Titel I
Van faillissement
Zesde afdelingVan het akkoord
Artikel 138 De gefailleerde is bevoegd aan zijn gezamenlijke schuldeisers een akkoord aan te bieden. De gefailleerde mist deze bevoegdheid indien de curator een overeenkomst als bedoeld in artikel 907, eerste lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek heeft gesloten en bij de rechter een verzoek als bedoeld in dit lid is ingediend, tenzij onherroepelijk vaststaat dat dit verzoek niet tot toewijzing zal leiden. Indien de gefailleerde overeenkomstig artikel 139 een ontwerp van een akkoord ter griffie van de rechtbank heeft neergelegd, kan geen verzoek als bedoeld in artikel 907, eerste lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek worden ingediend, tenzij het akkoord is verworpen, de homologatie van het akkoord onherroepelijk is geweigerd of door de rechter de ontbinding van het akkoord is uitgesproken.Artikel 139 1 Indien de gefailleerde een ontwerp van akkoord, ten minste acht dagen vóór de vergadering tot verificatie der schuldvorderingen, ter griffie van de rechtbank heeft nedergelegd, ter kosteloze inzage van een ieder, wordt daarover in die vergadering na afloop der verificatie dadelijk geraadpleegd en beslist, behoudens de bepaling van artikel 141.
2 Een afschrift van het ontwerp van akkoord moet, gelijktijdig met de nederlegging ter griffie, worden toegezonden aan de curator en aan ieder der leden van de voorlopige schuldeiserscommissie.
Artikel 140 De curator en de schuldeiserscommissie brengen ieder afzonderlijk ter vergadering of zo spoedig mogelijk daarna een schriftelijk advies uit over het aangeboden akkoord.
Artikel 141 De raadpleging en beslissing worden tot een volgende door de rechter-commissaris op ten hoogste drie weken later te bepalen vergadering uitgesteld:
1°. indien staande de vergadering een definitieve schuldeiserscommissie is benoemd, niet bestaande uit dezelfde personen als de voorlopige, en de meerderheid der verschenen schuldeisers van haar een schriftelijk advies over het aangeboden akkoord verlangt;
2°. indien het ontwerp van akkoord niet tijdig ter griffie is neergelegd en de meerderheid der verschenen schuldeisers zich voor uitstel verklaart.
Artikel 142 Wanneer de raadpleging en stemming over het akkoord, ingevolge de bepalingen van het voorgaande artikel, worden uitgesteld tot een nadere vergadering, wordt daarvan door de curator onverwijld aan de niet op de verificatievergadering verschenen, erkende of voorwaardelijk toegelaten schuldeisers schriftelijk kennis gegeven onder vermelding van de summiere inhoud van het akkoord.
Artikel 143 1 Van de stemming over het akkoord zijn uitgesloten de schuldeisers aan wier vordering voorrang verbonden is daaronder begrepen diegenen, wier voorrang betwist wordt, tenzij zij, vóór de aanvang der stemming, van hun voorrang ten behoeve van de boedel afstand mochten doen.
2 Deze afstand maakt hen tot concurrente schuldeisers, ook voor het geval het akkoord niet mocht worden aangenomen.
Artikel 144 De gefailleerde is bevoegd tot toelichting en verdediging van het akkoord op te treden en het, staande de raadpleging, te wijzigen.
Artikel 145 Tot het aannemen van het akkoord wordt vereist de toestemming van de gewone meerderheid van de ter vergadering verschenen erkende en voorwaardelijk toegelaten concurrente schuldeisers, die tezamen ten minste de helft van het bedrag van de door geen voorrang gedekte erkende en voorwaardelijk toegelaten schuldvorderingen vertegenwoordigen.
