Kieswet (KW)


Afdeling II

De verkiezing van de leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, van provinciale staten, van de algemene besturen, van de gemeenteraden en van het kiescollege voor Nederlanders die geen ingezetenen zijn

Hoofdstuk P

De vaststelling van de verkiezingsuitslag door het centraal stembureau

§ 1

Algemene bepalingen

Artikel P 1 Onverwijld nadat het centraal stembureau het proces-verbaal van een gemeentelijk stembureau dan wel een hoofdstembureau heeft ontvangen, gaat het over tot het verrichten van de werkzaamheden ter vaststelling en bekendmaking van de uitslag van de verkiezing.

Artikel P 1a 1 Indien het centraal stembureau programmatuur gebruikt ten behoeve van de berekening van de uitslag van de verkiezing of de berekening van de zetelverdeling, maakt het centraal stembureau elektronisch op een algemeen toegankelijke wijze openbaar welke programmatuur het gebruikt.
2 Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld omtrent de openbaarmaking van de programmatuur en wordt bepaald onder welke voorwaarden het centraal stembureau programmatuur kan gebruiken ten behoeve van de berekening van de uitslag van de verkiezing of de berekening van de zetelverdeling en aan welke eisen deze programmatuur moet voldoen.

Artikel P 1b 1 Eenieder kan schriftelijk bij het centraal stembureau een onderbouwde melding maken van een vermeende fout in het proces-verbaal van een stembureau of gemeentelijk stembureau.
2 Indien een gemeentelijk stembureau programmatuur heeft gebruikt ten behoeve van de vaststelling van de uitkomst van de stemming kan een melding, bedoeld in het eerste lid, ook betrekking hebben op een vermeende fout in het daarmee gegenereerde digitale bestand.
3 De melding dient uiterlijk achtenveertig uur voorafgaand aan de zitting, bedoeld in artikel P 20, tweede lid, door het centraal stembureau te zijn ontvangen.

Artikel P 1c 1 Indien een gemeentelijk stembureau gebruik heeft gemaakt van programmatuur ten behoeve van de vaststelling van de uitkomst van de stemming, controleert het centraal stembureau of het digitale bestand, bedoeld in artikel Na 35, tweede lid, overeenkomstig de daaraan bij of krachtens algemene maatregel van bestuur gestelde eisen is verstrekt.
2 Indien het centraal stembureau constateert dat het bestand, bedoeld in het eerste lid, niet overeenkomstig de gestelde eisen is verstrekt, verzoekt het de burgemeester die het betreft daarvoor alsnog onverwijld zorg te dragen.

Artikel P 1d 1 Het centraal stembureau controleert de uitkomsten in de processen-verbaal van de gemeentelijk stembureaus.
2 Indien burgemeester en wethouders niet hebben besloten dat bij de verkiezing een centrale stemopneming plaatsvindt als bedoeld in artikel N 1, controleert het centraal stembureau tevens de uitkomsten in de processen-verbaal van de binnen die gemeente gelegen stembureaus.
3 Indien het centraal stembureau een digitaal bestand als bedoeld in artikel Na 35, tweede lid, heeft ontvangen, controleert het of de in dit bestand vermelde uitkomsten overeenkomen met de uitkomsten zoals vastgesteld in de bijbehorende papieren processen-verbaal.
4 Het centraal stembureau maakt voor de controles, bedoeld in het eerste tot en met derde lid, gebruik van een door de Kiesraad op te stellen protocol. De Kiesraad maakt dit protocol voor een verkiezing uiterlijk op de dag van de kandidaatstelling in de Staatscourant bekend.
5 Het centraal stembureau controleert voorts de juistheid van de uitkomsten in de processen-verbaal en, indien van toepassing, het digitale bestand, bedoeld in artikel Na 35, tweede lid, naar aanleiding van meldingen, bedoeld in artikel P 1b.

