Hoofdstuk I
Algemeene bepalingen
§ 1De aard van het auteursrecht
Artikel 1 Het auteursrecht is het uitsluitend recht van den maker van een werk van letterkunde, wetenschap of kunst, of van diens rechtverkrijgenden, om dit openbaar te maken en te verveelvoudigen, behoudens de beperkingen, bij de wet gesteld.Artikel 2 1 Het auteursrecht gaat over bij erfopvolging en is vatbaar voor gehele of gedeeltelijke overdracht.
2 De maker, of zijn rechtverkrijgende, kan aan een derde een licentie verlenen voor het geheel of een gedeelte van het auteursrecht.
3 De levering vereist voor gehele of gedeeltelijke overdracht, alsmede de verlening van een exclusieve licentie, geschiedt bij een daartoe bestemde akte. De overdracht of de verlening van een exclusieve licentie omvat alleen die bevoegdheden die in de akte staan vermeld of die uit de aard en de strekking van de titel of licentieverlening noodzakelijkerwijs voortvloeien.
4 Het auteursrecht dat toekomt aan de maker van een werk, alsmede, na het overlijden van de maker, het auteursrecht op niet openbaar gemaakte werken dat toekomt aan degene die het als erfgenaam of legataris van de maker heeft verkregen, is niet vatbaar voor beslag.
5 Het derde lid, tweede volzin, en het vierde lid zijn niet van toepassing op een maker als bedoeld in artikel 7 en 8.
Artikel 3 Wanneer een maker van een werk van letterkunde, wetenschap of kunst het auteursrecht aan een uitgever heeft overgedragen of in licentie heeft gegeven, dan vormt deze overdracht of licentie voor de uitgever een afdoende rechtsgrondslag om aanspraak te maken op een deel van de vergoedingen voor het gebruik van het werk in het kader van de beperkingen op het overgedragen of in licentie gegeven recht.
§ 2
De maker van het werk
Artikel 4 1 Behoudens bewijs van het tegendeel wordt voor den maker gehouden hij die op of in het werk als zoodanig is aangeduid, of bij gebreke van zulk eene aanduiding, degene, die bij de openbaarmaking van het werk als maker daarvan is bekend gemaakt door hem, die het openbaar maakt.2 Wordt bij het houden van een niet in druk verschenen mondelinge voordracht geen mededeling omtrent de maker gedaan, dan wordt, behoudens bewijs van het tegendeel, voor de maker gehouden hij die de mondelinge voordracht houdt.
Artikel 5 1 Van een werk van letterkunde, wetenschap of kunst, hetwelk bestaat uit afzonderlijke werken van twee of meer personen, wordt, onverminderd het auteursrecht op ieder werk afzonderlijk, als de maker aangemerkt degene, onder wiens leiding en toezicht het gansche werk is tot stand gebracht, of bij gebreke van dien, degene, die de verschillende werken verzameld heeft.
2 Als inbreuk op het auteursrecht op het gansche werk wordt beschouwd het verveelvoudigen of openbaar maken van eenig daarin opgenomen afzonderlijk werk, waarop auteursrecht bestaat, door een ander dan den maker daarvan of diens rechtverkrijgenden.
3 Is zulk een afzonderlijk werk niet te voren openbaar gemaakt, dan wordt, tenzij tusschen partijen anders is overeengekomen, als inbreuk op het auteursrecht op het gansche werk beschouwd het verveelvoudigen of openbaar maken van dat afzonderlijk werk door den maker daarvan of diens rechtverkrijgenden, indien daarbij niet het werk vermeld wordt, waarvan het deel uitmaakt.
Artikel 6 Indien een werk is tot stand gebracht naar het ontwerp van een ander en onder diens leiding en toezicht, wordt deze als de maker van dat werk aangemerkt.
Artikel 7 Indien de arbeid, in dienst van een ander verricht, bestaat in het vervaardigen van bepaalde werken van letterkunde, wetenschap of kunst, dan wordt, tenzij tusschen partijen anders is overeengekomen, als de maker van die werken aangemerkt degene, in wiens dienst de werken zijn vervaardigd.
Artikel 8 Indien eene openbare instelling, eene vereeniging, stichting of vennootschap, een werk als van haar afkomstig openbaar maakt, zonder daarbij eenig natuurlijk persoon als maker er van te vermelden, wordt zij, tenzij bewezen wordt, dat de openbaarmaking onder de bedoelde omstandigheden onrechtmatig was, als de maker van dat werk aangemerkt.
Artikel 9 Indien op of in eenig in druk verschenen exemplaar van het werk de maker niet, of niet met zijn waren naam, is vermeld, kan tegenover derden het auteursrecht ten behoeve van den rechthebbende worden uitgeoefend door dengene, die op of in dat exemplaar van het werk als de uitgever ervan is aangeduid, of bij gebreke van zoodanige aanduiding, door dengene, die op of in het exemplaar van het werk als de drukker ervan is vermeld.
§ 3
De werken, waarop auteursrecht bestaat
Artikel 10 1 Onder werken van letterkunde, wetenschap of kunst verstaat deze wet:1°. boeken, brochures, nieuwsbladen, tijdschriften en andere geschriften;
2°. tooneelwerken en dramatisch-muzikale werken;
3°. mondelinge voordrachten;
4°. choreografische werken en pantomimes;
5°. muziekwerken met of zonder woorden;
6°. teeken-, schilder-, bouw- en beeldhouwwerken, lithografieën, graveer- en andere plaatwerken;
7°. aardrijkskundige kaarten;
8°. ontwerpen, schetsen en plastische werken, betrekkelijk tot de bouwkunde, de aardrijkskunde, de plaatsbeschrijving of andere wetenschappen;
9°. fotografische werken;
10. filmwerken;
11°. werken van toegepaste kunst en tekeningen en modellen van nijverheid;
12°. computerprogramma’s en het voorbereidend materiaal;
en in het algemeen ieder voortbrengsel op het gebied van letterkunde, wetenschap of kunst, op welke wijze of in welken vorm het ook tot uitdrukking zij gebracht.
2 Verveelvoudigingen in gewijzigde vorm van een werk van letterkunde, wetenschap of kunst, zoals vertalingen, muziekschikkingen, verfilmingen en andere bewerkingen, zomede verzamelingen van verschillende werken, worden, onverminderd het auteursrecht op het oorspronkelijke werk, als zelfstandige werken beschermd.
3 Verzamelingen van werken, gegevens of andere zelfstandige elementen, systematisch of methodisch geordend, en afzonderlijk met elektronische middelen of anderszins toegankelijk, worden, onverminderd andere rechten op de verzameling en onverminderd het auteursrecht of andere rechten op de in de verzameling opgenomen werken, gegevens of andere elementen, als zelfstandige werken beschermd.
Artikel 11 Er bestaat geen auteursrecht op wetten, besluiten en verordeningen, door de openbare macht uitgevaardigd, noch op rechterlijke uitspraken en administratieve beslissingen.
§ 4
Het openbaar maken
Artikel 12 1 Onder de openbaarmaking van een werk van letterkunde, wetenschap of kunst wordt mede verstaan:1°. de openbaarmaking van eene verveelvoudiging van het geheel of een gedeelte van het werk;
2°. de verbreiding van het geheel of een gedeelte van het werk of van eene verveelvoudiging daarvan, zoolang het niet in druk verschenen is;
3°. het verhuren of uitlenen van het geheel of een gedeelte van een exemplaar van het werk met uitzondering van bouwwerken en werken van toegepaste kunst, of van een verveelvoudiging daarvan die door de rechthebbende of met zijn toestemming in het verkeer is gebracht;
4°. de voordracht, op- of uitvoering of voorstelling in het openbaar van het geheel of een gedeelte van het werk of van eene verveelvoudiging daarvan;
5°. het uitzenden van een in een radio- of televisieprogramma opgenomen werk door middel van een satelliet of een andere zender of een omroepnetwerk als bedoeld in artikel 1.1 van de Mediawet 2008;
6°. de openbaarmaking door middel van doorgifte van een werk via de kabel of langs andere weg.
2 Onder verhuren als bedoeld in het eerste lid, onder 3°, wordt verstaan het voor een beperkte tijd en tegen een direct of indirect economisch of commercieel voordeel voor gebruik ter beschikking stellen.