Artikel 146 In afwijking van artikel 145 kan de rechter-commissaris op verzoek van de schuldenaar of de curator bij gemotiveerde beschikking een aangeboden akkoord vaststellen als ware het aangenomen, indien
a. drie vierde van de ter vergadering verschenen erkende en voorwaardelijk toegelaten concurrente schuldeisers voor het akkoord hebben gestemd; en
b. de verwerping van het akkoord het gevolg is van het tegenstemmen van een of meer schuldeisers die, alle omstandigheden in aanmerking genomen en in het bijzonder het percentage dat die schuldeisers, zou de boedel worden vereffend, naar verwachting aan betaling op hun vordering zullen ontvangen, in redelijkheid niet tot dit stemgedrag hebben kunnen komen.
Artikel 147 Latere veranderingen, in het getal der schuldeisers of in het bedrag der vorderingen, hebben geen invloed op de geldigheid van de aanneming, vaststelling of verwerping van het akkoord.
Artikel 148 1 Het proces-verbaal der vergadering vermeldt de inhoud van het akkoord, de namen der verschenen stemgerechtigde schuldeisers, de door ieder hunner uitgebrachte stem, de uitslag der stemming en al wat verder op de vergadering is voorgevallen. Het wordt ondertekend door de rechter-commissaris en de griffier.
2 Gedurende acht dagen kan een ieder ter griffie kosteloze inzage van het proces-verbaal verkrijgen.
Artikel 149 Zowel de schuldeisers, die vóór gestemd hebben, als de gefailleerde, kunnen gedurende acht dagen na afloop der vergadering aan de rechtbank verbetering van het proces-verbaal verzoeken, indien uit de stukken zelve blijkt dat het akkoord door de rechter-commissaris ten onrechte als verworpen is beschouwd.
Artikel 150 1 Indien het akkoord is aangenomen of vastgesteld, bepaalt de rechter-commissaris vóór het sluiten der vergadering de zitting, waarop de rechtbank de homologatie zal behandelen.
2 Bij toepassing van artikel 149 geschiedt de bepaling van de zitting door de rechtbank in haar beschikking. Van deze beschikking geeft de curator aan de schuldeisers schriftelijk kennis.
3 De zitting zal gehouden worden ten minste acht en ten hoogste veertien dagen na de stemming over het akkoord of, bij toepassing van artikel 149, na de beschikking van de rechtbank.
Artikel 151 Gedurende die tijd kunnen de schuldeisers aan de rechter-commissaris schriftelijk de redenen opgeven, waarom zij weigering der homologatie wenselijk achten.
Artikel 152 1 Op de bepaalde dag wordt ter openbare zitting door de rechter-commissaris een schriftelijk rapport uitgebracht, en kan ieder der schuldeisers in persoon, bij schriftelijk gemachtigde of bij advocaat de gronden uiteenzetten, waarop hij de homologatie wenst of haar bestrijdt.
2 De gefailleerde is mede bevoegd, tot verdediging zijner belangen op te treden.
Artikel 153 1 Op dezelfde dag, of anders zo spoedig mogelijk, geeft de rechtbank haar met redenen omklede beschikking.
2 Zij zal de homologatie weigeren:
1°. indien de baten des boedels, de som, bij het akkoord bedongen, aanmerkelijk te boven gaan;
2°. indien de nakoming van het akkoord niet voldoende is gewaarborgd;
3°. indien het akkoord door bedrog, door begunstiging van een of meer schuldeisers of met behulp van andere oneerlijke middelen is tot stand gekomen, onverschillig of de gefailleerde dan wel een ander daartoe heeft medegewerkt.
3 Zij kan ook op andere gronden en ook ambtshalve de homologatie weigeren.
Artikel 154 Binnen acht dagen na de beschikking van de rechtbank kunnen, zo de homologatie is geweigerd, zowel de schuldeisers, die vóór het akkoord stemden, als de gefailleerde; zo de homologatie is toegestaan, de schuldeisers, die tegenstemden of bij de stemming afwezig waren, tegen die beschikking in hoger beroep komen. In het laatste geval hebben ook de schuldeisers, die vóór stemden, ditzelfde recht, doch alleen op grond van het ontdekken na de homologatie van handelingen als in artikel 153 onder 3°. genoemd.