Artikel P 1e 1 Indien het centraal stembureau naar aanleiding van de controle, bedoeld in artikel P 1d, het vermoeden heeft dat een gemeentelijk stembureau een of meer fouten heeft gemaakt bij de stemopneming of de vaststelling van de uitkomst van de stemming, draagt het centraal stembureau het gemeentelijk stembureau op de vermeende fouten nader te onderzoeken en daartoe, zo nodig, over te gaan tot een nieuwe opneming van de stembescheiden, dan wel een deel daarvan, ten aanzien van een of meer stembureaus.
2 Het gemeentelijk stembureau verricht zijn werkzaamheden in een openbare zitting. Dag en uur van de zitting alsmede de locatie worden door de burgemeester vastgesteld en tijdig bekendgemaakt.
3 Een nieuwe opneming van stembescheiden vindt plaats met inachtneming van hetgeen bij of krachtens de wet is bepaald ten aanzien van het gemeentelijk stembureau, met dien verstande dat artikel Na 14 van overeenkomstige toepassing is op het proces-verbaal van het gemeentelijk stembureau.
4 Indien het gemeentelijk stembureau programmatuur heeft gebruikt ten behoeve van de vaststelling van de uitkomst van de stemming in een gemeente brengt het de inhoud van het daarmee gegenereerde digitale bestand in overeenstemming met zijn proces-verbaal en, indien van toepassing, de processen-verbaal van de stembureaus met inachtneming van de correcties zoals deze in de corrigenda zijn opgenomen.
5 Indien er een gecombineerde stemming als bedoeld in artikel J 6 of J 6a van de Kieswet heeft plaatsgevonden, stelt het centraal stembureau het centraal stembureau voor de andere verkiezing onverwijld in kennis van een beslissing als bedoeld in het eerste lid.
6 Omtrent het nader onderzoek door het gemeentelijk stembureau kunnen bij of krachtens algemene maatregel van bestuur nadere regels worden gesteld.
7 Bij ministeriële regeling wordt voor het corrigendum bij het proces-verbaal van het gemeentelijk stembureau een model vastgesteld.

Artikel P 1f 1 Tenzij het betreft de verkiezing van de leden van de gemeenteraad, het algemeen bestuur of provinciale staten van een provincie die één kieskring vormt, stelt het centraal stembureau een corrigendum vast bij het proces-verbaal van een hoofdstembureau indien het nader onderzoek door een gemeentelijk stembureau, bedoeld in artikel P 1e, leidt tot een corrigendum bij het proces-verbaal van dat gemeentelijk stembureau.
2 De in het corrigendum vastgelegde aantallen treden in de plaats van de aantallen zoals deze eerder door het hoofdstembureau in zijn proces-verbaal zijn opgenomen.
3 Het corrigendum wordt ondertekend door de voorzitter van het centraal stembureau.
4 Op het proces-verbaal van het hoofdstembureau wordt op een bij algemene maatregel van bestuur te regelen wijze aantekening gemaakt van het bestaan van het corrigendum.
5 Indien het hoofdstembureau programmatuur heeft gebruikt ten behoeve van de vaststelling van de uitkomst van de stemming in een kieskring brengt het centraal stembureau de inhoud van het daarmee gegenereerde digitale bestand in overeenstemming met de processen-verbaal van het gemeentelijk stembureau en het hoofdstembureau met inachtneming van de correcties zoals deze in de corrigenda zijn opgenomen. Artikel O 6 is van overeenkomstige toepassing.
6 Bij ministeriële regeling wordt voor het corrigendum bij het proces-verbaal van het hoofdstembureau een model vastgesteld.

Artikel P 1g 1 Van een proces-verbaal met een in artikel P 1ea, vierde lid, bedoelde aantekening wordt zo spoedig mogelijk een afschrift verstrekt aan het hoofdstembureau.
2 Indien het centraal stembureau gebruik heeft gemaakt van de in artikel P 1ea, vijfde lid, bedoelde bevoegdheid wordt tevens het gecorrigeerde digitale bestand verstrekt aan het hoofdstembureau.
3 De artikelen O 8 en O 9 zijn van toepassing.