3 Onder uitlenen als bedoeld in het eerste lid, onder 3°, wordt verstaan het voor een beperkte tijd en zonder direct of indirect economisch of commercieel voordeel voor gebruik ter beschikking stellen door voor het publiek toegankelijke instellingen.
4 Onder een voordracht, op- of uitvoering of voorstelling in het openbaar wordt mede begrepen die in besloten kring, tenzij deze zich beperkt tot de familie-, vrienden- of daaraan gelijk te stellen kring, en voor de toegang tot de voordracht, op- of uitvoering of voorstelling geen betaling, in welke vorm ook, geschiedt. Hetzelfde geldt voor een tentoonstelling.
5 Onder een voordracht, op- of uitvoering of voorstelling in het openbaar wordt niet begrepen die welke uitsluitend dient tot het onderwijs dat vanwege de overheid of vanwege een rechtspersoon zonder winstoogmerk wordt gegeven, voor zover de voordracht, op- of uitvoering of voorstelling deel uitmaakt van het schoolwerkplan of leerplan voor zover van toepassing, of tot een wetenschappelijk doel. De eerste volzin is mede van toepassing op het digitale gebruik ter toelichting bij het vorenbedoeld onderwijs dat plaatsvindt onder verantwoordelijkheid van een onderwijsinstelling door middel van een beveiligde elektronische omgeving die alleen toegankelijk is voor de leerlingen of studenten en het onderwijzend personeel van de onderwijsinstelling, mits:
1°. het gebruik gelijktijdig met de voordracht, op- of uitvoering of voorstelling plaatsvindt;
2°. het gebruik, met inbegrip van de handelingen tot reproductie die voor de openbaarmaking noodzakelijk zijn, wordt gerechtvaardigd voor het te bereiken niet-commerciële doel; en
3°. de bron, waaronder de naam van de maker, wordt vermeld, tenzij dit niet mogelijk blijkt.
6 Als afzonderlijke openbaarmaking wordt niet beschouwd de gelijktijdige uitzending van een in een radio- of televisieprogramma opgenomen werk door hetzelfde organisme dat dat programma oorspronkelijk uitzendt.
7 Onder het uitzenden van een in een radio- of televisieprogramma opgenomen werk door middel van een satelliet wordt verstaan de handeling waarbij de programmadragende signalen voor ontvangst door het publiek onder controle en verantwoordelijkheid van de omroeporganisatie worden ingevoerd in een ononderbroken mededelingenketen die naar de satelliet en terug naar de aarde voert. Indien de programmadragende signalen in gecodeerde vorm worden uitgezonden, is er sprake van het uitzenden van een in een radio- of televisieprogramma opgenomen werk door middel van een satelliet, indien de middelen voor het decoderen van de uitzending door of met toestemming van de omroeporganisatie ter beschikking van het publiek worden gesteld.
8 Onder de doorgifte van een werk via de kabel wordt verstaan de gelijktijdige, ongewijzigde en integrale doorgifte, door middel van een kabel- of microgolfsysteem, aan het publiek, van een oorspronkelijke uitzending, al dan niet via de ether, ook per satelliet, van een in een radio- of televisieprogramma opgenomen werk die voor ontvangst door het publiek bestemd is, ongeacht de wijze waarop degene die de doorgifte verzorgt de programmadragende signalen van de omroeporganisatie ten behoeve van de doorgifte verkrijgt.
9 Onder de doorgifte van een werk langs andere weg wordt verstaan de gelijktijdige, ongewijzigde en integrale doorgifte, anders dan de doorgifte via de kabel, bedoeld in het achtste lid, van een oorspronkelijke uitzending, per draad of via de ether, met inbegrip van satellietuitzending, met uitzondering van een online uitzending, van een in een radio- of televisieprogramma opgenomen werk, die voor het publiek bestemd is, ongeacht de wijze waarop degene die de doorgifte verzorgt de programmadragende signalen van de omroeporganisatie ten behoeve van de doorgifte verkrijgt. Indien een internettoegangsdienst als bedoeld in Verordening (EU) 2015/2120 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 tot vaststelling van maatregelen betreffende open-internettoegang en tot wijziging van Richtlijn 2002/22/EG inzake de universele dienst en gebruikersrechten met betrekking tot elektronische-communicatienetwerken en -diensten en Verordening (EU) nr. 531/2012 betreffende roaming op openbare mobiele communicatienetwerken binnen de Unie (PbEU 2015, L 310) de doorgifte verzorgt, is alleen sprake van de doorgifte van een werk langs andere weg als het een beveiligde doorgifte betreft die geschiedt aan daartoe geautoriseerde gebruikers.
Artikel 12a 1 Indien de maker het verhuurrecht, bedoeld in artikel 12, eerste lid, onder 3°, met betrekking tot een op een fonogram vastgelegd werk van letterkunde, wetenschap of kunst aan de producent daarvan heeft overgedragen, is de producent de maker een billijke vergoeding verschuldigd voor de verhuur.
2 Van het in het eerste lid bedoelde recht op een billijke vergoeding kan geen afstand worden gedaan.
Artikel 12b Indien een exemplaar van een werk van letterkunde, wetenschap of kunst door of met toestemming van de maker of zijn rechtverkrijgende voor de eerste maal in een van de lidstaten van de Europese Unie of in een staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte in het verkeer is gebracht door eigendomsoverdracht, dan vormt het anderszins in het verkeer brengen van dat exemplaar, met uitzondering van verhuur en uitlening, geen inbreuk op het auteursrecht.
Artikel 12c Wanneer een omroeporganisatie de programmadragende signalen rechtstreeks aanlevert bij degene die de uitzending van een werk via de kabel of langs andere weg verzorgt zonder dat de omroeporganisatie de signalen zelf gelijktijdig uitzendt, is er sprake van een enkele openbaarmaking van een in een radio- of televisieprogramma opgenomen werk waarvoor de omroeporganisatie en degene die de programmadragende signalen uitzendt ieder voor zijn eigen bijdrage aan die openbaarmaking verantwoordelijk is.
§ 5
Het verveelvoudigen
Artikel 13 Onder de verveelvoudiging van een werk van letterkunde, wetenschap of kunst wordt mede verstaan de vertaling, de muziekschikking, de verfilming of tooneelbewerking en in het algemeen iedere geheele of gedeeltelijke bewerking of nabootsing in gewijzigden vorm, welke niet als een nieuw, oorspronkelijk werk moet worden aangemerkt.Artikel 13a Onder de verveelvoudiging van een werk van letterkunde, wetenschap of kunst wordt niet verstaan de tijdelijke reproductie die van voorbijgaande of incidentele aard is, en die een integraal en essentieel onderdeel vormt van een technisch procédé dat wordt toegepast met als enig doel
a) de doorgifte in een netwerk tussen derden door een tussenpersoon of
b) een rechtmatig gebruik
van een werk mogelijk te maken, en die geen zelfstandige economische waarde bezit.
Artikel 14 Onder het verveelvoudigen van een werk van letterkunde, wetenschap of kunst wordt mede verstaan het vastleggen van dat werk of een gedeelte daarvan op enig voorwerp dat bestemd is om een werk ten gehore te brengen of te vertonen.
§ 6
De beperkingen van het auteursrecht
Artikel 15 1 Als inbreuk op het auteursrecht op een werk van letterkunde, wetenschap of kunst wordt niet beschouwd het overnemen van berichten of artikelen over actuele economische, politieke, godsdienstige of levensbeschouwelijke onderwerpen alsmede van werken van dezelfde aard die in een dag-, nieuws- of weekblad, tijdschrift, radio- of televisieprogramma of ander medium dat eenzelfde functie vervult, zijn openbaar gemaakt, indien:1°. het overnemen geschiedt door een dag-, nieuws- of weekblad of tijdschrift, in een radio- of televisieprogramma of ander medium dat een zelfde functie vervult;
2°. artikel 25 in acht wordt genomen;
3°. de bron, waaronder de naam van de maker, op duidelijke wijze wordt vermeld; en
4°. het auteursrecht niet uitdrukkelijk is voorbehouden.
