies van broeikasgassen te beperken en de daarmee samenhangende inzet van Onze Ministers op innovatie;
f. een beschouwing van de wereldwijde en Europese ontwikkelingen op het gebied van de beperking van klimaatverandering voor zover deze relevant zijn voor het Nederlandse beleid, en
g. een beschouwing van de gevolgen die het te voeren klimaatbeleid van de regering heeft op de financiƫle positie van huishoudens, bedrijven en overheden, de werkgelegenheid inclusief scholing en opleiding van werknemers, de ontwikkeling van de economie, het tot stand komen van een eerlijke en betaalbare transitie en voor de betrouwbaarheid van de energievoorziening.

Artikel 4 1 Het klimaatplan wordt voor de eerste maal vastgesteld in 2019 en ten minste eens in de vijf jaren opnieuw vastgesteld.
2 Iedere twee jaar na de vaststelling van het klimaatplan wordt over de voortgang van de uitvoering gerapporteerd en, als deze daartoe aanleiding geeft in het licht van de doelstellingen van deze wet, worden maatregelen genomen.
3 Het eerste klimaatplan heeft betrekking op de periode van 2021 tot en met 2030.

Artikel 5 1 Onze Minister stelt in overeenstemming met het gevoelen van de ministerraad en nadat het is overgelegd aan beide kamers der Staten-Generaal, het klimaatplan vast.
2 Op de voorbereiding van het klimaatplan is afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing. Zienswijzen kunnen naar voren worden gebracht door een ieder.
3 De Afdeling advisering van de Raad van State wordt over het klimaatplan gehoord.
4 Onze Minister kan, in overeenstemming met het gevoelen van de ministerraad en gehoord beide kamers der Staten-Generaal, het klimaatplan wijzigen indien dit naar zijn oordeel noodzakelijk is om de doelstellingen, bedoeld in artikel 2, te realiseren. Het tweede en derde lid zijn van overeenkomstige toepassing.