Artikel P 1h 1 De artikelen P 1b tot en met P 1d, eerste, derde tot en met vijfde lid, zijn van overeenkomstige toepassing op het proces-verbaal van een hoofdstembureau en een digitaal bestand als bedoeld in artikel O 10, tweede lid.
2 Indien het centraal stembureau naar aanleiding van de controle, bedoeld in artikel P 1d, een vermoeden heeft dat een hoofdstembureau een of meer fouten heeft gemaakt bij de vaststelling van de uitkomst van de stemming, zijn de artikelen P 1f en P 1g van overeenkomstige toepassing.

Artikel P 1i 1 De artikelen P 1b, P 1d en P 1e, eerste, tweede, zesde en zevende lid, zijn van overeenkomstige toepassing op de processen-verbaal van briefstembureaus, met dien verstande dat ten aanzien van de briefstembureaus in Aruba, Curaçao en Sint Maarten de aan de burgemeester opgedragen taken worden verricht door de vertegenwoordiger van Nederland in het betreffende land.
2 Een nieuwe opneming van stembescheiden vindt plaats met inachtneming van hetgeen bij of krachtens de wet is bepaald ten aanzien van het briefstembureau, met dien verstande dat artikel Na 14 van overeenkomstige toepassing is.
3 De artikelen P 1f en P 1g zijn van toepassing, met dien verstande dat voor de toepassing in die bepaling wordt gelezen in plaats van:
a. «gemeentelijk stembureau»: briefstembureau;
b. «hoofdstembureau»: nationaal briefstembureau;
c. «artikelen O 4 en O 5»: artikelen O 22 en O 23;
d. «artikel O 5»: artikel O23.

Artikel P 1j 1 De artikelen P 1b tot en met P 1d, eerste, derde tot en met vijfde lid, zijn van overeenkomstige toepassing op het proces-verbaal van het nationaal briefstembureau en het digitale bestand, bedoeld in artikel O 22, derde lid.
2 Indien het centraal stembureau naar aanleiding van de controle, bedoeld in artikel P 1d, het vermoeden heeft dat het nationaal briefstembureau een of meer fouten heeft gemaakt bij de vaststelling van de uitkomst van de stemming, is artikel P 1i, vierde lid, van overeenkomstige toepassing.

Artikel P 2 1 Een stel gelijkluidende lijsten als bedoeld in artikel H 11, eerste lid, geldt voor de vaststelling van de uitslag van de verkiezing als één lijst.
2 Het centraal stembureau telt van deze gelijkluidende lijsten tezamen de stemcijfers en de aantallen op iedere kandidaat uitgebrachte stemmen.

§ 2

De zetelverdeling

Artikel P 3 Een lijstengroep als bedoeld in artikel H 11, tweede lid, geldt voor het bepalen van het aantal daaraan toe te wijzen zetels als één lijst met een stemcijfer gelijk aan de som van de stemcijfers van de lijsten waaruit de groep bestaat.

Artikel P 4 Vervallen

Artikel P 5 1 Het centraal stembureau deelt de som van de stemcijfers van alle lijsten door het aantal te verdelen zetels.
2 Het aldus verkregen quotiënt wordt kiesdeler genoemd.

Artikel P 6 Zoveel maal als de kiesdeler is begrepen in het stemcijfer van een lijst wordt aan die lijst een zetel toegewezen.

Artikel P 7 1 De overblijvende zetels, die restzetels worden genoemd, worden, indien het aantal te verdelen zetels negentien of meer bedraagt, achtereenvolgens toegewezen aan de lijsten die na toewijzing van de zetel het grootste gemiddelde aantal stemmen per toegewezen zetel hebben. Indien gemiddelden gelijk zijn, beslist zo nodig het lot.
2 Indien het betreft de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer, komen bij deze toewijzing niet in aanmerking lijsten waarvan het stemcijfer lager is dan de kiesdeler.