2 Dit artikel is mede van toepassing op het overnemen in een andere taal dan de oorspronkelijke.
Artikel 15a 1 Als inbreuk op het auteursrecht op een werk van letterkunde, wetenschap of kunst wordt niet beschouwd het citeren uit een werk in een aankondiging, beoordeling, polemiek of wetenschappelijke verhandeling of voor een uiting met een vergelijkbaar doel mits:
1°. het werk waaruit geciteerd wordt rechtmatig openbaar gemaakt is;
2°. het citeren in overeenstemming is met hetgeen naar de regels van het maatschappelijk verkeer redelijkerwijs geoorloofd is en aantal en omvang der geciteerde gedeelten door het te bereiken doel zijn gerechtvaardigd;
3°. artikel 25 in acht wordt genomen; en
4°. voor zover redelijkerwijs mogelijk, de bron, waaronder de naam van de maker, op duidelijke wijze wordt vermeld.
2 Onder citeren wordt in dit artikel mede begrepen het citeren in de vorm van persoverzichten uit in een dag-, nieuws- of weekblad of tijdschrift verschenen artikelen.
3 Dit artikel is mede van toepassing op het citeren in een andere taal dan de oorspronkelijke.
Artikel 15b Als inbreuk op het auteursrecht op een door of vanwege de openbare macht openbaar gemaakt werk van letterkunde, wetenschap of kunst, waarvan de openbare macht de maker of rechtverkrijgende is, wordt niet beschouwd verdere openbaarmaking of verveelvoudiging daarvan, tenzij het auteursrecht, hetzij in het algemeen bij wet, besluit of verordening, hetzij in een bepaald geval blijkens mededeling op het werk zelf of bij de openbaarmaking daarvan uitdrukkelijk is voorbehouden. Ook als een zodanig voorbehoud niet is gemaakt, behoudt de maker echter het uitsluitend recht, zijn werken, die door of vanwege de openbare macht zijn openbaar gemaakt, in een bundel verenigd te doen verschijnen.
Artikel 15c 1 Als inbreuk op het auteursrecht op een werk van letterkunde, wetenschap of kunst wordt niet beschouwd het uitlenen als bedoeld in artikel 12, eerste lid, onder 3°, van het geheel of een gedeelte van een exemplaar van het werk of van een verveelvoudiging daarvan die door de rechthebbende of met zijn toestemming in het verkeer is gebracht, mits degene die de uitlening verricht of doet verrichten een billijke vergoeding betaalt. De eerste zin is niet van toepassing op een werk als bedoeld in artikel 10, eerste lid, onder 12° tenzij dat werk onderdeel uitmaakt van een van gegevens voorziene informatiedrager en uitsluitend dient om die gegevens toegankelijk te maken.
2 Instellingen van onderwijs en instellingen van onderzoek en de aan die instellingen verbonden bibliotheken en de Koninklijke Bibliotheek in haar hoedanigheid van onderzoeksinstelling zijn vrijgesteld van de betaling van een vergoeding voor uitlenen als bedoeld in het eerste lid.
3 Openbare bibliotheekvoorzieningen, die in overwegende mate door gemeenten, provincies, het rijk of het openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba worden gesubsidieerd of in stand gehouden, zijn voor het uitlenen van op basis van de artikelen 15i of 15j, eerste lid, onder 1° of 2°, omgezette werken of een onder artikel 15k door een toegelaten entiteit ingevoerd omgezet werk aan bij die voorzieningen ingeschreven personen met een handicap, vrijgesteld van betaling van de vergoeding, bedoeld in het eerste lid.
4 De in het eerste lid bedoelde vergoeding is niet verschuldigd indien de betalingsplichtige kan aantonen dat de maker of diens rechtverkrijgende afstand heeft gedaan van het recht op een billijke vergoeding. De maker of diens rechtverkrijgende dient de afstand schriftelijk mee te delen aan de in de artikelen 15d en 15f bedoelde rechtspersonen.
Artikel 15d De hoogte van de in artikel 15c, eerste lid, bedoelde vergoeding wordt vastgesteld door een door Onze Minister van Justitie in overeenstemming met Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen aan te wijzen stichting waarvan het bestuur zodanig is samengesteld dat de belangen van de makers of hun rechtverkrijgenden en de ingevolge artikel 15c, eerste lid, betalingsplichtigen op evenwichtige wijze worden behartigd. De voorzitter van het bestuur van deze stichting wordt benoemd door Onze Minister van Justitie in overeenstemming met Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen. Het aantal bestuursleden van deze stichting dient oneven te zijn.
Artikel 15e Geschillen met betrekking tot de in artikel 15c, eerste lid, bedoelde vergoeding worden in eerste aanleg bij uitsluiting beslist door de rechtbank Den Haag.
Artikel 15f 1 De betaling van de in artikel 15c bedoelde vergoeding dient te geschieden aan een door Onze Minister van Justitie in overeenstemming met Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen aan te wijzen naar hun oordeel representatieve rechtspersoon, die met uitsluiting van anderen belast is met de inning en de verdeling van deze vergoeding. In aangelegenheden betreffende de vaststelling van de hoogte van de vergoeding en de inning daarvan alsmede de uitoefening van het uitsluitende recht vertegenwoordigt de in de vorige zin bedoelde rechtspersoon de rechthebbenden in en buiten rechte.
2 De rechtspersoon, bedoeld in het eerste lid, staat onder toezicht van het College van Toezicht, bedoeld in de Wet toezicht collectieve beheersorganisaties auteurs- en naburige rechten.
3 De verdeling van de geïnde vergoedingen geschiedt overeenkomstig een reglement, dat is opgesteld door de rechtspersoon, bedoeld in het eerste lid, en dat is goedgekeurd door het College van Toezicht, bedoeld in de Wet toezicht collectieve beheersorganisaties auteurs- en naburige rechten.
Artikel 15g Degene die tot betaling van de in artikel 15c, eerste lid, bedoelde vergoeding verplicht is, is gehouden, voor zover geen ander tijdstip is overeengekomen, vóór 1 april van ieder kalenderjaar aan de in artikel 15f, eerste lid, bedoelde rechtspersoon opgave te doen van het aantal rechtshandelingen, bedoeld in artikel 15c. Hij is voorts gehouden desgevraagd aan deze rechtspersoon onverwijld de bescheiden of andere informatiedragers ter inzage te geven, waarvan kennisneming noodzakelijk is voor de vaststelling van de verschuldigdheid en de hoogte van de vergoeding.
Artikel 15h Tenzij anders overeengekomen, wordt niet als inbreuk op het auteursrecht op een werk van letterkunde, wetenschap of kunst beschouwd het door middel van een besloten netwerk beschikbaar stellen van een werk dat onderdeel uitmaakt van verzamelingen van voor het publiek toegankelijke bibliotheken, onderwijsinstellingen en musea of archieven die niet het behalen van een direct of indirect economisch of commercieel voordeel nastreven, door middel van daarvoor bestemde terminals in de gebouwen van die instellingen aan individuele leden van het publiek voor onderzoek of privé-studie.
Artikel 15i 1 Als inbreuk op het auteursrecht op een werk van letterkunde, wetenschap of kunst wordt niet beschouwd de verveelvoudiging of openbaarmaking die uitsluitend bestemd is voor mensen met een handicap, mits deze direct met de handicap verband houdt, van niet commerciële aard is en wegens die handicap noodzakelijk is, onverminderd het bepaalde in artikel 15j.
2 Voor de verveelvoudiging of openbaarmaking, bedoeld in het eerste lid, is ten behoeve van de maker of diens rechtverkrijgenden een billijke vergoeding verschuldigd.
