Algemene wet Bestuursrecht (Awb)
Hoofdstuk 3
Algemene bepalingen over besluiten
Afdeling 3.3Advisering
Artikel 3:5 1 In deze afdeling wordt verstaan onder adviseur: een persoon of college, bij of krachtens wettelijk voorschrift belast met het adviseren inzake door een bestuursorgaan te nemen besluiten en niet werkzaam onder verantwoordelijkheid van dat bestuursorgaan.2 Deze afdeling is niet van toepassing op het horen van de Raad van State.
Artikel 3:6 1 Indien aan de adviseur niet reeds bij wettelijk voorschrift een termijn is gesteld, kan het bestuursorgaan aangeven binnen welke termijn een advies wordt verwacht. Deze termijn mag niet zodanig kort zijn, dat de adviseur zijn taak niet naar behoren kan vervullen.
2 Indien het advies niet tijdig wordt uitgebracht staat het enkele ontbreken daarvan niet in de weg aan het nemen van het besluit.
Artikel 3:7 1 Het bestuursorgaan waaraan advies wordt uitgebracht, stelt aan de adviseur, al dan niet op verzoek, de gegevens ter beschikking die nodig zijn voor een goede vervulling van diens taak.
2 Artikel 5.1 van de Wet open overheid is van overeenkomstige toepassing.
Artikel 3:8 In of bij het besluit wordt de adviseur vermeld die advies heeft uitgebracht.
Artikel 3:9 Indien een besluit berust op een onderzoek naar feiten en gedragingen dat door een adviseur is verricht, dient het bestuursorgaan zich ervan te vergewissen dat dit onderzoek op zorgvuldige wijze heeft plaatsgevonden.
Artikel 3:9a Deze afdeling is van overeenkomstige toepassing op voorstellen van wet.