Jeugdwet (Jw)


Hoofdstuk 10

Overgangsrecht

Artikel 10.0 1 Een jeugdhulpaanbieder die op het tijdstip van inwerkingtreding van artikel 4.0.1 van deze wet jeugdhulp verleent of laat verlenen, voldoet binnen 6 maanden na dat tijdstip aan de in artikel 4.0.1 bedoelde meldplicht.
2 Bij algemene maatregel van bestuur kunnen categorieën van jeugdhulpaanbieders worden aangewezen waarop het eerste lid niet van toepassing is.

Artikel 10.1 1 Indien de woonplaats van een jeugdige is bepaald met toepassing van artikel 1.1, onder «woonplaats», zoals dat luidde voor de inwerkingtreding van de Wet wijziging woonplaatsbeginsel, en deze ten gevolge van de inwerkingtreding van deze wet wijzigt, heeft die jeugdige recht op voortzetting van de voor de inwerkingtreding van deze wet aangevangen jeugdhulp met dezelfde voorwaarden en tarieven bij dezelfde jeugdhulpaanbieder tot ten hoogste een jaar na de inwerkingtreding van deze wet, met dien verstande dat het college van de gemeente waar de jeugdige zijn woonplaats, bedoeld in artikel 1.1, heeft verantwoordelijk wordt voor die jeugdhulp.
2 De periode van een jaar, bedoeld in het eerste lid, is niet van toepassing op pleegzorg. Indien de jeugdhulp pleegzorg betreft, draagt het college dat ingevolge het eerste lid voor de pleegzorg verantwoordelijk wordt ervoor zorg dat de pleegzorg wordt voortgezet bij dezelfde pleegouders, tenzij dat niet tot verantwoorde hulp zou leiden.
3 Het tweede lid is van overeenkomstige toepassing indien het in het eerste lid eerstgenoemde college had ingestemd met het verlenen van pleegzorg die nog niet was aangevangen voor of op de datum van inwerkingtreding van de Wet wijziging woonplaatsbeginsel.

Artikel 10.2 Vervallen

Artikel 10.2a Vervallen

Artikel 10.3 Vervallen

Artikel 10.4 Vervallen

Artikel 10.4a Vervallen

Artikel 10.5 Vervallen

Artikel 10.6 Vervallen

Artikel 10.7 Vervallen

Artikel 10.8 Vervallen

Artikel 10.9 Vervallen

Artikel 10.10 Vervallen

Artikel 10.11 Vervallen

Artikel 10.12 Vervallen