Artikel P 8 1 De restzetels worden, indien het aantal te verdelen zetels minder dan negentien bedraagt, achtereenvolgens toegewezen aan de lijsten waarvan de stemcijfers bij deling door de kiesdeler de grootste overschotten hebben. Hierbij worden lijsten die geen overschot hebben, geacht lijsten te zijn met het kleinste overschot. Indien overschotten gelijk zijn, beslist zo nodig het lot.
2 Bij deze toewijzing komen niet in aanmerking lijsten met een stemcijfer dat lager is dan 75% van de kiesdeler.
3 Wanneer alle lijsten die daarvoor in aanmerking komen een restzetel hebben ontvangen en er nog zetels te verdelen blijven, worden deze zetels toegewezen volgens het stelsel van de grootste gemiddelden als bedoeld in artikel P 7, eerste lid, met dien verstande, dat bij deze toewijzing aan geen van de lijsten meer dan één zetel wordt toegewezen.

Artikel P 9 Indien aan een lijst die de volstrekte meerderheid van de uitgebrachte geldige stemmen heeft verkregen, een aantal zetels is toegewezen, kleiner dan de volstrekte meerderheid van het aantal toe te wijzen zetels, wordt aan die lijst alsnog één zetel toegewezen en vervalt daartegenover één zetel, toegewezen aan de lijst die voor het kleinste gemiddelde of het kleinste overschot een zetel heeft verworven. Indien twee of meer lijsten voor hetzelfde kleinste gemiddelde of hetzelfde kleinste overschot een zetel hebben verworven, beslist het lot.

Artikel P 10 Indien bij de toepassing van de vorige bepalingen aan een lijst meer zetels zouden moeten worden toegewezen dan er kandidaten zijn, gaan de overblijvende zetel of zetels door voortgezette toepassing van die bepalingen over op één of meer van de overige lijsten, waarop kandidaten voorkomen aan wie geen zetel is toegewezen.

Artikel P 11 Vervallen

Artikel P 12 1 De verdeling van de aan een lijstengroep toegewezen zetels over de lijsten waaruit de groep bestaat, geschiedt als volgt.
2 Het centraal stembureau deelt het stemcijfer van de lijstengroep door het aantal aan de groep toegewezen zetels.
3 Het aldus verkregen quotiënt wordt groepskiesdeler genoemd.
4 Zoveel maal als de groepskiesdeler is begrepen in het stemcijfer van elk van de lijsten waaruit de groep bestaat, wordt aan die lijst een van de aan de groep toegewezen zetels toegewezen.
5 De restzetels worden achtereenvolgens toegewezen aan de lijsten van de groep waarvan de stemcijfers bij deling door de groepskiesdeler de grootste overschotten hebben. Hierbij worden lijsten die geen overschot hebben, geacht lijsten te zijn met het kleinste overschot. Indien overschotten gelijk zijn, beslist zo nodig het lot.

Artikel P 13 1 Indien bij de toepassing van artikel P 12 aan een lijst meer zetels zouden moeten worden toegewezen dan er kandidaten zijn, gaan de overblijvende zetel of zetels door voortgezette toepassing van dat artikel over op een van de andere lijsten van de groep, waarop kandidaten voorkomen aan wie geen zetel is toegewezen.
2 Zijn er na toepassing van het eerste lid nog zetels toe te wijzen, dan worden deze toegewezen volgens het stelsel van de grootste gemiddelden als bedoeld in artikel P 7, eerste lid.

Artikel P 14 De in de voorgaande artikelen bedoelde lotingen vinden plaats in de in artikel P 20 bedoelde zitting van het centraal stembureau.

