Beginselenwet verpleging Ter beschikking gestelden (BVTG)
HOOFDSTUK II
DOELSTELLING, BEHEER EN TOEZICHT
Paragraaf 3Toezicht
Artikel 8 VervallenArtikel 9 De Raad behandelt beroepschriften ingevolge de hoofdstukken XV, XVA en XVI.
Artikel 10 1 Bij elke instelling wordt door Onze Minister een commissie van toezicht ingesteld.
2 De commissie van toezicht heeft tot taak:
a. toezicht te houden op de wijze van tenuitvoerlegging van vrijheidsbenemende straffen en maatregelen in de instelling en het vervoer uitgevoerd door de instelling;
b. kennis te nemen van de door verpleegden naar voren gebrachte grieven en zonodig ter zake tussen een verpleegde en het hoofd van de instelling te bemiddelen;
c. zorg te dragen voor de behandeling van klaagschriften ingevolge het bepaalde in hoofdstuk XIV;
d. aan Onze Minister, de Raad en het bestuur advies en inlichtingen te geven omtrent het onder a gestelde.
3 Indien het advies of de inlichtingen een private instelling met een bijzondere aanwijzing als bedoeld in artikel 3.3, eerste lid, van de Wet forensische zorg betreffen en zijn bestemd voor Onze Minister of de Raad, voegt de commissie de desbetreffende opmerkingen van het betrokken bestuur daarbij, tenzij naar het oordeel van Onze Minister of de commissie bijzondere spoed geboden is dan wel het bestuur zijn opmerkingen naar het oordeel van de commissie niet binnen een redelijke termijn op schrift heeft gesteld.
4 De commissie stelt zich door persoonlijk contact met de verpleegden regelmatig op de hoogte van onder hen levende wensen en gevoelens. Bij toerbeurt treedt één van haar leden hiertoe op als maandcommissaris.
5 Bij algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld over de bevoegdheden, de samenstelling en de werkwijze van de commissie, de benoeming en het ontslag van haar leden alsmede over de werkzaamheden van de maandcommissaris.