Burgerlijk Wetboek Boek 4 (BW)
Boek 4
Erfrecht
Titel 6Gevolgen van de erfopvolging
Afdeling 1Algemene bepalingen
Artikel 182 1 Met het overlijden van de erflater volgen zijn erfgenamen van rechtswege op in zijn voor overgang vatbare rechten en in zijn bezit en houderschap. De eerste zin geldt niet wanneer de nalatenschap ingevolge artikel 13 wordt verdeeld; in dat geval volgt de echtgenoot van rechtswege op in het bezit en houderschap van de erflater.2 Zij worden van rechtswege schuldenaar van de schulden van de erflater die niet met zijn dood tenietgaan. Is een prestatie deelbaar, dan is ieder van hen verbonden voor een deel, evenredig aan zijn erfdeel, tenzij zij hoofdelijk zijn verbonden.
Artikel 183 Een erfgenaam kan de goederen van de nalatenschap met inbegrip van die welke de erflater op het tijdstip van zijn overlijden voor derden hield, opvorderen van iedere derde die deze goederen zonder recht houdt. Is de nalatenschap verdeeld overeenkomstig artikel 13, dan komt de in de vorige zin bedoelde bevoegdheid uitsluitend toe aan de echtgenoot van de erflater.
Artikel 184 1 Schuldeisers van de nalatenschap kunnen hun vorderingen op de goederen der nalatenschap verhalen.
2 Een erfgenaam is niet verplicht een schuld der nalatenschap ten laste van zijn overig vermogen te voldoen, tenzij hij:
a. zuiver aanvaardt, behalve voor zover de schuld niet op hem rust of hij deze geheel of gedeeltelijk niet hoeft te voldoen ingevolge artikel 194a lid 2 en onverminderd de artikelen 14 lid 3 en 87 lid 5;
b. de voldoening van de schuld verhindert en hem daarvan een verwijt kan worden gemaakt;
c. opzettelijk goederen der nalatenschap zoek maakt, verbergt of op andere wijze aan het verhaal van schuldeisers der nalatenschap onttrekt; of
d. vereffenaar is, in de vervulling van zijn verplichtingen als zodanig in ernstige mate tekortschiet, en hem daarvan een verwijt kan worden gemaakt.
3 In ieder geval kunnen, wanneer uit de nalatenschap een uitkering heeft plaatsgevonden aan een erfgenaam die de nalatenschap beneficiair heeft aanvaard, de schuldeisers van de nalatenschap zich op het vermogen van die erfgenaam verhalen tot de waarde van hetgeen hij uit de nalatenschap heeft verkregen. Artikel 223 lid 1 vindt daarbij overeenkomstige toepassing.
4 Hij die ingevolge lid 2 onder b of c met zijn gehele vermogen aansprakelijk is geworden, blijft dit ook na verwerping van de nalatenschap.
5 Lid 2 is van overeenkomstige toepassing op de verplichting van een erfgenaam tot nakoming van een last die bestaat uit een uitgave van geld of van een goed dat niet tot de nalatenschap behoort.
Artikel 185 1 Gedurende drie maanden na het overlijden van de erflater kan op goederen van een nalatenschap die niet door alle erfgenamen zuiver is aanvaard, geen verhaal worden genomen, tenzij de schuldeiser hiertoe ook in geval van faillissement van de erflater had kunnen overgaan.
2 Gedurende die tijd kan de kantonrechter op verzoek van een belanghebbende de maatregelen voorschrijven die hij in diens belang nodig acht.
3 De termijn kan voor de afloop daarvan door de kantonrechter ten aanzien van bepaalde schuldeisers een of meer malen op grond van bijzondere omstandigheden worden verlengd. De verlenging wordt in het boedelregister ingeschreven.
Artikel 186 1 De griffiers van de rechtbanken houden een openbaar boedelregister, waarin krachtens wettelijk voorschrift feiten worden ingeschreven, die voor de rechtstoestand van opengevallen nalatenschappen van belang zijn.
2 Een notaris die is betrokken bij de afwikkeling van de nalatenschap, doet zich in het boedelregister inschrijven.
3 De wijze van inrichting en raadpleging van het boedelregister worden bij algemene maatregel van bestuur geregeld.
4 Bij algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald dat de openbare boedelregisters, bedoeld in het eerste lid, in afwijking van het eerste lid door een ander of door anderen dan de griffiers van de rechtbanken worden gehouden. Bij algemene maatregel van bestuur kan eveneens worden bepaald dat de verstrekking van gegevens ter inschrijving in het openbaar boedelregister door degenen die daartoe bevoegd of die daartoe gehouden zijn, uitsluitend op een in die maatregel aan te geven wijze plaats vindt.
Artikel 187 1 Hij die is afgegaan op de in een verklaring van erfrecht vermelde feiten, geldt te dezen aanzien als te goeder trouw.
2 Een schuldenaar die, afgaande op de in een verklaring van erfrecht vermelde feiten, heeft betaald aan iemand die niet bevoegd was de betaling te ontvangen, kan aan degene aan wie betaald moest worden, tegenwerpen dat hij bevrijdend heeft betaald.
3 Het in de vorige leden bepaalde lijdt uitzondering, indien degene die op de verklaring is afgegaan, wist of door grove nalatigheid niet wist, dat de inhoud van de verklaring niet met de werkelijkheid overeenstemt.
Artikel 188 1 Een verklaring van erfrecht is een notariële akte waarin een notaris een of meer van de volgende feiten vermeldt:
a. dat een of meer in de verklaring genoemde personen, al dan niet voor bepaalde erfdelen, erfgenaam zijn of de enige erfgenamen zijn, met vermelding of zij de nalatenschap reeds hebben aanvaard;
b. dat al dan niet aan de echtgenoot van de erflater het vruchtgebruik van een of meer tot de nalatenschap behorende goederen krachtens afdeling 2 van titel 3 toekomt, met vermelding of aan hem een machtiging tot vervreemden of bezwaren of een bevoegdheid tot vervreemding en vertering is verleend, alsmede of en tot welk tijdstip de echtgenoot een beroep toekomt op artikel 29 leden 1 en 3;
c. dat de nalatenschap is verdeeld overeenkomstig artikel 13, met vermelding of en tot welk moment de echtgenoot de bevoegdheid toekomt als bedoeld in artikel 18 lid 1;
d. dat al dan niet het beheer van de nalatenschap aan executeurs, bewindvoerders of krachtens de derde afdeling van deze titel benoemde vereffenaars is opgedragen, met vermelding van hun bevoegdheden; of
e. dat een of meer in de verklaring genoemde personen executeur, bewindvoerder of vereffenaar zijn.
2 Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere voorschriften omtrent de inhoud en de opstelling van deze verklaringen worden vastgesteld.
Artikel 188a De notaris geeft op verzoek een Europese erfrechtverklaring af als bedoeld in artikel 62 van de verordening (EU) nr. 650/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen en de aanvaarding en de tenuitvoerlegging van authentieke akten op het gebied van erfopvolging, alsmede betreffende de instelling van een Europese erfrechtverklaring (PbEU 2012, L 201). De aanvraag kan worden gedaan met behulp van het formulier als bedoeld in artikel 65 lid 2 van de verordening in de Nederlandse taal of in een andere officiële taal van de EU, mits de notaris die taal begrijpt.
Artikel 189 Indien en voor zover een erflater geen erfgenamen heeft, worden de goederen der nalatenschap op het ogenblik van zijn overlijden door de Staat onder algemene titel verkregen.