Ambtsinstructie voor de politie, de Koninklijke marechaussee en andere opsporingsambtenaren (Ambtsinstr.)


Hoofdstuk 4

Vrijheidsbeperkende middelen en hulpmiddelen

§ 1

Handboeien en mondafscherming ten behoeve van het vervoer of een verplaatsing

Artikel 22 Ten behoeve van het vervoer of een verplaatsing kan de ambtenaar een persoon die rechtens van zijn vrijheid is beroofd, handboeien aanleggen indien op grond van de feiten of omstandigheden redelijkerwijs gevaar valt te vrezen voor:
a. ontvluchting, of
b. de veiligheid van de persoon die rechtens van zijn vrijheid is beroofd, van de ambtenaar of van derden.

Artikel 22a 1 De ambtenaar kan bij een persoon die rechtens van zijn vrijheid is beroofd, ten behoeve van het vervoer of een verplaatsing mondafscherming aanbrengen.
2 De maatregel, bedoeld in het eerste lid, wordt slechts getroffen indien de feiten of omstandigheden dit redelijkerwijs vereisen met het oog op de veiligheid van de ambtenaar of van derden.

Artikel 22b De artikelen 22, aanhef en onder b, en 22a zijn van overeenkomstige toepassing op een persoon die ten behoeve van de hulpverlening aan hem op het politie- of brigadebureau wordt of is ondergebracht.

Artikel 23 De ambtenaar die gebruik heeft gemaakt van een vrijheidsbeperkend middel als bedoeld in artikel 22, artikel 22a of artikel 22b, meldt dit onverwijld schriftelijk aan de hulpofficier van justitie, onder vermelding van de redenen die tot het gebruik van het middel hebben geleid.

§ 2

Hulpmiddelen ten behoeve van de uitzetting van vreemdelingen

Artikel 23a 1 De ambtenaar, bij of krachtens de Vreemdelingenwet 2000 belast met de grensbewaking of met het toezicht op vreemdelingen, kan een vreemdeling bij diens uitzetting per luchtvaartuig met hulpmiddelen ten behoeve van uitzetting in zijn bewegingsvrijheid beperken, ten behoeve van een goed verloop van de uitzetting.
2 De maatregel, bedoeld in het eerste lid, kan slechts worden getroffen indien:
a. de feiten of omstandigheden dit redelijkerwijs vereisen met het oog op gevaar voor ontvluchting, dan wel met het oog op gevaar voor de veiligheid of het leven van de vreemdeling, van de ambtenaar of van derden, dan wel met het oog op gevaar voor een ernstige verstoring van de openbare orde, en
b. de toepassing van het hulpmiddel redelijkerwijs geen gevaar kan opleveren voor de gezondheid van de vreemdeling.
3 Indien de ambtenaar, bedoeld in het eerste lid, onder leiding van een ter plaatse aanwezige meerdere optreedt, zal hij geen gebruik maken van hulpmiddelen ten behoeve van uitzetting dan na uitdrukkelijke last van deze meerdere. De meerdere geeft daarbij aan van welk hulpmiddel gebruik wordt gemaakt.
4 Het gebruik van een hulpmiddel ten behoeve van uitzetting is uitsluitend toegestaan aan een ambtenaar die in het gebruik van dat hulpmiddel is geoefend.

Artikel 23b 1 De ambtenaar die ten aanzien van een vreemdeling die wordt uitgezet gebruik heeft gemaakt van een hulpmiddel ten behoeve van uitzetting als bedoeld in artikel 23a, eerste lid, meldt dit onverwijld schriftelijk aan de hulpofficier van justitie, onder vermelding van de aard van het hulpmiddel, de redenen die tot het gebruik hebben geleid en de daaruit voortvloeiende gevolgen.
2 De hulpofficier van justitie draagt zorg voor registratie van de melding, bedoeld in het eerste lid.

§ 3

Het gebruik van handboeien en blinddoeken ten behoeve van het ordelijk verloop van een aanhouding

Artikel 23c 1 Ten behoeve van een aanhouding en het vervoer kan de ambtenaar die behoort tot een aanhoudings- en ondersteuningsteam of tot een bijstandseenheid als bedoeld in artikel 59 van de Politiewet 2012 een persoon die rechtens van zijn vrijheid is beroofd en aan wie op grond van artikel 22 handboeien zijn aangelegd, blinddoeken indien op grond van de feiten of omstandigheden redelijkerwijs gevaar valt te vrezen voor:
a. ontvluchting, of
b. de veiligheid van de persoon die rechtens van zijn vrijheid is beroofd, van de ambtenaar of van derden.
2 Indien op grond van de feiten of omstandigheden van het geval redelijkerwijs gevaar voor ontvluchting van de persoon die rechtens van zijn vrijheid is beroofd of gevaar voor de veiligheid van de persoon, van de ambtenaar of van derden, valt te vrezen, kan de ambtenaar, bedoeld in het eerste lid, een andere dan de aan te houden persoon handboeien aanleggen.
3 Artikel 23 is van overeenkomstige toepassing.