Jeugdwet (Jw)


Hoofdstuk 6

Gesloten jeugdhulp bij ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen

§ 6.5

Klachtrecht en schadevergoeding bij vrijheidsbeperkende maatregelen

Artikel 6.5.1 1 Onverminderd artikel 4.2.3 kan een jeugdige of degene die het gezag over hem heeft binnen een redelijke termijn een schriftelijke klacht indienen bij de klachtencommissie, bedoeld in artikel 4.2.1, tweede lid, tegen:
a. een beslissing tot toepassing van een vrijheidsbeperkende maatregel als bedoeld in de artikelen 6.1.4, zevende lid, en 6.3.2.1 tot en met 6.3.2.5;
b. de toepassing van de artikelen 6.3.2.6, eerste, derde en vierde lid, en 6.3.2.7, eerste lid;
c. een weigering om een kind in de gesloten accommodatie te laten verzorgen en op te voeden als bedoeld in artikel 6.2.8;
d. een beslissing aangaande verlof als bedoeld in artikel 6.4.1.
2 Bij algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld met betrekking tot de samenstelling van de klachtencommissie bij de behandeling van klachten als bedoeld in het eerste lid en de wijze waarop deze klachten worden behandeld.
3 De klachtencommissie neemt zo spoedig mogelijk, doch in ieder geval binnen vier weken, te rekenen vanaf de datum waarop de klacht is ontvangen, een beslissing op de klacht.
4 De beslissing van de commissie strekt tot:
a. onbevoegdverklaring van de commissie,
b. niet-ontvankelijkverklaring van de klacht,
c. ongegrondverklaring van de klacht, of
d. gegrondverklaring van de klacht.
5 Indien de commissie de klacht gegrond verklaart, vernietigt zij de bestreden beslissing geheel of gedeeltelijk. Gehele of gedeeltelijke vernietiging brengt vernietiging van de rechtsgevolgen van de beslissing of het vernietigde gedeelte van de beslissing mee.
6 Indien de commissie de klacht gegrond verklaart, kan zij degene die de beslissing heeft genomen opdragen een nieuwe beslissing te nemen en voor het nemen daarvan een termijn stellen.
7 Indien de commissie de klacht gegrond verklaart, kan zij bepalen dat enige tegemoetkoming, die geldelijk van aard kan zijn, aan de klager geboden is en stelt zij deze tegemoetkoming vast.
8 Titel 9.1 van de Algemene wet bestuursrecht is niet van toepassing op klachten als bedoeld in dit artikel.
9 De beslissing vermeldt de mogelijkheid van het instellen van beroep, de wijze waarop en de termijn waarbinnen dit moet worden gedaan alsmede de mogelijkheid tot schorsing van de tenuitvoerlegging van de beslissing, bedoeld in artikel 6.5.5, tweede lid.

Artikel 6.5.2 1 Hangende de beslissing op de klacht kan de voorzitter van een door de Raad voor strafrechtstoepassing en jeugdbescherming benoemde beroepscommissie van drie leden of buitengewone leden op verzoek van de jeugdige, gehoord degene die de beslissing heeft genomen, de beslissing waartegen de klacht is gericht, schorsen.
2 De voorzitter doet hiervan onverwijld mededeling aan degene die de beslissing heeft genomen en aan de klager.

Artikel 6.5.3 1 De klager kan zich tijdens de behandeling van de klacht doen bijstaan door een vertrouwenspersoon of andere persoon.
2 Indien de klager de Nederlandse taal onvoldoende beheerst, draagt de voorzitter van de klachtencommissie zorg voor de bijstand van een tolk.

