Kieswet (KW)


Afdeling IV

Het begin van en de veranderingen in het lidmaatschap van de Tweede Kamer en de Eerste Kamer der Staten-Generaal, provinciale staten, het algemeen bestuur, de gemeenteraad en het kiescollege voor Nederlanders die geen ingezetenen zijn

Hoofdstuk X

Beëindiging van het lidmaatschap en tijdelijke vervanging als lid

§ 1

Algemene bepalingen inzake beëindiging van het lidmaatschap

Artikel X 1 1 Zodra onherroepelijk is komen vast te staan dat een lid van een vertegenwoordigend orgaan een van de vereisten voor het lidmaatschap niet bezit of dat hij een met het lidmaatschap onverenigbare betrekking vervult, houdt hij op lid te zijn.
2 De voorzitter van het vertegenwoordigend orgaan geeft hiervan onverwijld kennis aan de voorzitter van het centraal stembureau.
3 Een overeenkomstige kennisgeving vindt plaats, indien door het overlijden van een lid een plaats in het vertegenwoordigend orgaan is opengevallen.

Artikel X 2 1 Een lid van een vertegenwoordigend orgaan, tot wiens toelating is besloten, kan te allen tijde zijn ontslag nemen. Ontslagneming met terugwerkende kracht is niet mogelijk.
2 Hij bericht dit schriftelijk aan de voorzitter van het vertegenwoordigend orgaan. Deze geeft hiervan onverwijld kennis aan de voorzitter van het centraal stembureau.
3 Op een ingediend ontslag kan niet worden teruggekomen.