Artikel 2.4 1 Bij algemene maatregel van bestuur op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, in overeenstemming met Onze Minister of Onze Ministers wie het mede aangaat, kan, met inachtneming van internationaalrechtelijke verplichtingen, op verzoek van een bestuursorgaan, bij wege van experiment worden afgeweken van het bepaalde bij of krachtens:
a. de Elektriciteitswet 1998 voor zover dat geen gevolgen heeft voor de opbrengst van de energiebelasting, bedoeld in de Wet belastingen op milieugrondslag;
b. artikel 9.1, eerste lid, van de Erfgoedwet, voor zover het betreft hoofdstuk II, paragraaf 2, met uitzondering van artikel 11, eerste lid, van de Monumentenwet 1988;
c. de Gaswet, met dien verstande dat de taken die bij of krachtens die wet aan een netbeheerder zijn opgedragen niet worden gewijzigd;
d. de Huisvestingswet 2014;
e. de Leegstandwet;
f. de Warmtewet;
g. de Waterwet, met uitzondering van hoofdstuk 5, artikel 6.5, aanhef en onder c, juncto paragraaf 2 van hoofdstuk 6;
h. de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
i. de Wet ammoniak en veehouderij;
j. de Wet bodembescherming;
k. de Wet geluidhinder;
l. de Wet geurhinder en veehouderij;
m. de Wet inzake de luchtverontreiniging;
n. de Wet milieubeheer met uitzondering van artikel 5.2b en de artikelen 5.7 tot en met 5.15 en 5.17 tot en met 5.24, met dien verstande dat afwijkingen van de artikelen 5.6 en 5.16 geen gevolgen hebben voor de aanleg, het gebruik, de instandhouding, de verbetering of de vernieuwing van wegen in beheer bij het Rijk;
o. de Wet ruimtelijke ordening;
p. de Woningwet.
2 Er kan uitsluitend toepassing worden gegeven aan het eerste lid indien het experiment bijdraagt aan duurzame ontwikkeling en
a. het experiment bijdraagt aan innovatieve ontwikkelingen; of
b. uitvoering van het experiment bijdraagt aan het versterken van de economische structuur.
3 Bij de algemene maatregel van bestuur, bedoeld in het eerste lid, wordt bepaald:
a. welke afwijking of afwijkingen van de betrokken in het eerste lid genoemde wet of wetten is of zijn toegestaan;
b. de ten hoogste toegestane tijdsduur van die afwijking of afwijkingen, en
c. de wijze waarop wordt vastgesteld of een afwijking aan haar doel beantwoordt, en of de tijdsduur daarvan aanpassing behoeft.
4 Bij algemene maatregel van bestuur, bedoeld in het eerste lid, kan worden bepaald:
a. aan welke eisen een verzoek voor een afwijking van de in het eerste lid genoemde wetten voldoet;
b. in welke situaties afwijkingen van de in het eerste lid genoemde wetten zijn toegestaan.
5 Bij regeling van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, in overeenstemming met Onze Minister of Onze Ministers wie het mede aangaat, kan het toepassingsbereik van in de algemene maatregel van bestuur geregelde experimenten worden uitgebreid door daarvoor nieuwe gebieden en projecten aan te wijzen. Daarbij wordt de ten hoogste toegestane tijdsduur van de afwijking of afwijkingen aangegeven.
Wijzigingen
Datum | Betreft | Bekendmaking | Kamerdossier | Memorie van toelichting |
---|---|---|---|---|
intrekking-regeling | Stb 2010 135 (pdf) | 32127 | MvT (web) MvT (pdf) | |
Stb 2010 136 (pdf) | 32254 | MvT (web) MvT (pdf) | ||
Stb 2013 144 (pdf) | 33135 | MvT (web) MvT (pdf) | ||
19-06-2019 | wijziging | Stb 2019 216 (pdf) | 35013 | MvT (web) MvT (pdf) |
25-04-2013 | wijziging | Stb 2013 144 (pdf) | 33135 | MvT (web) MvT (pdf) |
31-12-2011 | wijziging | Stb 2011 675 (pdf) | 32588 | MvT (web) MvT (pdf) |
31-03-2010 | nieuwe-regeling | Stb 2010 135 (pdf) | 32127 | MvT (web) MvT (pdf) |