§ 3

De toewijzing van de zetels aan de kandidaten

Artikel P 15 1 In de volgorde van de aantallen op hen uitgebrachte stemmen zijn gekozen die kandidaten die op de gezamenlijke lijsten waarop zij voorkomen, een aantal stemmen hebben verkregen, groter dan 25% van de kiesdeler, voor zover aan de lijstengroep of de niet van een lijstengroep deel uitmakende lijst voldoende zetels zijn toegewezen. Indien aantallen gelijk zijn, beslist zo nodig het lot.
2 Indien het aantal bij de verkiezing van de leden van de gemeenteraad te verdelen zetels minder dan negentien bedraagt, wordt bij de toepassing van het eerste lid niet 25% van de kiesdeler, maar de helft van de kiesdeler in aanmerking genomen.

Artikel P 16 1 Betreft het een lijstengroep, dan geldt, indien een aldus gekozen kandidaat op meer dan één lijst is vermeld, die kandidaat als gekozen op de lijst waarop het grootste aantal stemmen op hem is uitgebracht; voor zover aan die lijst voldoende zetels zijn toegewezen. Voor zover aantallen gelijk zijn, geldt hij als gekozen op de lijst, ingeleverd voor de kieskring, met het laagste nummer.
2 Indien aan geen van de lijsten waarop de gekozen kandidaat is vermeld, voldoende zetels zijn toegewezen, wordt aan hem niettemin een zetel toegewezen op de lijst waarop hij het grootste aantal stemmen heeft verkregen, en vervalt daartegenover de zetel die met toepassing van artikel P 12 of P 13 het laatst was toegewezen aan een van de lijsten van de groep.

Artikel P 17 De zetels, toegewezen aan de al dan niet van een lijstengroep deel uitmakende lijsten, die na toepassing van de artikelen P 15 en P 16 nog niet aan een kandidaat zijn toegewezen, worden aan de nog niet gekozen kandidaten van de desbetreffende lijsten toegewezen in de volgorde van de lijst.

Artikel P 18 1 Betreft het een lijstengroep, dan geldt, indien een kandidaat met toepassing van artikel P 17 op meer dan één lijst van de lijstengroep gekozen is, die kandidaat als gekozen op de lijst waarop het grootste aantal stemmen op hem is uitgebracht. Voor zover aantallen gelijk zijn, geldt hij als gekozen op de lijst, ingeleverd voor de kieskring met het laagste nummer.
2 De aan een lijst toegewezen zetels die na toepassing van het eerste lid nog niet aan een kandidaat zijn toegewezen, worden aan de nog niet gekozen kandidaten van de desbetreffende lijst toegewezen in de volgorde van de lijst.
3 Indien na toepassing van het tweede lid opnieuw een kandidaat op meer dan één lijst is gekozen, wordt de procedure, bedoeld in het eerste en tweede lid, zo lang herhaald, totdat alle aan de lijsten toegewezen zetels aan kandidaten zijn toegewezen.

Artikel P 18a Vervallen

Artikel P 19 1 Het centraal stembureau rangschikt ten aanzien van iedere lijst de daarop voorkomende kandidaten zodanig, dat bovenaan komen te staan de kandidaten aan wie een zetel is toegewezen met toepassing van artikel P 15, in de volgorde waarin de zetels zijn toegewezen.
2 Vervolgens worden, in de volgorde van de aantallen op hen uitgebrachte stemmen, gerangschikt de op de lijst voorkomende kandidaten die op de gezamenlijke lijsten waarop zij voorkomen een aantal stemmen hebben verkregen, groter dan 25% van de kiesdeler onderscheidenlijk groter dan de helft van de kiesdeler, doch die niet met toepassing van artikel P 15, eerste onderscheidenlijk tweede lid, zijn gekozen verklaard. Indien aantallen gelijk zijn, beslist de volgorde van de lijst.
3 Tenslotte worden, in de volgorde van de lijst, gerangschikt de overige op de lijst voorkomende kandidaten.
4 Bij de rangschikking blijft artikel P 18 buiten toepassing.
5 Behoudens ten aanzien van de verkiezing waarbij het aantal te verdelen zetels minder dan negentien bedraagt, blijft de rangschikking achterwege, voor zover het lijsten betreft waarop geen kandidaten gekozen zijn verklaard en die niet deel uitmaken van een lijstengroep waaraan één of meer zetels zijn toegekend.