Artikel 15j 1 Als inbreuk op het auteursrecht op een werk van letterkunde, wetenschap of kunst, wordt niet beschouwd iedere handeling die noodzakelijk is voor:
1°. het omzetten van een gepubliceerd geschrift in een voor een leesgehandicapte toegankelijke vorm door een leesgehandicapte of een namens hem optredende persoon, mits de leesgehandicapte rechtmatig toegang heeft tot het gepubliceerde geschrift, het omgezette werk uitsluitend bestemd is voor gebruik door de leesgehandicapte en de integriteit van het gepubliceerde geschrift zoveel mogelijk geëerbiedigd wordt;
2°. het omzetten van een gepubliceerd geschrift in een voor een leesgehandicapte toegankelijke vorm door een toegelaten entiteit, mits de toegelaten entiteit rechtmatig toegang heeft tot het gepubliceerde geschrift, het omgezette werk uitsluitend bestemd is voor gebruik door een leesgehandicapte, en de integriteit van het gepubliceerde geschrift zoveel mogelijk geëerbiedigd wordt; en
3°. het openbaar maken van een omgezet werk als bedoeld onder 2, door een toegelaten entiteit aan een leesgehandicapte woonachtig in of een andere toegelaten entiteit gevestigd in een lidstaat van de Europese Unie of een staat die partij is bij het Leesgehandicaptenverdrag, mits de openbaarmaking geschiedt met het oog op uitsluitend gebruik door de leesgehandicapte en plaatsvindt zonder winstoogmerk.
2 Bij overeenkomst kan niet worden afgeweken van het in het eerste lid bepaalde.
3 Bij algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald dat de in Nederland gevestigde toegelaten entiteit voor het omzetten of openbaar maken, bedoeld in het eerste lid, onder 2° en 3°, ten behoeve van de maker of diens rechtverkrijgenden een billijke vergoeding is verschuldigd. Daarbij kunnen nadere regels worden gegeven en voorwaarden worden gesteld.
Artikel 15k Als inbreuk op het auteursrecht op een werk van letterkunde, wetenschap of kunst wordt niet beschouwd de invoer door een leesgehandicapte of een toegelaten entiteit van een omgezet werk door een toegelaten entiteit in een andere lidstaat van de Europese Unie of een staat die partij is bij het Leesgehandicaptenverdrag. Hier kan niet van worden afgeweken bij overeenkomst.
Artikel 15l 1 Een toegelaten entiteit die een omgezet werk grensoverschrijdend openbaar maakt op basis van artikel 15j, eerste lid, onder 3°, dan wel invoert op basis van artikel 15k, heeft beleid om te waarborgen dat zij:
1°. omgezette werken uitsluitend openbaar maakt aan leesgehandicapten of andere toegelaten entiteiten;
2°. passende maatregelen neemt om de ongeoorloofde verveelvoudiging of openbaarmaking van omgezette werken te ontmoedigen;
3°. getuigt van de nodige zorgvuldigheid bij, en registers bijhoudt van, de handelingen die zij uitvoert met gepubliceerde geschriften en omgezette werken; en
4°. op haar website, in voorkomend geval, of via andere online- of offlinekanalen, informatie publiceert en actualiseert over de manier waarop zij voldoet aan de verplichtingen van het bepaalde onder 1° tot en met 3°;
2 Een toegelaten entiteit die een omgezet werk grensoverschrijdend openbaar maakt op basis van artikel 15j, eerste lid, onder 3°, dan wel invoert op basis van artikel 15k, verstrekt desgevraagd aan een leesgehandicapte, een andere toegelaten entiteit of de maker of diens rechtverkrijgenden:
1°. de lijst met omgezette werken, alsmede de beschikbare vormen; en
2°. de naam en de contactgegevens van de toegelaten entiteiten waarmee zij omgezette werken heeft uitgewisseld.
Artikel 15m Voor de toepassing van de artikelen 15j, 15k en 15l wordt verstaan onder:
a. leesgehandicapte: een persoon
1°. die blind is;
2°. met een visuele handicap die niet zodanig kan worden verbeterd dat de persoon het gezichtsvermogen krijgt dat wezenlijk gelijkwaardig is aan dat van een persoon zonder een dergelijke handicap en waardoor de persoon niet in staat is in wezenlijk dezelfde mate als een persoon zonder een dergelijke handicap gedrukte werken te lezen;
3°. met een waarnemings- of andere leeshandicap waardoor de persoon niet in staat is in wezenlijk dezelfde mate als een persoon zonder een dergelijke handicap gedrukte werken te lezen; of
4°. die anderszins, ten gevolge van een fysieke handicap, niet in staat is een boek vast te houden of te hanteren, dan wel scherp te zien of zijn ogen te bewegen in een mate die gewoonlijk voor het lezen noodzakelijk wordt geacht;
b. gepubliceerd geschrift: een werk van letterkunde, wetenschap of kunst in de vorm van een boek, dagblad, krant, tijdschrift of ander soort geschrift, notaties met inbegrip van bladmuziek en daarmee samenhangende illustraties, op om het even welke drager, met inbegrip van audioformaten, dat wordt beschermd door het auteursrecht en dat is openbaar gemaakt;
c. omgezet werk: een werk dat in een alternatieve vorm is omgezet waarmee dat werk voor een leesgehandicapte toegankelijk wordt, onder meer om de toegang tot het werk voor die leesgehandicapte even eenvoudig en gemakkelijk te maken als voor personen zonder leeshandicap;
d. toegelaten entiteit: een entiteit die door een lidstaat is gemachtigd of erkend om zonder winstoogmerk onderwijs, opleiding, aangepast lezen of toegang tot informatie aan leesgehandicapten te bieden. Hieronder wordt mede verstaan openbare instellingen of organisaties zonder winstoogmerk die leesgehandicapten dezelfde diensten aanbieden als een van hun hoofdactiviteiten, institutionele verplichtingen of in het kader van hun taken van openbaar belang;
e. Leesgehandicaptenverdrag: het op 27 juni 2013 te Marrakesh tot stand gekomen Verdrag van Marrakesh tot bevordering van de toegang tot gepubliceerde werken voor personen die blind zijn, visueel gehandicapt of anderszins een leeshandicap hebben.
Artikel 15n 1 Als inbreuk op het auteursrecht op een werk van letterkunde, wetenschap of kunst wordt niet beschouwd de reproductie door onderzoeksorganisaties en cultureel erfgoedinstellingen om met het oog op wetenschappelijk onderzoek tekst- en datamining te verrichten op het werk waartoe zij rechtmatige toegang hebben.
2 De reproductie bedoeld in het eerste lid wordt opgeslagen met een passend niveau van bescherming en mag worden bewaard voor doeleinden in verband met wetenschappelijk onderzoek.
3 De makers van werken van letterkunde, wetenschap of kunst en hun rechtverkrijgenden kunnen maatregelen nemen met het oog op de veiligheid en de integriteit van de netwerken en databanken waar die werken zijn opgeslagen. Deze maatregelen gaan niet verder dan wat nodig is om die doelstelling te verwezenlijken.
4 Van de bepalingen in dit artikel kan niet bij overeenkomst worden afgeweken.
Artikel 15o 1 Onverminderd het bepaalde in artikel 15n wordt een reproductie in het kader van tekst- en datamining niet als inbreuk op het auteursrecht op een werk van letterkunde, wetenschap of kunst beschouwd mits degene die de tekst- en datamining verricht rechtmatig toegang heeft tot het werk en het auteursrecht door de maker of zijn rechtverkrijgenden niet uitdrukkelijk op passende wijze is voorbehouden, zoals door middel van machinaal leesbare middelen bij een online ter beschikking gesteld werk.
2 De reproductie gemaakt overeenkomstig het in het eerste lid bepaalde mag worden bewaard zolang dit nodig is voor tekst- en datamining.
Artikel 16 1 Als inbreuk op het auteursrecht op een werk van letterkunde, wetenschap of kunst wordt niet beschouwd de verveelvoudiging of openbaarmaking van gedeelten ervan uitsluitend ter toelichting bij het onderwijs, voor zover dit door het beoogde, niet-commerciële doel wordt gerechtvaardigd, mits:
1°. het werk waaruit is overgenomen rechtmatig openbaar gemaakt is;
2°. het overnemen in overeenstemming is met hetgeen naar de regels van het maatschappelijk verkeer redelijkerwijs geoorloofd is;
3°. artikel 25 in acht wordt genomen;
4°. Voor zover redelijkerwijs mogelijk, de bron, waaronder de naam van de maker, op duidelijke wijze wordt vermeld; en
5°. aan de maker of zijn rechtverkrijgenden een billijke vergoeding wordt betaald.
2 Waar het geldt een kort werk of een werk als bedoeld in artikel 10, eerste lid onder 6°., onder 9°. of onder 11°. mag voor hetzelfde doel en onder dezelfde voorwaarden het gehele werk worden overgenomen.
