Kieswet (KW)


Afdeling IV

Het begin van en de veranderingen in het lidmaatschap van de Tweede Kamer en de Eerste Kamer der Staten-Generaal, provinciale staten, het algemeen bestuur, de gemeenteraad en het kiescollege voor Nederlanders die geen ingezetenen zijn

Hoofdstuk V

Het begin van het lidmaatschap

§ 2

Bijzondere bepalingen betreffende het begin van het lidmaatschap van provinciale staten, het algemeen bestuur en de gemeenteraad

Artikel V 12 De beslissing betreffende de toelating van de tot lid van provinciale staten, het algemeen bestuur onderscheidenlijk van de gemeenteraad benoemden wordt onverwijld genomen.

Artikel V 13 1 Elke beslissing betreffende de toelating van de benoemden tot lid van provinciale staten, het algemeen bestuur, onderscheidenlijk de gemeenteraad, wordt door de voorzitter van provinciale staten, de voorzitter van het vertegenwoordigend orgaan van het waterschap, onderscheidenlijk de voorzitter van de gemeenteraad, terstond aan de benoemde bekendgemaakt.
2 Aan de niet-toegelatene worden de redenen van de beslissing meegedeeld.
3 Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing, indien door het vertegenwoordigend orgaan, wegens herhaalde staking van stemmen of wegens staking van stemmen in een voltallige vergadering over een voorstel omtrent toelating geen beslissing is genomen.

Artikel V 15 1 Indien op het tijdstip van periodieke aftreding van de leden van provinciale staten, het vertegenwoordigend orgaan van het waterschap, onderscheidenlijk van de gemeenteraad, niet de geloofsbrieven van meer dan de helft van het wettelijk voorgeschreven aantal leden is goedgekeurd, houden de leden van dat vertegenwoordigend orgaan zitting, totdat zulks is geschied. Gedurende deze tijd oefenen de bij de verkiezing gekozen leden hun functie niet uit.
2 Een plaats die openvalt na het tijdstip van periodieke aftreding, wordt vervuld op dezelfde wijze, als zou zijn geschied, indien zij voor dat tijdstip zou zijn opengevallen.