Beginselenwet Justitiële jeugdinrichtingen (BJJI)


Hoofdstuk I

Begripsbepalingen

Artikel 1 In deze wet en de daarop rustende bepalingen wordt verstaan onder:
a. Onze Minister: Onze Minister van Veiligheid en Justitie;
b. inrichting: justitiële jeugdinrichting als bedoeld in artikel 3a;
c. particuliere inrichting: een inrichting die door Onze Minister wordt gesubsidieerd;
d. rijksinrichting: een inrichting die door Onze Minister in stand wordt gehouden;
e. afdeling: een afdeling van een inrichting als bedoeld in artikel 8, tweede lid;
f. afdelingshoofd: een personeelslid dat of medewerker die namens de directeur is belast met de verantwoordelijkheid voor het beheer van een afdeling;
g. jeugdige: een persoon ten aanzien van wie de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf of vrijheidsbenemende maatregel plaatsvindt in een inrichting;
h. bestuur: het bestuur van een rechtspersoon die een particuliere inrichting beheert;
i. directeur: de directeur van de inrichting, of diens plaatsvervanger, bedoeld in artikel 3b, derde lid, dan wel 3c, tweede lid;
j. personeelslid of medewerker: een persoon die een taak uitvoert in het kader van de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf of vrijheidsbenemende maatregel in een inrichting;
k. Raad: Raad voor strafrechtstoepassing en jeugdbescherming;
l. commissie van toezicht: een commissie als bedoeld in artikel 7, eerste lid;
m. beklagcommissie: een commissie als bedoeld in artikel 67, eerste lid;
n. beroepscommissie: een commissie als bedoeld in artikel 74, tweede lid;
o. vervallen;
p. vrijheidsstraf: jeugddetentie en vervangende jeugddetentie;
q. vrijheidsbenemende maatregel: voorlopige hechtenis, vreemdelingenbewaring en gijzeling voor zover de leeftijd van achttien jaren nog niet is bereikt, plaatsing in een inrichting voor jeugdigen, alsmede de tenuitvoerlegging van een machtiging in een geval als bedoeld in artikel 6.2.2, tweede lid, van de Jeugdwet;
r. strafrestant: het gedeelte van een opgelegde vrijheidsstraf dan wel van het samenstel van dergelijke straffen dat nog moet worden ondergaan;
s. perspectiefplan: een plan als bedoeld in artikel 20;
t. scholings- en trainingsprogramma: een programma als bedoeld in artikel 3;
u. huisregels: regels als bedoeld in artikel 4, eerste lid;
v. groep: drie of meer jeugdigen;
w. kamer: de aan de jeugdige ingevolge artikel 17, tweede lid, toegewezen verblijfsruimte;
x. activiteiten: activiteiten ingevolge hoofdstuk IX;
ij. afzondering: het insluiten van een jeugdige in een van de groep afgescheiden ruimte;
z. tijdelijke overplaatsing: de overplaatsing als bedoeld in artikel 27;
aa. reclasseringswerker: een reclasseringswerker als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van de Reclasseringsregeling 1995;
bb. rechtsbijstandverlener: de advocaat of de medewerker van een stichting, bedoeld in de Wet op de rechtsbijstand;
cc. gecertificeerde instelling: gecertificeerde instelling, bedoeld in artikel 1.1 van de Jeugdwet;
dd. raad voor de kinderbescherming: de raad als bedoeld in artikel 238 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek;
ee. behandeling: een samenstel van handelingen, gericht op het bij jeugdigen voorkomen, verminderen of opheffen van problemen of stoornissen van lichamelijke, geestelijke, sociale of pedagogische aard die hun ontwikkeling naar volwassenheid ongunstig kunnen beïnvloeden;
ff. adviescommissie: de adviescommissie individuele trajectafdelingen, bedoeld in artikel 22c, vijfde lid.