Advocatenwet (Advw)


§ 3

Van de Nederlandse orde van advocaten, van de orden in de arrondissementen, en van haar organen

Afdeling 2

Van de vergaderingen

Artikel 37 1 De deken van de algemene raad onderscheidenlijk de deken van de orde in het arrondissement roept een vergadering bijeen zo vaak hij zulks nodig oordeelt en steeds indien voor de Nederlandse orde van advocaten ten minste vijftig leden, voor de algemene raad of voor een raad van de orde in het arrondissement ten minste twee leden, voor het college van afgevaardigden ten minste vier leden en voor een orde ten minste zes leden zulks schriftelijk verzoeken.
2 De deken en de overige leden van de algemene raad hebben toegang tot de vergaderingen van het college van afgevaardigden.

Artikel 38 1 In de vergaderingen bekleedt de deken van de algemene raad onderscheidenlijk de deken van de orde in het arrondissement het voorzitterschap.
2 In de vergaderingen van de raad en van de orde in het arrondissement heeft de deken bij staken der stemmen een beslissende stem.

Artikel 39 1 Een behoorlijk bijeengeroepen vergadering wordt gehouden ongeacht het aantal aanwezige leden.
2 Een vergadering van de algemene raad wordt evenwel niet gehouden wanneer niet ten minste vijf leden, en een vergadering van het college van afgevaardigden niet wanneer niet meer dan de helft van het aantal afgevaardigden of hun plaatsvervangers is opgekomen.
3 Wanneer in een vergadering van het college van afgevaardigden het vereiste aantal afgevaardigden of plaatsvervangers niet is opgekomen, wordt een nieuwe vergadering belegd. Deze vergadering wordt gehouden ongeacht het aantal afgevaardigden of plaatsvervangers, dat is opgekomen.

Artikel 40 1 In de vergadering der orde in het arrondissement zijn alle leden stemgerechtigd. Tevens zijn stemgerechtigd degenen die zich overeenkomstig artikel 16h hebben laten inschrijven.
2 Iedere stemgerechtigde brengt één stem uit.

Artikel 41 1 Over alle zaken wordt hoofdelijk gestemd.
2 Bij het doen van keuzen van personen wordt gestemd bij gesloten en ongetekende briefjes.
3 Indien bij het nemen van een besluit over een zaak door geen der aanwezigen stemming wordt gevraagd, wordt het voorstel geacht te zijn aangenomen.

Artikel 42 1 In een vergadering van de algemene raad is een stemming nietig, indien niet ten minste vijf leden daaraan hebben deelgenomen.
2 In een vergadering van het college van afgevaardigden is een stemming nietig, indien niet meer dan de helft van het aantal afgevaardigden of plaatsvervangers, dat zitting heeft, daaraan heeft deelgenomen.
3 Bij het doen van keuzen van personen worden afgevaardigden of hun plaatsvervangers, die niet of niet behoorlijk ingevulde briefjes ingeleverd hebben, voor de toepassing van dit artikel geacht aan de stemming te hebben deelgenomen.
4 Een stemming is geldig ongeacht het aantal afgevaardigden of hun plaatsvervangers, dat eraan heeft deelgenomen, ingeval opnieuw wordt gestemd over een voorstel of over een benoeming, ten aanzien waarvan in een vroegere vergadering een stemming op grond van het bepaalde in het tweede lid nietig was.

Artikel 43 1 Voor het tot stand komen van een besluit bij stemming wordt de volstrekte meerderheid vereist van de leden, die aan de stemming hebben deelgenomen.
2 Bij het doen van keuzen van personen worden de leden, die niet of niet behoorlijk ingevulde briefjes ingeleverd hebben, voor de toepassing van dit artikel geacht niet aan de stemming te hebben deelgenomen.

Artikel 44 1 Bij staking van stemmen over zaken wordt, behoudens het bepaalde in artikel 38, tweede lid, het nemen van een besluit uitgesteld tot een volgende vergadering, waarin de beraadslagingen kunnen worden heropend.
2 In deze, en evenzo in een voltallige vergadering wordt, behoudens het bepaalde in artikel 38, tweede lid, bij staken der stemmen over zaken het voorstel geacht niet te zijn aangenomen.

Artikel 45 1 Bij de stemming over personen treden in de vergaderingen twee door de voorzitter aan te wijzen leden als stemopnemers op.
2 De stemopnemers onderzoeken, of het aantal briefjes gelijk is aan dat der tegenwoordig zijnde leden.
3 Er vinden net zoveel afzonderlijke stemmingen plaats als personen te kiezen zijn. De stemming over de deken van de algemene raad of van een deken van een orde in het arrondissement vindt als eerste plaats.
4 In geval van twijfel over de inhoud van een briefje beslist de voorzitter.
5 Een verkregen meerderheid van stemmen geldt niet, wanneer de vergadering beslist, dat daarop een tussen het aantal der briefjes en dat der aanwezigen bestaand verschil van invloed heeft kunnen zijn.
6 Wanneer niemand bij de eerste stemming de volstrekte meerderheid heeft verkregen, wordt tot een tweede vrije stemming overgegaan.
7 Is ook bij deze geen volstrekte meerderheid verkregen, dan wordt de stemming bepaald tot de twee personen, die bij de tweede stemming de meeste stemmen hebben verkregen, of, zijn de meeste stemmen tussen meerdere personen verdeeld, tot allen die aldus de meeste stemmen hebben erlangd.
8 Indien ook hierdoor geen meerderheid van stemmen is verkregen, wordt een vierde stemming gehouden over twee personen die bij de derde stemming de meeste stemmen hebben erlangd.
9 Indien bij de derde of de vierde stemming twee of meer personen hetzelfde aantal stemmen hebben verkregen, beslist het lot.