Jeugdwet (Jw)


Artikel 6.2.9 1 De jeugdhulpverantwoordelijke stelt samen met de jeugdige een hulpverleningsplan op.
2 De jeugdhulpaanbieder draagt ervoor zorg dat het hulpverleningsplan, bedoeld in het eerste lid, zo spoedig mogelijk, maar in elk geval binnen zes weken na opname in de gesloten accommodatie, wordt vastgesteld.
3 De jeugdhulpverantwoordelijke wijst de jeugdige en diens ouders op de mogelijkheden om zich bij het opstellen, evalueren en wijzigen van het hulpverleningsplan te laten bijstaan door:
a. een vertrouwenspersoon; of
b. een familielid of naaste.
4 De jeugdhulpverantwoordelijke overlegt voorafgaand aan het vaststellen of wijzigen van het hulpverleningsplan met:
a. de ouders van de jeugdige;
b. degene die het gezag heeft over de jeugdige;
c. de voor de verlening van de jeugdhulp relevante familie en naasten;
d. een gekwalificeerde gedragswetenschapper, indien de jeugdhulpverantwoordelijke geen gekwalificeerde gedragswetenschapper is; en
e. een arts, indien wordt overwogen in het hulpverleningsplan geneeskundige behandelingen op te nemen.
5 De jeugdhulpverantwoordelijke houdt bij het opstellen en wijzigen van het hulpverleningsplan zoveel als mogelijk rekening met de wensen en voorkeuren van de jeugdige.
6 Indien voorafgaand aan de opname in de gesloten accommodatie een familiegroepsplan is vastgesteld, kan dat familiegroepsplan worden aangevuld met het hulpverleningsplan.
7 De vertrouwenspersoon verleent op verzoek van de jeugdige of diens ouders advies en bijstand bij het opstellen, evalueren en wijzigen van het hulpverleningsplan.
8 De jeugdhulpverantwoordelijke evalueert het hulpverleningsplan samen met de jeugdige vier weken na aanvang van de uitvoering ervan en vervolgens ten minste elke twee maanden.
9 De jeugdhulpverantwoordelijke stelt een verslag op van de evaluatie, bedoeld in het achtste lid, en reikt het verslag uit aan de jeugdige.

Wijzigingen

Datum Betreft Bekendmaking Kamerdossier Memorie van toelichting