Artikel P 19a Indien een kandidaat is overleden, wordt deze bij de toepassing van deze paragraaf buiten beschouwing gelaten.

§ 4

De bekendmaking van de verkiezingsuitslag

Artikel P 20 1 Het centraal stembureau stelt de uitslag van de verkiezing zo spoedig mogelijk vast doch niet eerder dan de achtste dag nadat de stemming heeft plaatsgevonden. Het centraal stembureau stelt tevens vast:
a. het aantal blanco stemmen;
b. het aantal ongeldige stemmen;
c. het aantal geldige stempassen;
d. het aantal geldige kiezerspassen;
e. het aantal geldige volmachtbewijzen;
f. het aantal geldige briefstembewijzen en vervangend briefstembewijzen;
g. de som van de aantallen bedoeld onder c, d, e en f;
h. het aantal kiesgerechtigden; en
i. het verschil tussen het aantal kiezers dat tot de stemming is toegelaten en het aantal stemmen dat is geteld. Voor zover mogelijk geeft het centraal stembureau hiervoor een verklaring.
2 De vaststelling en bekendmaking geschieden in een openbare zitting van het centraal stembureau. Dag en uur van de zitting worden door de voorzitter van het centraal stembureau tijdig bekendgemaakt. De wijze van bekendmaking wordt geregeld bij algemene maatregel van bestuur.
3 De aanwezige personen kunnen mondeling bezwaren inbrengen.
4 De voorzitter van het centraal stembureau is belast met de handhaving van de orde tijdens de zitting.

Artikel P 20a 1 Indien het centraal stembureau programmatuur gebruikt ten behoeve van de vaststelling van de aantallen, bedoeld in artikel P 20, eerste lid, controleert het de met deze programmatuur vastgestelde uitslag van de verkiezing aan de hand van een door de Kiesraad op te stellen protocol.
2 De Kiesraad maakt het protocol, bedoeld in het eerste lid, uiterlijk op de dag van de kandidaatstelling in de Staatscourant bekend.

Artikel P 21 1 Indien een ernstig vermoeden bestaat dat een of meer gemeentelijk stembureaus of briefstembureaus bij de stemopneming zodanige fouten hebben gemaakt dat die van invloed kunnen zijn op de zetelverdeling, kan het centraal stembureau op de in artikel P 20 bedoelde zitting, voordat de uitslag van de verkiezing bekend wordt gemaakt, hetzij ambtshalve, hetzij naar aanleiding van een onderbouwd verzoek van een of meer personen, besluiten over te gaan tot een nieuwe opneming van stembiljetten, zowel uit alle als uit een of meer stembureaus of briefstembureaus.
2 Een nieuwe stemopneming als bedoeld in het eerste lid, wordt onder mandaat en machtiging van het centraal stembureau in het openbaar uitgevoerd door het gemeentelijk stembureau of het briefstembureau dat de stemmen eerder heeft opgenomen.
3 De burgemeester dan wel de vertegenwoordiger van Nederland in Aruba, Sint Maarten of Curaçao wijst een of meer geschikte locaties aan voor de nieuwe stemopneming en de vaststelling en bekendmaking van de uitkomsten van deze stemopneming. Voorts wordt vastgesteld op welke dag en op welk tijdstip de nieuwe stemopneming aanvangt. Het besluit hieromtrent wordt onverwijld op een algemeen toegankelijke wijze elektronisch openbaar gemaakt.
4 Indien de nieuwe stemopneming wordt uitgevoerd door een gemeentelijk stembureau zijn de artikelen P 1e, derde tot en met zevende lid, P 1f en P 1g van overeenkomstige toepassing.
5 Indien de nieuwe stemopneming wordt uitgevoerd door een briefstembureau, is artikel P 1i, tweede tot en met vierde lid, van overeenkomstige toepassing.
6 Indien bij een gecombineerde stemming als bedoeld in artikel J 6 of J 6a van de Kieswet een nieuwe stemopneming plaatsvindt, geschiedt deze mede in aanwezigheid van het centraal stembureau voor de andere verkiezing. Het centraal stembureau dat mede aanwezig is bij de nieuwe stemopneming doet daarvan verslag aan het vertegenwoordigend orgaan waarvoor het de verkiezingsuitslag vaststelt of heeft vastgesteld.
7 Omtrent de nieuwe stemopneming kunnen bij algemene maatregel van bestuur nadere regels worden gesteld.