Artikel 155 1 Het hoger beroep wordt ingesteld door indiening van een verzoek ter griffie van het gerechtshof, dat van de zaak moet kennis nemen. De voorzitter bepaalt terstond dag en uur voor de behandeling, welke zal moeten plaats hebben binnen twintig dagen. Van het hoger beroep wordt door de griffier van het rechtscollege, waarbij het is aangebracht, onverwijld kennis gegeven aan de griffier van de rechtbank, die de beschikking omtrent de homologatie heeft gegeven.
2 Op de behandeling van het hoger beroep zijn, met uitzondering van het bepaalde omtrent de rechter-commissaris, artikel 152 en artikel 153, eerste lid, toepasselijk.
Artikel 156 Cassatie wordt binnen dezelfde termijnen en op dezelfde wijze aangetekend en behandeld.
Artikel 157 Het gehomologeerde akkoord is verbindend voor alle geen voorrang hebbende schuldeisers, zonder uitzondering, onverschillig of zij al dan niet in het faillissement opgekomen zijn.
Artikel 158 Na verwerping of weigering van de homologatie van het akkoord kan de gefailleerde in hetzelfde faillissement geen akkoord meer aanbieden.
Artikel 159 Het in kracht van gewijsde gegane vonnis van homologatie levert, in verband met het proces-verbaal der verificatie, ten behoeve der erkende vorderingen, voorzover zij niet door de gefailleerde overeenkomstig artikel 126 betwist zijn, een voor tenuitvoerlegging vatbare titel op tegen de schuldenaar en de tot het akkoord als borgen toegetreden personen.
Artikel 160 Niettegenstaande het akkoord behouden de schuldeisers al hun rechten tegen de borgen en andere medeschuldenaren van de schuldenaar. De rechten, welke zij op goederen van derden kunnen uitoefenen, blijven bestaan als ware geen akkoord tot stand gekomen.
Artikel 161 Zodra de homologatie van het akkoord in kracht van gewijsde is gegaan, eindigt het faillissement. De curator draagt zorg voor de bekendmaking daarvan in de Staatscourant.
Artikel 161a Na beëindiging van het faillissement overeenkomstig artikel 161 zijn verifieerbare vorderingen die niet binnen de termijn van artikel 127 zijn ingediend ter verificatie niet langer afdwingbaar, tenzij de schuldeiser redelijkerwijs niet in staat was de vordering binnen de bedoelde termijn voor verificatie in te dienen.
Artikel 162 1 Nadat de homologatie in kracht van gewijsde is gegaan, is de curator verplicht, ten overstaan van de rechter-commissaris rekening en verantwoording aan de schuldenaar te doen.
2 Indien bij het akkoord geen andere bepalingen deswege zijn gemaakt, geeft de curator aan de schuldenaar tegen behoorlijke kwijting af alle goederen, gelden, boeken en papieren tot de boedel behorende.
Artikel 163 1 Het bedrag, waarop geverifieerde schuldeisers, krachtens een erkend voorrecht, aanspraak kunnen maken, alsmede de kosten van het faillissement, moeten in handen van de curator worden gestort, tenzij deswege door de schuldenaar zekerheid wordt gesteld. Zolang hieraan niet is voldaan, is de curator verplicht alle goederen en gelden tot de boedel behorende onder zich te houden, totdat dit bedrag en de bedoelde kosten aan de daarop rechthebbenden zijn voldaan.
2 Wanneer één maand na het in kracht van gewijsde gaan van het vonnis van homologatie is verlopen, zonder dat vanwege de schuldenaar de voldoening van een en ander is geschied, zal de curator daartoe overgaan uit de voorhanden baten van de boedel.
3 Het bedrag in het eerste lid bedoeld, en het deel daarvan, aan ieder schuldeiser krachtens zijn recht van voorrang toe te kennen, wordt desnodig door de rechter-commissaris begroot.