Artikel 6.5.4 1 Na de uitspraak van de klachtencommissie of indien de klachtencommissie niet tijdig heeft beslist, kunnen de klager of de jeugdhulpaanbieder beroep instellen door het indienen van een beroepschrift bij een beroepscommissie als bedoeld in artikel 6.5.2, eerste lid.
2 Het beroepschrift bevat ten minste:
a. de naam van de indiener;
b. de dagtekening;
c. een omschrijving van de beslissing waartegen het beroep is gericht;
d. de gronden van het beroep.
3 Het beroepschrift wordt uiterlijk binnen zes weken na de ontvangst van het afschrift van de beslissing van de klachtencommissie ingediend bij de beroepscommissie dan wel binnen zes weken na de dag waarop de klachtencommissie uiterlijk een beslissing had moeten nemen.
4 De voorzitter dan wel een door hem aangewezen lid van de beroepscommissie die een met rechtspraak belast lid van de rechterlijke macht is, kan het beroepschrift enkelvoudig afdoen indien hij het beroep kennelijk niet-ontvankelijk, kennelijk ongegrond of kennelijk gegrond acht, met dien verstande dat hij tevens de bevoegdheden bezit die aan de voorzitter van de voltallige beroepscommissie toekomen.
5 De voorzitter, dan wel het door hem aangewezen lid, bedoeld in het vierde lid, kan de behandeling te allen tijde verwijzen naar de voltallige beroepscommissie.
6 Bij de behandeling van het beroep is artikel 6.5.3 van overeenkomstige toepassing.
7 De beroepscommissie stelt de klager en de jeugdhulpaanbieder in de gelegenheid te worden gehoord of inlichtingen te geven.

Artikel 6.5.5 1 Het indienen van een beroepschrift schorst de tenuitvoerlegging van de beslissing van de klachtencommissie niet, behalve voor zover deze de toekenning van een tegemoetkoming als bedoeld in artikel 6.5.1, zevende lid, of een schadevergoeding als bedoeld in artikel 6.5.8, inhoudt.
2 Hangende de uitspraak op het beroepschrift kan de voorzitter van de beroepscommissie op verzoek van degene die het beroep heeft ingesteld en gehoord de andere betrokkene in de procedure de tenuitvoerlegging van de beslissing van de klachtencommissie geheel of gedeeltelijk schorsen.
3 De voorzitter informeert onmiddellijk degene die het beroep heeft ingesteld en de andere betrokkene in de procedure over de schorsing.

Artikel 6.5.6 1 De beroepscommissie doet zo spoedig mogelijk nadat het beroepschrift is ontvangen, schriftelijk uitspraak.
2 De uitspraak van de beroepscommissie strekt tot gehele of gedeeltelijke:
a. niet-ontvankelijkverklaring van het beroep;
b. bevestiging van de uitspraak van de klachtencommissie met overneming of verbetering van de gronden;
c. vernietiging van de uitspraak van de klachtencommissie.
3 Indien de beroepscommissie de uitspraak van de klachtencommissie vernietigt, doet de beroepscommissie tevens uitspraak over de klacht en het eventuele verzoek om schadevergoeding waarop het beroep betrekking heeft. Artikel 6.5.1, vijfde tot en met zevende lid, zijn van overeenkomstige toepassing.
4 De uitspraak bevat de beslissing en de gronden van de beslissing.
5 De voorzitter van de beroepscommissie stuurt een afschrift van de door de voorzitter ondertekende uitspraak aan degene die het beroep heeft ingesteld en de andere betrokkene in de procedure.

Artikel 6.5.7 Eenieder die betrokken is bij de uitvoering van deze paragraaf en daarbij de beschikking krijgt over gegevens waarvan hij het vertrouwelijke karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden, en voor wie niet reeds uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift ter zake van die gegevens een geheimhoudingsplicht geldt, is verplicht tot geheimhouding daarvan, behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift hem tot bekendmaking verplicht of uit zijn taak bij de uitvoering van dit hoofdstuk de noodzaak tot bekendmaking voortvloeit.

Artikel 6.5.8 1 Bij een verzoek als bedoeld in artikel 6.5.1, eerste lid, kan de klager bij de klachtencommissie tevens om schadevergoeding door de jeugdhulpaanbieder verzoeken. De klachtencommissie kan ook ambtshalve tot schadevergoeding door de jeugdhulpaanbieder besluiten.
2 Bij een beroep als bedoeld in artikel 6.5.4, eerste lid, kan de klager bij de beroepscommissie tevens om schadevergoeding door de jeugdhulpaanbieder verzoeken. De beroepscommissie kan op dit verzoek afzonderlijk beslissen en kan ook ambtshalve tot schadevergoeding door de jeugdhulpaanbieder besluiten.
3 Voordat de commissie beslist over het toekennen van schadevergoeding, hoort zij de jeugdhulpaanbieder.
4 De schadevergoeding wordt naar billijkheid vastgesteld.