Kieswet (KW)


Afdeling II

De verkiezing van de leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, van provinciale staten, van de algemene besturen, van de gemeenteraden en van het kiescollege voor Nederlanders die geen ingezetenen zijn

Hoofdstuk J

De stemming

§ 8

De orde in het stemlokaal

Artikel J 35 1 Gedurende de tijd dat het stembureau zitting houdt, is eenieder bevoegd in het stemlokaal te vertoeven, voor zover de orde daardoor niet wordt verstoord en de voortgang van de zitting niet wordt belemmerd.
2 De in het stemlokaal aanwezige personen kunnen mondeling bezwaren inbrengen.
3 De bezwaren, alsmede de reactie van het stembureau daarop, worden in het proces-verbaal van de zitting van het stembureau vermeld. Voor zover sprake is van verwerking van persoonsgegevens op grond van deze bepaling zijn de artikelen 15, 16 en 18 van de Algemene verordening gegevensbescherming niet van toepassing.

Artikel J 36 In het stemlokaal worden geen activiteiten ontplooid die erop gericht zijn de kiezers in hun keuze te beïnvloeden.

Artikel J 37 De voorzitter is belast met de handhaving van de orde tijdens de zitting. Hij kan daartoe de burgemeester om bijstand verzoeken.

Artikel J 38 1 Indien zich naar het oordeel van het stembureau omstandigheden voordoen in of bij het stemlokaal die de behoorlijke voortgang van de zitting onmogelijk maken, wordt dit door de voorzitter verklaard. De zitting wordt daarop geschorst. De voorzitter doet hiervan terstond mededeling aan de burgemeester. De burgemeester bepaalt vervolgens wanneer en waar de zitting wordt hervat.
2 Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden hieromtrent nadere regels gesteld.