Ziektewet (ZW)


Artikel 45 1 Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen weigert het ziekengeld geheel of gedeeltelijk, tijdelijk of blijvend:
a. indien de verzekerde niet binnen redelijke termijn geneeskundige hulp inroept en niet zich gedurende het gehele verloop van de ziekte onder behandeling blijft stellen of indien hij de voorschriften van de behandelende arts niet opvolgt;
b. indien de verzekerde gedurende de ongeschiktheid tot werken zich schuldig maakt aan gedragingen, waardoor zijn genezing wordt belemmerd of nalaat voldoende mee te werken om aanpassing aan zijn ziekte of gebrek te verkrijgen;
c. indien de verzekerde zonder deugdelijke grond nalaat gevolg te geven aan een verzoek, ingevolge deze wet gedaan door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen om te verschijnen of indien het geneeskundig onderzoek door een door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen aangewezen deskundige door toedoen van de verzekerde niet kan plaatshebben;
d. indien de verzekerde het voorschrift, gegeven in artikel 38a, eerste lid, of in artikel 38ab, eerste lid, niet opgevolgd heeft;
e. indien de verzekerde zich niet houdt aan de in artikel 39, tweede lid, bedoelde controlevoorschriften;
f. indien met betrekking tot de ongeschiktheid tot werken bij de uitvoering van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen, de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen onderscheidelijk de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten toepassing wordt gegeven aan artikel 88 van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen in verband met het niet naleven van de artikelen 27, tweede lid, onderdelen a tot en met c, of vijfde lid, 28, eerste lid, 29 of 30, eerste of tweede lid, van laatstgenoemde wet, artikel 25 of 28, onderdeel a of b, van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, artikel 45 of 46, onderdeel a of b, van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen, artikel 3:37 of 3:38, eerste lid, onderdeel a of b, van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten onderscheidelijk artikel 2:67 van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten in verband met het niet naleven van de artikelen 2:7, tweede lid, onderdelen a tot en met c, en zesde lid, 2:8, eerste lid, 2:31 of 2:32, tweede lid, van laatstgenoemde wet;
g. indien de verzekerde zijn ongeschiktheid tot werken opzettelijk heeft veroorzaakt;
h. indien de verzekerde de verplichting bedoeld in artikel 55, tweede lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen niet of niet behoorlijk is nagekomen;
i. indien de verzekerde de verplichting bedoeld in artikel 31, eerste lid, of 49 niet binnen de door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen daarvoor vastgestelde termijn is nagekomen;
j. indien de verzekerde door zijn doen en laten het Algemeen Werkloosheidsfonds, het Uitvoeringsfonds voor de overheid, de Werkhervattingskas of de eigenrisicodrager benadeelt of zou kunnen benadelen. Onder benadeling in de zin van dit onderdeel is niet begrepen het niet nakomen van de verplichtingen, bedoeld in de artikelen 31, eerste lid, en 49;
k. indien de verzekerde een hem op grond van de artikelen 29g of 30 opgelegde verplichting niet nakomt, tenzij artikel 30, tweede lid, van toepassing is;
l. indien de verzekerde zonder redelijke gronden niet meewerkt aan een scholing of opleiding die wenselijk wordt geacht voor zijn inschakeling in de arbeid;
m. indien de verzekerde zonder deugdelijke grond weigert of heeft geweigerd mee te werken aan door zijn werkgever of door een door die werkgever aangewezen deskundige gegeven redelijke voorschriften of getroffen maatregelen die erop gericht zijn om de verzekerde in staat te stellen passende arbeid te verrichten, dan wel indien bij de behandeling van de aangifte of de beoordeling, bedoeld in artikel 38, tweede lid, blijkt dat de verzekerde zonder deugdelijke grond onvoldoende reïntegratie-inspanningen heeft verricht;
n. indien de verzekerde zich niet houdt aan het voorschrift, bedoeld in artikel 38, tweede lid, derde zin;
o. indien de belanghebbende zonder redelijke gronden niet meewerkt aan het opstellen van het plan van aanpak, bedoeld in artikel 26, eerste lid, van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen, of het re-integratieplan, bedoeld in artikel 30a, derde lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen tenzij de belanghebbende de in artikel 7, onderdeel a, van de Algemene Ouderdomswet bedoelde leeftijd heeft bereikt;
p. indien de belanghebbende de verplichtingen die zijn opgenomen in het plan van aanpak, bedoeld in artikel 26, eerste lid, van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen, of in het re-integratieplan, bedoeld in artikel 30a, zesde lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, niet of niet behoorlijk is nagekomen tenzij de belanghebbende de in artikel 7, onderdeel a, van de Algemene Ouderdomswet bedoelde leeftijd heeft bereikt;
q. indien de verzekerde die recht heeft op arbeidsondersteuning op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten op grond van artikel 2:39, vierde lid, van die wet geen inkomensvoorziening ontvangt;
r. indien de verzekerde zich niet onthoudt van zeer ernstige misdragingen jegens de met de uitvoering van deze wet belaste personen en instanties en jegens de eigenrisicodrager en de bedrijfsarts of arbodienst van de eigenrisicodrager tijdens het verrichten van hun werkzaamheden.
2 Een maatregel als bedoeld in het eerste lid wordt afgestemd op de ernst van de gedraging en de mate waarin de verzekerde de gedraging verweten kan worden. Van het opleggen van een maatregel wordt in elk geval afgezien, indien elke vorm van verwijtbaarheid ontbreekt.
3 Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen kan afzien van het opleggen van een maatregel als bedoeld in het eerste lid en volstaan met het geven van een schriftelijke waarschuwing ter zake van het niet tijdig nakomen van de verplichting, bedoeld in artikel 31, eerste lid, 38, tweede lid, derde zin, of 49, indien het niet tijdig nakomen van de verplichting niet heeft geleid tot het ten onrechte of tot een te hoog bedrag verlenen van uitkering, of ter zake van het zich niet houden aan een voorschrift als bedoeld in artikel 30, eerste lid, onderdeel b, tenzij het niet tijdig nakomen van de verplichting plaatsvindt binnen een periode van twee jaar te rekenen vanaf de datum waarop eerder aan de belanghebbende een zodanige waarschuwing is gegeven.
4 Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen kan afzien van het opleggen van een maatregel indien daarvoor dringende redenen aanwezig zijn.
5 Het opleggen van een maatregel blijft achterwege, indien voor dezelfde gedraging:
a. een bestuurlijke boete als bedoeld in artikel 45a wordt opgelegd;
b. een maatregel op grond van artikel 27, vierde lid, van de Werkloosheidswet wordt opgelegd, of
c. een bestuurlijke boete als bedoeld in artikel 27a van de Werkloosheidswet wordt opgelegd.
6 Bij algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld met betrekking tot het eerste en het tweede lid.
7 Onder benadeling als bedoeld in het eerste lid, onderdeel j, wordt mede verstaan de situatie dat de verzekerde zonder deugdelijke grond heeft nagelaten verweer te voeren tegen of heeft ingestemd met een beëindiging van de dienstbetrekking in de periode, bedoeld in artikel 29, eerste lid.
8 Indien aan de persoon, bedoeld in artikel 29, tweede lid, onderdeel d, aanhef en onder 1°, in de eerste dertien weken van zijn ongeschiktheid tot het verrichten van zijn arbeid wegens ziekte een maatregel op grond van artikel 27, vierde lid, van de Werkloosheidswet is opgelegd, wordt de beschikking waarbij die maatregel is opgelegd vanaf de eerste dag van de veertiende week van zijn ongeschiktheid of zoveel eerder als de uitkering op grond van de Werkloosheidswet eindigt op grond van het bepaalde in artikel 20, eerste lid, onderdelen a en b, van de Werkloosheidswet, geacht gebaseerd te zijn op het eerste lid.