3 Waar het het overnemen in een compilatiewerk betreft, mag van dezelfde maker niet meer worden overgenomen dan enkele korte werken of korte gedeelten van zijn werken, en waar het geldt werken als bedoeld in artikel 10, eerste lid onder 6°., onder 9°. of onder 11°. niet meer dan enkele van die werken en in zodanige verveelvoudiging, dat deze door haar grootte of door de werkwijze, volgens welke zij vervaardigd is, een duidelijk verschil vertoont met het oorspronkelijke met dien verstande, dat wanneer van deze werken er twee of meer verenigd openbaar zijn gemaakt, die verveelvoudiging slechts ten aanzien van een daarvan geoorloofd is.
4 De bepalingen van dit artikel zijn mede van toepassing ten aanzien van het overnemen in een andere taal dan de oorspronkelijke.
5 De bepalingen van dit artikel zijn mede van toepassing op digitaal gebruik dat plaatsvindt onder verantwoordelijkheid van een onderwijsinstelling door middel van een beveiligde elektronische omgeving die alleen toegankelijk is voor de leerlingen of studenten en het onderwijzend personeel van de onderwijsinstelling.
6 Van de bepalingen in dit artikel kan niet bij overeenkomst worden afgeweken.
Artikel 16a Als inbreuk op het auteursrecht op een werk van letterkunde, wetenschap of kunst wordt niet beschouwd een korte opname, weergave en mededeling ervan in het openbaar in een foto-, film-, radio- of televisiereportage voor zover zulks voor het behoorlijk weergeven van de actuele gebeurtenis welke het onderwerp der reportage uitmaakt, gerechtvaardigd is en mits, voor zover redelijkerwijs mogelijk, de bron, waaronder de naam van de maker, duidelijk wordt vermeld.
Artikel 16b 1 Als inbreuk op het auteursrecht op een werk van letterkunde, wetenschap of kunst wordt niet beschouwd de verveelvoudiging welke beperkt blijft tot enkele exemplaren en welke uitsluitend dient tot eigen oefening, studie of gebruik van de natuurlijke persoon die zonder direct of indirect commercieel oogmerk de verveelvoudiging vervaardigt of tot het verveelvoudigen uitsluitend ten behoeve van zichzelf opdracht geeft.
2 Waar het geldt een dag-, nieuws- of weekblad of een tijdschrift of een boek of de partituur of de partijen van een muziekwerk en de in die werken opgenomen andere werken, blijft die verveelvoudiging bovendien beperkt tot een klein gedeelte van het werk, behalve indien het betreft:
a. werken, waarvan naar redelijkerwijs mag worden aangenomen geen nieuwe exemplaren tegen betaling, in welke vorm ook, aan derden ter beschikking zullen worden gesteld;
b. in een dag-, nieuws- of weekblad of tijdschrift verschenen korte artikelen, berichten of andere stukken.
3 Waar het geldt een werk, als bedoeld bij artikel 10, eerste lid, onder 6°, moet de verveelvoudiging door haar grootte of door de werkwijze, volgens welke zij vervaardigd is, een duidelijk verschil vertonen met het oorspronkelijke werk.
4 Indien een ingevolge dit artikel toegelaten verveelvoudiging heeft plaatsgevonden, mogen de vervaardigde exemplaren niet zonder toestemming van de maker of zijn rechtverkrijgenden aan derden worden afgegeven, tenzij de afgifte geschiedt ten behoeve van een rechterlijke of bestuurlijke procedure.
5 Bij algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald dat voor de verveelvoudiging, bedoeld in het eerste lid, ten behoeve van de maker of diens rechtverkrijgenden een billijke vergoeding is verschuldigd. Daarbij kunnen nadere regelen worden gegeven en voorwaarden worden gesteld.
6 Dit artikel is niet van toepassing op het reproduceren, bedoeld in artikel 16c, noch op het nabouwen van bouwwerken.
Artikel 16c 1 Als inbreuk op het auteursrecht op een werk van letterkunde, wetenschap of kunst wordt niet beschouwd het reproduceren van het werk of een gedeelte ervan op een voorwerp dat bestemd is om een werk ten gehore te brengen, te vertonen of weer te geven, mits het reproduceren geschiedt zonder direct of indirect commercieel oogmerk en uitsluitend dient tot eigen oefening, studie of gebruik van de natuurlijke persoon die de reproductie vervaardigt.
2 Voor het reproduceren, bedoeld in het eerste lid, is ten behoeve van de maker of diens rechtverkrijgenden een billijke vergoeding verschuldigd. De verplichting tot betaling van de vergoeding rust op de fabrikant of de importeur van de voorwerpen, bedoeld in het eerste lid.
3 Voor de fabrikant ontstaat de verplichting tot betaling van de vergoeding op het tijdstip dat de door hem vervaardigde voorwerpen in het verkeer kunnen worden gebracht. Voor de importeur ontstaat deze verplichting op het tijdstip van invoer.
4 De verplichting tot betaling van de vergoeding vervalt indien de ingevolge het tweede lid betalingsplichtige een voorwerp als bedoeld in het eerste lid uitvoert.
5 De vergoeding is slechts eenmaal per voorwerp verschuldigd.
6 Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regelen worden gegeven met betrekking tot de voorwerpen ten aanzien waarvan de vergoeding, bedoeld in het tweede lid, verschuldigd is. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen voorts nadere regelen worden gegeven en voorwaarden worden gesteld ter uitvoering van het bepaalde in dit artikel met betrekking tot de hoogte, verschuldigdheid en vorm van de billijke vergoeding.
7 Indien een ingevolge dit artikel toegelaten reproductie heeft plaatsgevonden, mogen voorwerpen als bedoeld in het eerste lid niet zonder toestemming van de maker of zijn rechtverkrijgenden aan derden worden afgegeven, tenzij de afgifte geschiedt ten behoeve van een rechterlijke of bestuurlijke procedure.
8 Dit artikel is niet van toepassing op het verveelvoudigen van een met elektronische middelen toegankelijke verzameling als bedoeld in artikel 10, derde lid.
Artikel 16d 1 De betaling van de in artikel 16c bedoelde vergoeding dient te geschieden aan een door Onze Minister van Justitie aan te wijzen, naar zijn oordeel representatieve rechtspersoon, die belast is met de inning en de verdeling van deze vergoeding overeenkomstig een reglement, dat is opgesteld door deze rechtspersoon, en dat is goedgekeurd door het College van Toezicht, bedoeld in de Wet toezicht collectieve beheersorganisaties auteurs- en naburige rechten. In aangelegenheden betreffende de inning en vergoeding vertegenwoordigt deze rechtspersoon de makers of hun rechtverkrijgenden in en buiten rechte.
2 De rechtspersoon, bedoeld in het eerste lid, staat onder toezicht van het College van Toezicht, bedoeld in de Wet toezicht collectieve beheersorganisaties auteurs- en naburige rechten.
Artikel 16e De hoogte van de in artikel 16c bedoelde vergoeding wordt vastgesteld door een door Onze Minister van Justitie aan te wijzen stichting waarvan het bestuur zodanig is samengesteld dat de belangen van de makers of hun rechtverkrijgenden en de ingevolge artikel 16c, tweede lid, betalingsplichtigen op evenwichtige wijze worden behartigd. De voorzitter van het bestuur van deze stichting wordt benoemd door Onze Minister van Justitie.
Artikel 16f Degene die tot betaling van de in artikel 16c bedoelde vergoeding verplicht is, is gehouden onverwijld of binnen een met de in artikel 16d, eerste lid, bedoelde rechtspersoon overeengekomen tijdvak opgave te doen aan deze rechtspersoon van het aantal van de door hem geïmporteerde of vervaardigde voorwerpen, bedoeld in artikel 16c, eerste lid. Hij is voorts gehouden aan deze rechtspersoon op diens aanvrage onverwijld die bescheiden ter inzage te geven, waarvan kennisneming noodzakelijk is voor de vaststelling van de verschuldigdheid en de hoogte van de vergoeding.
Artikel 16g Geschillen met betrekking tot de vergoeding, bedoeld in de artikelen 15i, 15j, 16, 16b, 16c en 16h, worden in eerste aanleg bij uitsluiting beslist door de rechtbank Den Haag.