Artikel P 22 1 Nadat alle werkzaamheden zijn beëindigd, wordt daarvan aanstonds proces-verbaal opgemaakt. In dit proces-verbaal wordt vermeld:
a. de uitslag van de verkiezing, die voor iedere kieskring herleidbaar is;
b. het aantal stemmen dat op elke kandidaat is uitgebracht en het stemcijfer van elke lijst;
c. de ontvangen meldingen als bedoeld in artikel P 1b, eerste lid, en hoe daarmee is omgegaan; en
d. de mondeling ingebrachte bezwaren alsmede de reactie van het centraal stembureau daarop.
Het proces-verbaal bevat ten aanzien van iedere kandidaat en iedere lijst het aantal stemmen dat op die kandidaat, onderscheidenlijk die lijst, is uitgebracht.
2 Het proces-verbaal wordt door alle aanwezige leden van het centraal stembureau getekend.
3 Bij ministeriële regeling wordt voor het proces-verbaal een model vastgesteld.

Artikel P 23 1 Het centraal stembureau maakt zijn proces-verbaal, met weglating van de ondertekening, onverwijld op een algemeen toegankelijke wijze elektronisch openbaar.
2 Het centraal stembureau legt voorts onverwijld een afschrift van zijn proces-verbaal voor eenieder ter inzage totdat over de toelating van de gekozenen is beslist.
3 Indien het centraal stembureau programmatuur heeft gebruikt ten behoeve van de berekening van de uitslag van de verkiezing, maakt het tevens het digitale bestand op een algemeen toegankelijke wijze elektronisch openbaar.
4 Indien het betreft de verkiezing van de leden van de gemeenteraad, de provinciale staten of het algemeen bestuur, verstrekt het centraal stembureau zo spoedig mogelijk de digitale bestanden dan wel, indien het centraal stembureau geen gebruik heeft gemaakt van programmatuur ten behoeve van de berekening van de uitslag van de verkiezing, een afschrift van zijn proces-verbaal aan de Kiesraad.
5 Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld over de elektronische openbaarmaking van het proces-verbaal en de digitale bestanden.

Artikel P 24 1 Het centraal stembureau doet aan het vertegenwoordigend orgaan toekomen:
a. een afschrift van zijn proces-verbaal; en
b. de processen-verbaal van de gemeentelijk stembureaus.
2 Indien het centraal stembureau over de navolgende bescheiden beschikt, doet het deze eveneens toekomen aan het vertegenwoordigend orgaan:
a. het proces-verbaal van het nationaal briefstembureau;
b. de processen-verbaal van de briefstembureaus;
c. de processen-verbaal van de hoofdstembureaus;
d. de processen-verbaal van de stembureaus; en
e. de corrigenda bij de bovengenoemde processen-verbaal.

Artikel P 25 Vervallen

Artikel P 26 Vervallen

Artikel P 27 De artikelen 15, 16 en 18 van de Algemene verordening gegevensbescherming zijn niet van toepassing op verwerking van persoonsgegevens bij of krachtens dit hoofdstuk.