Kieswet (KW)


Afdeling III

De verkiezing van de leden van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Hoofdstuk R

De inlevering van de kandidatenlijsten

Artikel R 1 1 Op de dag van de kandidaatstelling kunnen bij het centraal stembureau van negen tot zeventien uur kandidatenlijsten door persoonlijke overhandiging worden ingeleverd.
2 Op de kandidatenlijst wordt vermeld voor welke provincie of provincies zij wordt ingeleverd.
3 Bij algemene maatregel van bestuur wordt geregeld waar en wanneer de formulieren voor de kandidatenlijsten, kosteloos, voor de leden van provinciale staten verkrijgbaar zijn. Bij ministeriële regeling wordt voor het formulier een model vastgesteld.

Artikel R 2 1 Bij de lijst wordt overgelegd een schriftelijke verklaring van ten minste één lid van provinciale staten van iedere provincie waarvoor de lijst wordt ingeleverd dat hij de lijst ondersteunt. Op deze verklaring worden de kandidaten op dezelfde wijze en in dezelfde volgorde vermeld als op de lijst.
2 Een lid van provinciale staten mag niet meer dan één verklaring van ondersteuning ondertekenen.
3 Een overgelegde verklaring van ondersteuning kan niet worden ingetrokken.
4 Bij algemene maatregel van bestuur wordt geregeld waar en wanneer de formulieren voor de verklaring van ondersteuning, kosteloos, voor de leden van provinciale staten verkrijgbaar zijn. Bij ministeriële regeling wordt voor het formulier een model vastgesteld.
5 Artikel H 4, achtste lid, is van toepassing.

Artikel R 3 Op de lijst worden een of meer personen vermeld die bij verhindering van de inleveraar bevoegd zijn tot het herstel van verzuimen, bedoeld in artikel S 1, derde lid.

Artikel R 4 1 De namen van de kandidaten worden op de lijsten geplaatst in de volgorde waarin aan hen de voorkeur wordt gegeven.
2 Op dezelfde lijst mogen de namen van ten hoogste vijftig kandidaten worden geplaatst. Op dezelfde lijst van een politieke groepering wier aanduiding was geplaatst boven een kandidatenlijst waaraan bij de laatstgehouden verkiezing van de leden van het desbetreffende vertegenwoordigend orgaan meer dan vijftien zetels zijn toegekend, mag een aantal namen worden geplaatst dat ten hoogste tachtig zetels bedraagt. Het bepaalde in de vorige volzin is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van samenvoeging van aanduidingen van twee of meer groeperingen.

Artikel R 5 1 De naam van een kandidaat mag niet voorkomen op een lijst, indien de kandidaat tijdens de zittingsperiode van de Eerste Kamer waarvoor de verkiezing zal plaatshebben, niet de voor het zitting nemen in dat orgaan vereiste leeftijd zal bereiken.
2 De naam van een kandidaat mag niet voorkomen op meer dan één van de lijsten die voor eenzelfde provincie zijn ingeleverd.

Artikel R 6 De wijze waarop kandidaten op de lijst worden vermeld, wordt geregeld bij algemene maatregel van bestuur.

Artikel R 7 1 De gemachtigde, bedoeld in artikel G 1, derde lid, onder c, onderscheidenlijk artikel Q 6, derde lid, in samenhang met artikel G 1, derde lid, onder c, kan aan degene die de kandidatenlijst inlevert de bevoegdheid verlenen boven de lijst de aanduiding van de desbetreffende groepering te plaatsen, zoals die door het centraal stembureau is geregistreerd. Een verklaring van de gemachtigde waaruit deze bevoegdheid blijkt, wordt bij de lijst overgelegd.
2 Degene die de lijst inlevert, is bevoegd daarboven een aanduiding te plaatsen, gevormd door samenvoeging van door het centraal stembureau voor de verkiezing van de leden van de Eerste Kamer of van de Tweede Kamer geregistreerde aanduidingen of afkortingen daarvan, indien hem daartoe de bevoegdheid is verleend door de gemachtigden van de onderscheidene groeperingen. Verklaringen van de gemachtigden waaruit deze bevoegdheid blijkt, worden bij de lijst overgelegd. Een aldus gevormde aanduiding mag niet meer dan 35 letters of andere tekens bevatten.
3 Degene die de lijst heeft ingeleverd, ontvangt daarvan een bewijs.
4 Bij algemene maatregel van bestuur wordt geregeld waar en wanneer de formulieren voor de verklaringen met betrekking tot het plaatsen van aanduidingen van politieke groeperingen boven kandidatenlijsten, kosteloos, verkrijgbaar zijn. Bij ministeriële regeling wordt voor de formulieren een model vastgesteld.

