Artikel 5 1 Onze Minister stelt in overeenstemming met het gevoelen van de ministerraad en nadat het is overgelegd aan beide kamers der Staten-Generaal, het klimaatplan vast.
2 Op de voorbereiding van het klimaatplan is afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing. Zienswijzen kunnen naar voren worden gebracht door een ieder.
3 De Afdeling advisering van de Raad van State wordt over het klimaatplan gehoord.
4 Onze Minister kan, in overeenstemming met het gevoelen van de ministerraad en gehoord beide kamers der Staten-Generaal, het klimaatplan wijzigen indien dit naar zijn oordeel noodzakelijk is om de doelstellingen, bedoeld in artikel 2, te realiseren. Het tweede en derde lid zijn van overeenkomstige toepassing.
Wijzigingen
Datum | Betreft | Bekendmaking | Kamerdossier | Memorie van toelichting |
---|---|---|---|---|
Aanhangig | 35953 | MvT (web) MvT (pdf) | ||
01-09-2019 | nieuwe-regeling | Stb 2019 253 (pdf) | 34534 | MvT (web) MvT (pdf) |