Artikel 16ga 1 De verkoper van de in artikel 16c, eerste lid bedoelde voorwerpen is gehouden aan de in artikel 16d, eerste lid, bedoelde rechtspersoon op diens aanvraag onverwijld die bescheiden ter inzage te geven waarvan de kennisneming noodzakelijk is om vast te stellen of de in artikel 16c, tweede lid, bedoelde vergoeding door de fabrikant of de importeur betaald is.
2 Indien de verkoper niet kan aantonen dat de vergoeding door de fabrikant of de importeur betaald is, is hij verplicht tot betaling daarvan aan de in artikel 16d, eerste lid, bedoelde rechtspersoon, tenzij uit de in het eerste lid genoemde bescheiden blijkt wie de fabrikant of de importeur is.
Artikel 16h 1 Een reprografische verveelvoudiging van een artikel in een dag-, nieuws- of weekblad of een tijdschrift of van een klein gedeelte van een boek en van de in zo'n werk opgenomen andere werken wordt niet beschouwd als inbreuk op het auteursrecht, mits voor deze verveelvoudiging een vergoeding wordt betaald.
2 Een reprografische verveelvoudiging van het gehele werk wordt niet beschouwd als inbreuk op het auteursrecht, indien van een boek naar redelijkerwijs mag worden aangenomen geen nieuwe exemplaren tegen betaling, in welke vorm dan ook, aan derden ter beschikking worden gesteld, mits voor deze verveelvoudiging een vergoeding wordt betaald.
3 Bij algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald dat ten aanzien van de verveelvoudiging van werken als bedoeld bij artikel 10, eerste lid, onder 1°, van het in een of meer der voorgaande leden bepaalde mag worden afgeweken ten behoeve van de uitoefening van de openbare dienst, alsmede ten behoeve van de vervulling van taken waarmee in het algemeen belang werkzame instellingen zijn belast. Daarbij kunnen nadere regelen worden gegeven en nadere voorwaarden worden gesteld.
Artikel 16i De vergoeding, bedoeld in artikel 16h, wordt berekend over iedere pagina waarop een werk als bedoeld in het eerste en tweede lid van dat artikel reprografisch verveelvoudigd is.
Bij algemene maatregel van bestuur wordt de hoogte van de vergoeding vastgesteld en kunnen nadere regelen en voorwaarden worden gesteld.
Artikel 16j Een met inachtneming van artikel 16h vervaardigde reprografische verveelvoudiging mag, zonder toestemming van de maker of zijn rechtverkrijgende, alleen worden afgegeven aan personen die in dezelfde onderneming, organisatie of instelling werkzaam zijn, tenzij de afgifte geschiedt ten behoeve van een rechterlijke of administratieve procedure.
Artikel 16k De verplichting tot betaling van de vergoeding, bedoeld in artikel 16h, vervalt door verloop van drie jaar na het tijdstip waarop de verveelvoudiging vervaardigd is.
De vergoeding is niet verschuldigd indien de betalingsplichtige kan aantonen dat de maker of diens rechtverkrijgende afstand heeft gedaan van het recht op de vergoeding.
Artikel 16l 1 De betaling van de vergoeding, bedoeld in artikel 16h, dient te geschieden aan een door Onze Minister van Justitie aan te wijzen, naar zijn oordeel representatieve rechtspersoon, die met uitsluiting van anderen belast is met de inning en de verdeling van deze vergoeding.
2 In aangelegenheden betreffende de inning van de vergoeding vertegenwoordigt de rechtspersoon, bedoeld in het eerste lid, de makers of hun rechtverkrijgenden in en buiten rechte.
3 De rechtspersoon, bedoeld in het eerste lid, hanteert voor de verdeling van de geïnde vergoedingen een reglement. Het reglement behoeft de goedkeuring van het College van Toezicht, bedoeld in de Wet toezicht collectieve beheersorganisaties auteurs- en naburige rechten.
4 De rechtspersoon, bedoeld in het eerste lid, staat onder toezicht van het College van Toezicht, bedoeld in de Wet toezicht collectieve beheersorganisaties auteurs- en naburige rechten.
5 Het eerste en tweede lid vinden geen toepassing voorzover degene die tot betaling van de vergoeding verplicht is, kan aantonen dat hij met de maker of zijn rechtverkrijgende overeengekomen is dat hij de vergoeding rechtstreeks aan deze zal betalen.
Artikel 16m Degene die de vergoeding, bedoeld in artikel 16h, dient te betalen aan de rechtspersoon, bedoeld in artikel 16l, eerste lid, is gehouden aan deze opgave te doen van het totale aantal reprografische verveelvoudigingen dat hij per jaar maakt.
De opgave, bedoeld in het eerste lid, behoeft niet gedaan te worden, indien per jaar minder dan een bij algemene maatregel van bestuur te bepalen aantal reprografische verveelvoudigingen gemaakt wordt.
Artikel 16n 1 Als inbreuk op het auteursrecht op een werk van letterkunde, wetenschap of kunst wordt niet beschouwd de reproductie ervan door een cultureel erfgoedinstelling indien:
1°. de reproductie geschiedt met als doel het behoud van het werk en de reproductie daarvoor noodzakelijk is; en
2°. het werk permanent deel uitmaakt van de collectie van de cultureel erfgoedinstelling.
2 Van het in het eerste lid bepaalde kan niet bij overeenkomst worden afgeweken.
Artikel 16o 1 Als inbreuk op het auteursrecht op een werk van letterkunde, wetenschap of kunst als bedoeld in artikel 10, eerste lid, onder 1, 5 of 10, wordt niet beschouwd de reproductie of beschikbaarstelling door voor het publiek toegankelijke bibliotheken, onderwijsinstellingen en musea, alsmede archieven en instellingen voor cinematografisch of audiovisueel erfgoed die niet het behalen van een direct of indirect economisch of commercieel voordeel nastreven, van een voor het eerst in een lidstaat van de Europese Unie of in een staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte openbaar gemaakt werk mits:
a. het werk deel uitmaakt van de eigen verzameling van de hiervoor bedoelde organisaties;
b. de rechthebbende op het werk na een zorgvuldig onderzoek als bedoeld in artikel 16p niet is geïdentificeerd en opgespoord; en
c. de reproductie en beschikbaarstelling geschiedt in het kader van de uitoefening van een publieke taak, in het bijzonder het behouden en restaureren van de werken en het verstrekken van voor culturele en onderwijsdoeleinden bestemde toegang tot de werken uit de eigen verzameling van de hiervoor bedoelde organisaties.
2 Indien aan twee of meer personen het auteursrecht toekomt op het werk en na een zorgvuldige onderzoek niet alle rechthebbenden zijn geïdentificeerd en opgespoord, kan het werk alleen worden gereproduceerd en beschikbaar gesteld indien de opgespoorde rechthebbende met betrekking tot de rechten waarover hij beschikt daarvoor toestemming verleent. De organisaties, genoemd in het eerste lid, vermelden bij de beschikbaarstelling de geïdentificeerde, maar niet opgespoorde rechthebbende(n).
3 Een werk dat niet eerder is openbaar gemaakt, kan worden gereproduceerd en beschikbaar gesteld, overeenkomstig het eerste lid, indien het werk met toestemming van de rechthebbende in de in het eerste lid onder a bedoelde verzameling is opgenomen en redelijkerwijs aannemelijk is dat de rechthebbende zich niet tegen de reproductie en beschikbaarstelling zou verzetten.
4 De organisaties, genoemd in het eerste lid, mogen met de reproductie en beschikbaarstelling inkomsten generen op voorwaarde dat deze inkomsten uitsluitend dienen ter vergoeding van de kosten van de digitalisering en beschikbaarstelling van de in het eerste lid bedoelde werken.
Artikel 16p 1 Het zorgvuldig onderzoek naar de rechthebbende, als bedoeld in artikel 16o, eerste lid, onder b, wordt uitgevoerd door voor ieder werk als bedoeld in artikel 16o, eerste lid, en voor ieder daarin opgenomen werk van letterkunde, wetenschap of kunst de voor de desbetreffende categorie van werken geschikte bronnen voor het opsporen van rechthebbenden te raadplegen. Op voordracht van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap worden bij algemene maatregel van bestuur regels gegeven ten aanzien van de bij het onderzoek te raadplegen bronnen.
