Beginselenwet Justitiële jeugdinrichtingen (BJJI)


Artikel 27 1 De directeur is bevoegd een jeugdige, na overleg met een gedragsdeskundige en Onze Minister, tijdelijk over te plaatsen op de gronden, genoemd in artikel 24, eerste lid, onder a en b.
2 De directeur neemt de beslissing tot tijdelijke plaatsing van de jeugdige die met een machtiging als bedoeld in artikel 6.2.2, tweede lid, van de Jeugdwet in een inrichting is geplaatst niet dan nadat hij daarvoor toestemming van de gecertificeerde instelling heeft verkregen. Deze toestemming wordt niet gegeven zonder machtiging van de kinderrechter in de daartoe aangewezen gevallen. Voor de jeugdige aan wie de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen is opgelegd is de toestemming van Onze Minister noodzakelijk.
3 De tijdelijke plaatsing duurt ten hoogste veertien dagen. De directeur kan deze tijdelijke plaatsing eenmaal voor ten hoogste veertien dagen verlengen, indien hij na overleg met een gedragsdeskundige, de directeur van de inrichting waar de tijdelijke plaatsing ten uitvoer wordt gelegd en Onze Minister tot het oordeel is gekomen dat de noodzaak en de mogelijkheden hiertoe nog bestaan.
4 Na de tenuitvoerlegging van de tijdelijke plaatsing dan wel de verlenging hiervan wordt de jeugdige teruggeplaatst in de inrichting waarin de maatregel werd opgelegd.
5 De ouders of voogd, stiefouder of pleegouders dan wel de gecertificeerde instelling worden van een beslissing als bedoeld in het eerste en derde lid, onverwijld op de hoogte gesteld.

Wijzigingen

Datum Betreft Bekendmaking Kamerdossier Memorie van toelichting
01-01-2021 wijziging Stb 2019 141 (pdf) 33844 MvT (web) MvT (pdf)
01-01-2015 wijziging Stb 2014 442 (pdf) 33983 MvT (web) MvT (pdf)
01-01-2008 wijziging Stb 2007 578 (pdf) 30644 MvT (web) MvT (pdf)
01-01-2005 wijziging Stb 2004 306 (pdf) 28168 MvT (web) MvT (pdf)
Stb 2004 700 (pdf) 29822 MvT (web) MvT (pdf)
01-09-2001 nieuwe-regeling Stb 2000 481 (pdf) 26016 MvT (web) MvT (pdf)