Artikel 164 Voor zoveel betreft vorderingen, waarvan het voorrecht voorwaardelijk erkend is, bepaalt de in het vorige artikel bedoelde verplichting van de schuldenaar zich tot het stellen van zekerheid en is de curator bij gebreke daarvan slechts gehouden tot het reserveren uit de baten des boedels van het bedrag waarop het voorrecht aanspraak geeft.
Artikel 165 1 Ontbinding van het gehomologeerde akkoord kan door elke schuldeiser gevorderd worden, jegens wie de schuldenaar in gebreke blijft aan de inhoud daarvan te voldoen.
2 Op de schuldenaar rust het bewijs, dat aan het akkoord is voldaan.
3 De rechter kan, ook ambtshalve, de schuldenaar uitstel van ten hoogste één maand verlenen, om alsnog aan zijn verplichtingen te voldoen.
Artikel 166 De vordering tot ontbinding van het akkoord wordt op dezelfde wijze aangebracht en beslist, als ten aanzien van het verzoek tot faillietverklaring in de artikelen 4, 6-9 en 12 is voorgeschreven.
Artikel 167 1 In het vonnis, waarbij de ontbinding van het akkoord wordt uitgesproken, wordt tevens heropening van het faillissement bevolen met benoeming van een rechter-commissaris en curator, alsmede van een schuldeiserscommissie, indien er in het faillissement reeds een geweest is.
2 Bij voorkeur zullen daartoe de personen gekozen worden, die vroeger in het faillissement die betrekkingen hebben waargenomen.
3 De curator draagt zorg voor de bekendmaking van het vonnis op de wijze in artikel 14, derde lid, voorgeschreven.
Artikel 168 1 De artikelen 13, eerste lid, 15-18 en die, welke vervat zijn in de tweede, derde en vierde afdeling van deze titel, zijn bij heropening van het faillissement toepasselijk.
2 Evenzo zijn toepasselijk de bepalingen van de afdeling over de verificatie der schuldvorderingen, met dien verstande dat afdwingbaarheid van de vorderingen, bedoeld in artikel 161a, herleeft en zij ter verificatie ingediend kunnen worden, en de verificatie overigens beperkt blijft tot de schuldvorderingen die niet reeds vroeger geverifieerd zijn.
3 Niettemin worden ook de reeds geverifieerde schuldeisers tot bijwoning der verificatievergadering opgeroepen en hebben zij het recht de vorderingen, waarvoor toelating verzocht wordt, te betwisten.
Artikel 169 De handelingen, door de schuldenaar in de tijd tussen de homologatie van het akkoord en de heropening van het faillissement verricht, zijn voor de boedel verbindend, behoudens de toepassing van artikel 42 en volgende zo daartoe gronden zijn.
Artikel 170 1 Na de heropening van het faillissement kan niet opnieuw een akkoord aangeboden worden.
2 De curator gaat zonder verwijl tot de vereffening over.
Artikel 171 1 Indien tijdens de heropening jegens enige schuldeisers reeds geheel of gedeeltelijk aan het akkoord is voldaan, worden bij de verdeling aan de nieuwe schuldeisers en diegene onder de oude, die nog geen voldoening ontvingen, de bij het akkoord toegezegde percenten, en wordt aan hen, die gedeeltelijke betaling ontvingen, hetgeen aan het toegezegde bedrag nog ontbreekt, vooruitbetaald.
2 In hetgeen alsdan nog overschiet, wordt door alle schuldeisers, zo oude als nieuwe, gelijkelijk gedeeld.
Artikel 172 Het vorige artikel is eveneens toepasselijk, indien de boedel van de schuldenaar, terwijl door hem aan het akkoord nog niet volledig is voldaan, opnieuw in staat van faillissement wordt verklaard.
Artikel 172a De bepalingen van deze afdeling zijn van overeenkomstige toepassing in het geval dat een akkoord wordt aangeboden op de voet van artikel 47, eerste lid, van de verordening, genoemd in artikel 5, derde lid.