Artikel R 8 1 Bij de lijst wordt overgelegd een schriftelijke verklaring van iedere daarop voorkomende kandidaat dat hij instemt met zijn kandidaatstelling op deze lijst voor de provincie of provincies waarvoor deze lijst is ingeleverd. Tenzij een gemachtigde, bedoeld in de artikelen R 9 of R 9a, wordt aangewezen wordt op deze verklaring vermeld op welk adres de kandidaat de kennisgeving van zijn benoeming, bedoeld in artikel V 1, wil ontvangen.
2 Een overgelegde verklaring van instemming kan niet worden ingetrokken.
3 Bij de lijst wordt van iedere kandidaat die geen zitting in de Eerste Kamer heeft, tevens een kopie van een document als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht overgelegd. Indien van een dergelijke kandidaat een kopie van een document als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ontbreekt, wordt de verklaring van instemming van de betreffende kandidaat geacht te ontbreken.
4 Bij algemene maatregel van bestuur wordt geregeld waar en wanneer de formulieren voor de verklaringen van instemming, kosteloos, verkrijgbaar zijn. Bij ministeriële regeling wordt voor het formulier een model vastgesteld.

Artikel R 9 1 De kandidaat wiens woonplaats buiten het Europese deel van Nederland is gelegen, wijst in de verklaring van instemming tevens een in het Europese deel van Nederland wonende gemachtigde aan met vermelding van diens naam, voorletters, woonplaats en adres. Indien de kandidaat meer dan één verklaring ondertekent, moet in iedere verklaring dezelfde gemachtigde worden aangewezen. Deze gemachtigde is met uitsluiting van de kandidaat bevoegd tot de handelingen, bedoeld in de artikelen V 2, eerste, vierde en vijfde lid, V 3 en W 2, eerste lid, onder f. Indien de kandidaat woonachtig is in één van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, is de gemachtigde met uitsluiting van de kandidaat bevoegd tot de handelingen, bedoeld in de artikelen V 2, eerste, vierde en vijfde lid, V 3, eerste lid, en W 2, eerste lid, onder f.
2 De kandidaat is bevoegd de overeenkomstig het eerste lid gegeven volmacht in te trekken. Hij geeft hiervan schriftelijk kennis aan de voorzitter van het centraal stembureau, zo nodig met aanwijzing van een nieuwe gemachtigde. Indien geen nieuwe gemachtigde wordt aangewezen, vermeldt de kandidaat op welk adres hij de kennisgeving van zijn benoeming, bedoeld in artikel V 1, wil ontvangen.

Artikel R 9a 1 De in het Europese deel van Nederland wonende kandidaat kan bij de verklaring van instemming tevens een in het Europese deel van Nederland wonende gemachtigde aanwijzen met vermelding van diens naam, voorletters, woonplaats en adres. Indien de kandidaat meer dan één verklaring ondertekent, wordt in iedere verklaring dezelfde gemachtigde aangewezen. Deze gemachtigde is met uitsluiting van de kandidaat bevoegd tot de handelingen, bedoeld in de artikelen V 2, eerste, vierde en vijfde lid, V 3, eerste en tweede lid, en W 2, eerste lid, onder f.
2 Van de machtiging kan alleen gebruik worden gemaakt, indien dit gebruik ertoe strekt dat kandidaten van de gezamenlijke lijsten van de politieke groepering benoemd worden verklaard in de volgorde die voor de dag van de stemming door de politieke groepering is vastgesteld.
3 In geval van een benoeming voorafgaande aan de eerste samenkomst van het nieuw gekozen orgaan, kan van de machtiging geen gebruik worden gemaakt ten aanzien van kandidaten die op de gezamenlijke lijsten waarop zij voorkomen een aantal stemmen hebben verkregen, groter dan of gelijk aan de kiesdeler.
4 De politieke groepering deelt de in het tweede lid bedoelde volgorde uiterlijk twee weken na de kandidaatstelling mee aan het centraal stembureau. De voorzitter van het centraal stembureau draagt er zorg voor dat van de volgorde zo spoedig mogelijk mededeling wordt gedaan in de Staatscourant dan wel, indien het de verkiezing van de leden van provinciale staten betreft, in het provinciaal blad.
5 Artikel R 9, tweede lid, is van overeenkomstige toepassing.

Artikel R 10 1 Kandidatenlijsten, ingeleverd voor verschillende provincies, waarop dezelfde kandidaten in gelijk aantal en in dezelfde volgorde zijn geplaatst, vormen tezamen een stel gelijkluidende lijsten.
2 Kandidatenlijsten, ingeleverd voor verschillende provincies, waarboven dezelfde aanduiding van een politieke groepering is geplaatst of waarvan de eerste kandidaat dezelfde is, vormen tezamen een lijstengroep. Het bepaalde in de vorige volzin is mede van toepassing ten aanzien van samenvoeging van aanduidingen van twee of meer groeperingen.

Artikel R 11 De artikelen 15, 16 en 18 van de Algemene verordening gegevensbescherming zijn niet van toepassing op verwerking van persoonsgegevens door het centraal stembureau bij of krachtens dit hoofdstuk.