2 Het onderzoek vindt plaats in de lidstaat waarin het werk voor het eerst is openbaar gemaakt. Voor filmwerken vindt het onderzoek plaats in de lidstaat waar de producent zijn zetel of gewone woonplaats heeft.
3 Voor een werk als bedoeld in artikel 16o, derde lid, vindt het onderzoek plaats in de lidstaat waar de organisatie die het werk met toestemming van de rechthebbende in de eigen verzameling heeft opgenomen, is gevestigd.
4 Indien er aanwijzingen zijn dat informatie over de rechthebbende aanwezig is in een andere lidstaat, worden ook de in die lidstaat voor een zorgvuldig onderzoek voorgeschreven bronnen geraadpleegd.
5 De organisaties, bedoeld in artikel 16o, eerste lid, houden bij welke bronnen in het kader van het onderzoek zijn geraadpleegd en welke informatie hieruit is voortgekomen. De organisaties verstrekken de volgende gegevens aan een op voordracht van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap bij of krachtens algemene maatregel van bestuur aan te wijzen instantie, ten behoeve van doorgeleiding aan het Harmonisatiebureau voor de Interne Markt:
a. de resultaten van het zorgvuldig onderzoek dat door de organisaties is verricht en dat tot de conclusie heeft geleid dat het werk verweesd is;
b. de wijze waarop het werk zal worden gebruikt;
c. de contactgegevens van de organisaties; en
d. voor zover van toepassing, iedere wijziging in de status van het werk.
Op voordracht van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap worden bij of krachtens algemene maatregel van bestuur nadere regels gesteld over de aan te leveren gegevens en de wijze van aanleveren.
6 Voor verweesde werken opgenomen in de databank van het Harmonisatiebureau, genoemd in het vijfde lid, is voor de reproductie en beschikbaarstelling als bedoeld in artikel 16o, eerste lid, een zorgvuldig onderzoek als bedoeld in artikel 16o, eerste lid, onder b, niet noodzakelijk.
Artikel 16q Het gebruik van een werk van letterkunde, wetenschap of kunst overeenkomstig artikel 16o, eerste lid, wordt beëindigd indien een rechthebbende met betrekking tot de rechten waar hij over beschikt, gebruik maakt van de mogelijkheid om de status van verweesd werk te beëindigen. De organisaties bedoeld in artikel 16o, eerste lid, zijn aan de rechthebbende een billijke vergoeding verschuldigd voor het gebruik dat op grond van artikel 16o van het werk is gemaakt.
Artikel 16r Voor de toepassing van de artikelen 16o, 16p, 16q en 17 wordt onder beschikbaarstelling verstaan het, per draad of draadloos, beschikbaar stellen van een werk van letterkunde, wetenschap of kunst voor het publiek op zodanige wijze dat de leden van het publiek op een door hen gekozen individuele plaats en tijd toegang hebben tot het werk.
Artikel 17 Als inbreuk op een werk van letterkunde, wetenschap of kunst als bedoeld in artikel 10, eerste lid, onder 5 of 10, wordt niet beschouwd de reproductie of beschikbaarstelling door een publieke media-instelling als bedoeld in Hoofdstuk 2 van de Mediawet 2008 van een in een lidstaat van de Europese Unie of in een staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte openbaar gemaakt werk als bedoeld in artikel 16o, eerste lid, onder b, dat door de publieke media-instelling is geproduceerd vóór 1 januari 2003 en is gearchiveerd. De artikelen 16o tot en met 16r zijn van overeenkomstige toepassing.
Artikel 17a Bij algemene maatregel van bestuur kunnen in het algemeen belang regelen worden gesteld nopens de uitoefening van het recht van de maker van een werk of zijn rechtverkrijgenden met betrekking tot de openbaarmaking van een werk door uitzending van een radio- of televisieprogramma via radio of televisie, of een ander medium dat eenzelfde functie vervult. De algemene maatregel van bestuur, bedoeld in de eerste volzin, kan bepalen, dat zodanig werk in Nederland mag worden openbaar gemaakt zonder voorafgaande toestemming van de maker of zijn rechtverkrijgenden, indien de uitzending plaats vindt vanuit Nederland dan wel vanuit een staat die geen partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte. Zij die bevoegd zijn een werk zonder voorafgaande toestemming openbaar te maken, zijn desalniettemin verplicht de rechten van de maker, bedoeld in artikel 25, te eerbiedigen en aan de maker of zijn rechtverkrijgenden een billijke vergoeding te betalen, welke bij gebreke van overeenstemming op vordering van de meest gerede partij door de rechter zal worden vastgesteld, die tevens het stellen van zekerheid kan bevelen. Het hiervoor bepaalde is niet van toepassing op het uitzenden van een in een radio- of televisieprogramma opgenomen werk door middel van een satelliet.
Artikel 17b 1 Tenzij anders is overeengekomen, sluit de bevoegdheid tot openbaarmaking door uitzending van een radio- of televisieprogramma via radio of televisie, of een ander medium dat eenzelfde functie vervult niet in de bevoegdheid het werk vast te leggen.
2 De omroeporganisatie die bevoegd is tot de openbaarmaking, bedoeld in het eerste lid, is echter gerechtigd met haar eigen middelen en uitsluitend voor uitzending van haar eigen radio- of televisieprogramma's het ter uitzending bestemde werk tijdelijk vast te leggen. De omroeporganisatie, die dientengevolge gerechtigd is tot vastlegging, is desalniettemin verplicht de rechten van de maker van het werk, bedoeld in artikel 25, te eerbiedigen.
3 Vastleggingen die met inachtneming van het tweede lid zijn vervaardigd en een uitzonderlijke documentaire waarde bezitten, mogen in officiële archieven worden bewaard.
Artikel 17c Als inbreuk op het auteursrecht op een werk van letterkunde of kunst wordt niet beschouwd de gemeentezang en de instrumentale begeleiding daarvan tijdens een eredienst.
Artikel 17d Een krachtens de artikelen 15j, derde lid, 16b, vijfde lid, 16c, zesde lid, 16h, derde lid, 16m, tweede lid, 17a, 29a, vierde en vijfde lid, 29c, zevende lid, 44, vierde lid, of 45, tweede lid, vastgestelde algemene maatregel van bestuur of een wijziging daarvan treedt niet eerder in werking dan acht weken na datum van uitgifte van het Staatsblad waarin hij is geplaatst. Van de plaatsing wordt onverwijld mededeling gedaan aan de beide Kamers der Staten-Generaal.
Artikel 18 Als inbreuk op het auteursrecht op een werk als bedoeld in artikel 10, eerste lid, onder 6°, of op een werk, betrekkelijk tot de bouwkunde als bedoeld in artikel 10, eerste lid, onder 8°, dat is gemaakt om permanent in openbare plaatsen te worden geplaatst, wordt niet beschouwd de verveelvoudiging of openbaarmaking van afbeeldingen van het werk zoals het zich aldaar bevindt. Waar het betreft het overnemen in een compilatiewerk, mag van dezelfde maker niet meer worden overgenomen dan enkele van zijn werken.
Artikel 18a Als inbreuk op het auteursrecht op een werk van letterkunde, wetenschap of kunst wordt niet beschouwd de incidentele verwerking ervan als onderdeel van ondergeschikte betekenis in een ander werk.
Artikel 18b Als inbreuk op het auteursrecht op een werk van letterkunde, wetenschap of kunst wordt niet beschouwd de openbaarmaking of verveelvoudiging ervan in het kader van een karikatuur, parodie of pastiche mits het gebruik in overeenstemming is met hetgeen naar de regels van het maatschappelijk verkeer redelijkerwijs geoorloofd is.
Artikel 18c 1 Als inbreuk op een werk van letterkunde, wetenschap of kunst wordt niet beschouwd het voor niet-commerciële doeleinden beschikbaar stellen voor het publiek van het werk door een cultureel erfgoedinstelling mits:
1°. het werk niet in de handel verkrijgbaar is;
2°. het werk permanent deel uitmaakt van de collectie van de erfgoedinstelling;
3°. het werk beschikbaar wordt gesteld op een niet-commerciële website; en
4°. de naam van de maker wordt vermeld, tenzij dit niet mogelijk blijkt.