Wijzigingen

Datum Betreft Bekendmaking Kamerdossier Memorie van toelichting
01-01-2021 wijziging Stb 2020 496 (pdf) 35494 MvT (web) MvT (pdf)
01-01-2020 wijziging Stb 2019 219 (pdf) 35074 MvT (web) MvT (pdf)
01-01-2018 wijziging Stb 2017 484 (pdf) 34766 MvT (web) MvT (pdf)
01-01-2017 wijziging Stb 2016 471 (pdf) 34528 MvT (web) MvT (pdf)
01-01-2016 wijziging Stb 2015 376 (pdf) 34073 MvT (web) MvT (pdf)
01-07-2015 wijziging Stb 2014 216 (pdf) 33818 MvT (web) MvT (pdf)
01-01-2015 wijziging Stb 2014 270 (pdf) 33161 MvT (web) MvT (pdf)
01-01-2013 wijziging Stb 2012 464 (pdf) 33241 MvT (web) MvT (pdf)
01-01-2010 wijziging Stb 2009 580 (pdf) 31780 MvT (web) MvT (pdf)
01-08-2009 wijziging Stb 2009 318 (pdf) 31811 MvT (web) MvT (pdf)
01-07-2009 wijziging Stb 2009 265 (pdf) 31124 MvT (web) MvT (pdf)
01-05-2008 wijziging Stb 2001 625 (pdf) 27665 MvT (web) MvT (pdf)
01-01-2008 wijziging Stb 2007 553 (pdf) 30909 MvT (web) MvT (pdf)
01-05-2007 wijziging Stb 2006 703 (pdf) 30682 MvT (web) MvT (pdf)
01-01-2007 wijziging Stb 2006 703 (pdf) 30682 MvT (web) MvT (pdf)
01-10-2006 wijziging Stb 2006 303 (pdf) 30370 MvT (web) MvT (pdf)
01-01-2006 wijziging Stb 2005 708 (pdf) 30238 MvT (web) MvT (pdf)
29-12-2005 wijziging Stb 2005 573 (pdf) 30118 MvT (web) MvT (pdf)
30-12-2004 wijziging Stb 2004 731 (pdf) 29718 MvT (web) MvT (pdf)
01-01-2004 wijziging Stb 2003 555 (pdf) 29231 MvT (web) MvT (pdf)
01-01-2002 wijziging Stb 2001 625 (pdf) 27665 MvT (web) MvT (pdf)
24-12-1999 wijziging Stb 1999 564 (pdf) 26722 MvT (web) MvT (pdf)
31-12-1998 wijziging Stb 1998 742 (pdf) 26239 MvT (web) MvT (pdf)
01-01-1998 wijziging Stb 1997 178 (pdf) 24776 MvT (web) MvT (pdf)
Stb 1997 794 (pdf) 25415 MvT (web) MvT (pdf)
31-12-1997 wijziging Stb 1997 789 (pdf) 25641 MvT (web) MvT (pdf)
01-03-1997 wijziging Stb 1997 96 (pdf) 25047 MvT (web) MvT (pdf)
Stb 1998 742 (pdf) 26239 MvT (web) MvT (pdf)
01-08-1996 vernummerd-wijziging Stb 1996 248 (pdf) 23909 MvT (pdf)
Stb 1996 134 (pdf) 24439 MvT (web) MvT (pdf)
01-01-1994 vervallen Stb 1993 650 (pdf) 22495 MvT (pdf)
01-07-1967 wijziging Stb 1966 85 (pdf) 7171 MvT (pdf)
01-10-1946 wijziging Stb 1946 G 210 234 MvT (pdf)
01-08-1929 nieuwe-regeling Stb 1913 204 22228 MvT (pdf)