2 De artikelen 44, derde tot en met vijfde lid, en 44b zijn van overeenkomstige toepassing.
3 Dit artikel is niet van toepassing op soorten werken waarvoor een collectieve beheersorganisatie als bedoeld in artikel 1, onderdeel d, van de Wet toezicht en geschillenbeslechting collectieve beheersorganisaties auteurs- en naburige rechten bestaat die voldoet aan het in artikel 44, eerste lid, onder 1°. bepaalde.
Artikel 19 1 Als inbreuk op het auteursrecht op een portret wordt niet beschouwd de verveelvoudiging daarvan door, of ten behoeve van, den geportretteerde of, na diens overlijden, zijne nabestaanden.
2 Bevat eene zelfde afbeelding het portret van twee of meer personen, dan staat die verveelvoudiging aan ieder hunner ten aanzien van andere portretten dan zijn eigen slechts vrij met toestemming van die andere personen of, gedurende tien jaren na hun overlijden, van hunne nabestaanden.
3 Ten aanzien van een fotografisch portret wordt mede niet als inbreuk op het auteursrecht beschouwd het openbaar maken daarvan in een nieuwsblad of tijdschrift door of met toestemming van een der personen, in het eerste lid genoemd, mits daarbij de naam des makers, voor zoover deze op of bij het portret is aangeduid, vermeld wordt.
4 Dit artikel is slechts van toepassing ten aanzien van portretten, welke vervaardigd zijn ingevolge eene opdracht, door of vanwege de geportretteerde personen, of te hunnen behoeve aan den maker gegeven.
Artikel 20 1 Tenzij anders is overeengekomen is degene, wien het auteursrecht op een portret toekomt, niet bevoegd dit openbaar te maken zonder toestemming van den geportretteerde of, gedurende tien jaren na diens overlijden, van diens nabestaanden.
2 Bevat eene zelfde afbeelding het portret van twee of meer personen, dan is ten aanzien van de gansche afbeelding de toestemming vereischt van alle geportretteerden of, gedurende tien jaren na hun overlijden, van hunne nabestaanden.
3 Het laatste lid van het voorgaande artikel is van toepassing.
Artikel 21 Is een portret vervaardigd zonder daartoe strekkende opdracht, den maker door of vanwege den geportretteerde, of te diens behoeve, gegeven, dan is openbaarmaking daarvan door dengene, wien het auteursrecht daarop toekomt, niet geoorloofd, voor zoover een redelijk belang van den geportretteerde of, na zijn overlijden, van een zijner nabestaanden zich tegen de openbaarmaking verzet.
Artikel 22 1 In het belang van de openbare veiligheid alsmede ter opsporing van strafbare feiten mogen afbeeldingen van welke aard ook door of vanwege de justitie worden verveelvoudigd of openbaar gemaakt.
2 Als inbreuk op het auteursrecht op een werk van letterkunde, wetenschap of kunst wordt niet beschouwd het overnemen ervan ten behoeve van de openbare veiligheid of om het goede verloop van een bestuurlijke, parlementaire of gerechtelijke procedure of de berichtgeving daarover te waarborgen.
Artikel 23 Tenzij anders overeengekomen, is de eigenaar, bezitter of houder van een teken-, schilder-, bouw- of beeldhouwwerk of een werk van toegepaste kunst bevoegd dat werk te verveelvoudigen of openbaar te maken voor zover dat noodzakelijk is voor openbare tentoonstelling of openbare verkopen van dat werk, een en ander met uitsluiting van enig ander commercieel gebruik.
Artikel 24 Tenzij anders is overeengekomen blijft de maker van eenig schilderwerk, niettegenstaande de overdracht van zijn auteursrecht, bevoegd gelijke schilderwerken te vervaardigen.
Artikel 24a 1 Als inbreuk op het auteursrecht op een verzameling als bedoeld in artikel 10, derde lid, wordt niet beschouwd de verveelvoudiging, vervaardigd door de rechtmatige gebruiker van de verzameling, die noodzakelijk is om toegang te verkrijgen tot en normaal gebruik te maken van de verzameling.
2 Indien de rechtmatige gebruiker slechts gerechtigd is tot het gebruik van een deel van de verzameling geldt het eerste lid slechts voor de toegang tot en het normaal gebruik van dat deel.
3 Bij overeenkomst kan niet ten nadele van de rechtmatige gebruiker worden afgeweken van het eerste en tweede lid.
Artikel 25 1 De maker van een werk heeft, zelfs nadat hij zijn auteursrecht heeft overgedragen, de volgende rechten:
a. het recht zich te verzetten tegen openbaarmaking van het werk zonder vermelding van zijn naam of andere aanduiding als maker, tenzij het verzet zou zijn in strijd met de redelijkheid;
b. het recht zich te verzetten tegen de openbaarmaking van het werk onder een andere naam dan de zijne, alsmede tegen het aanbrengen van enige wijziging in de benaming van het werk of in de aanduiding van de maker, voor zover deze op of in het werk voorkomen, dan wel in verband daarmede zijn openbaar gemaakt;
c. het recht zich te verzetten tegen elke andere wijziging in het werk, tenzij deze wijziging van zodanige aard is, dat het verzet zou zijn in strijd met de redelijkheid;
d. het recht zich te verzetten tegen elke misvorming, verminking of andere aantasting van het werk, welke nadeel zou kunnen toebrengen aan de eer of de naam van de maker of aan zijn waarde in deze hoedanigheid.
2 De in het eerste lid genoemde rechten komen, na het overlijden van de maker tot aan het vervallen van het auteursrecht, toe aan de door de maker bij uiterste wilsbeschikking aangewezene.
3 Van het recht, in het eerste lid, onder a genoemd kan afstand worden gedaan. Van de rechten onder b en c genoemd kan afstand worden gedaan voor zover het wijzigingen in het werk of in de benaming daarvan betreft.
4 Heeft de maker van het werk het auteursrecht overgedragen dan blijft hij bevoegd in het werk zodanige wijzigingen aan te brengen als hem naar de regels van het maatschappelijk verkeer te goeder trouw vrijstaan. Zolang het auteursrecht voortduurt komt gelijke bevoegdheid toe aan de door de maker bij uiterste wilsbeschikking aangewezene, als redelijkerwijs aannemelijk is, dat ook de maker die wijzigingen zou hebben goedgekeurd.
Artikel 25a 1 In deze paragraaf worden onder nabestaanden verstaan de ouders, de echtgenoot of de geregistreerde partner en de kinderen. De aan de nabestaanden toekomende bevoegdheden kunnen zelfstandig door ieder van hen worden uitgeoefend. Bij verschil van mening kan de rechter een voor hen bindende beslissing geven.
2 In deze paragraaf wordt onder onderzoeksorganisatie verstaan een universiteit, inclusief de bibliotheken ervan, een onderzoeksinstelling of een andere entiteit die hoofdzakelijk tot doel heeft wetenschappelijk onderzoek te verrichten of onderwijsactiviteiten te verrichten die ook de verrichting van wetenschappelijk onderzoek omvatten:
1°. zonder winstoogmerk of door herinvestering van alle winst in haar wetenschappelijk onderzoek, of
2°. op grond van een door een staat die partij is bij de Europese Unie of Europese Economische Ruimte, erkende taak van algemeen belang;
op zodanige wijze dat de toegang tot de door zulk wetenschappelijk onderzoek voortgebrachte resultaten niet op preferentiële basis kan worden aangewend door een onderneming die een beslissende invloed heeft op dit soort organisatie.
3 In deze paragraaf wordt onder tekst- en datamining verstaan een geautomatiseerde analysetechniek die gericht is op de ontleding van tekst en gegevens in digitale vorm om informatie te genereren zoals, maar niet uitsluitend, patronen, trends en onderlinge verbanden.
4 In deze paragraaf wordt onder instelling voor cultureel erfgoed verstaan: een voor het publiek toegankelijke bibliotheek of een voor het publiek toegankelijk museum, een archief of een instelling voor cinematografisch of audio(visueel) erfgoed.