Woningwet (Wonw)


Hoofdstuk IX

Slot- en overgangsbepalingen

Artikel 116 Op de gezamenlijke voordracht van Onze Minister en van Onze Minister die het mede aangaat, kan bij koninklijk besluit worden bepaald, dat deze wet niet van toepassing is op een in dat besluit aan te wijzen werk ten behoeve van de landsverdediging.

Artikel 117 Vervallen

Artikel 118 Indien de bekendmaking van beschikkingen op grond van deze wet niet kan geschieden op de wijze als voorzien in artikel 3:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, geschiedt zij door openbare bekendmaking op het perceel waarop de beschikking betrekking heeft.

Artikel 118a 1 Onze Minister kan in een bepaald geval van het bij of krachtens hoofdstuk IIIa en IV bepaalde afwijken of afwijking daarvan toestaan als strikte toepassing ervan naar zijn oordeel zou leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard of naar zijn oordeel het belang van de volkshuisvesting minder is gediend met die strikte toepassing.
2 Onze Minister zendt jaarlijks een verslag aan de beide kamers der Staten-Generaal inzake het gebruik van de bevoegdheid, bedoeld in het eerste lid.

Artikel 119a Vervallen

Artikel 120 1 Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen voorschriften worden gegeven met het oog op de nakoming van voor Nederland verbindende internationale verplichtingen die betrekking hebben op of samenhangen met onderwerpen waarin bij of krachtens deze wet is voorzien.
2 Gedragingen in strijd met voorschriften als bedoeld in het eerste lid, niet zijnde voorschriften als bedoeld in artikel 8, achtste lid, zijn verboden.

Artikel 120bis Onze Minister draagt er zorg voor dat een bij of krachtens de algemene maatregel van bestuur, bedoeld in artikel 120, eerste lid, aan te vragen energieprestatiecertificaat als bedoeld in artikel 2 van de Richtlijn 2010/31/EU van het Europees Parlement en de Raad van 19 mei 2010 betreffende de energieprestatie van gebouwen (PbEU 2010, L 153), ook digitaal, al dan niet met ondersteuning door een energieadviseur op afstand, kan worden aangevraagd.

Artikel 120a 1 Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald dat Onze Minister bij wege van experiment tijdelijk van bij of krachtens algemene maatregel van bestuur gegeven voorschriften, niet gebaseerd op hoofdstukken IIIa en IV, kan afwijken of een zodanige afwijking kan toestaan.
2 Indien toepassing wordt gegeven aan het eerste lid, wordt in ieder geval bepaald:
a. de wijze waarop tot een keuze voor experimenten als bedoeld in het eerste lid wordt gekomen;
b. de ten hoogste toegestane tijdsduur van een afwijking als bedoeld in het eerste lid en
c. de wijze waarop tot de vaststelling wordt gekomen of een experiment als bedoeld in het eerste lid zodanig geslaagd is, dat het wettelijk voorschrift waarvan bij wege van dat experiment is afgeweken zou moeten worden gewijzigd.

Artikel 120b 1 Onze Minister kan een last onder bestuursdwang of een bestuurlijke boete opleggen ter zake van een overtreding van het verbod, bedoeld in artikel 120, tweede lid.
2 Voor een overtreding, begaan door een natuurlijke persoon, bedraagt de bestuurlijke boete ten hoogste het bedrag dat is vastgesteld voor de eerste categorie, bedoeld in artikel 23, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht. Ten aanzien van een overtreding, begaan door een rechtspersoon, is artikel 105, derde lid, van overeenkomstige toepassing.

Artikel 121 De bevoegdheid, de gemeenteraad toekomende overeenkomstig artikel 149 van de Gemeentewet, mag niet worden uitgeoefend ten aanzien van de onderwerpen waarin is voorzien bij of krachtens de algemene maatregelen van bestuur, bedoeld in:
a. artikel 12a, vierde lid;
b. hoofdstuk IV, voor zover die algemene maatregelen van bestuur betrekking hebben op toegelaten instellingen.

Artikel 122 De gemeente kan geen rechtshandelingen naar burgerlijk recht verrichten ten aanzien van de onderwerpen waarin bij of krachtens een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in artikel 2, is voorzien of die met betrekking tot het bouwen bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht zijn geregeld.

Artikel 123 Vervallen

Artikel 124 Wijzigt de Woningwet 1962.

Artikel 125 De intrekking van de Woningwet van 12 juli 1962 heeft geen gevolgen voor de geldigheid van de krachtens die wet bij koninklijk besluit dan wel door Onze Minister gegeven voorschriften, tenzij krachtens deze wet anders is bepaald.

Artikel 126 1 Gedurende ten hoogste een jaar na het tijdstip van inwerkingtreding van hoofdstuk II, afdeling 2, blijft de op grond van de Woningwet van 12 juli 1962 geldende gemeentelijke bouwverordening, voor zover deze niet in strijd is met de bij of krachtens deze wet gegeven voorschriften, van kracht en geldt deze als de bouwverordening, genoemd in artikel 8.
2 De bouwverordening, genoemd in artikel 8, wordt vastgesteld binnen zes maanden na het tijdstip van inwerkingtreding van hoofdstuk II, afdeling 2.

Artikel 127 1 Aanschrijvingen die op grond van de Woningwet van 12 juli 1962 zijn uitgevaardigd en waartegen geen beroep meer kan worden ingesteld, gelden als aanschrijvingen als bedoeld in deze wet.
2 Aanschrijvingen die op grond van de Woningwet van 12 juli 1962 zijn uitgevaardigd en waartegen nog beroep kan worden ingesteld dan wel beroep is ingesteld, worden afgedaan overeenkomstig genoemde wet en gelden als aanschrijvingen als bedoeld in deze wet.

Artikel 128 1 Besluiten tot onbewoonbaarverklaring die op grond van de Woningwet van 12 juli 1962 zijn genomen en waartegen geen beroep meer kan worden ingesteld, gelden als beslissingen tot onbewoonbaarverklaring als bedoeld in deze wet.
2 Besluiten tot onbewoonbaarverklaring die op grond van de Woningwet van 12 juli 1962 zijn genomen en waartegen nog beroep kan worden ingesteld dan wel beroep is ingesteld, worden afgedaan overeenkomstig genoemde wet en gelden als beslissingen tot onbewoonbaarverklaring als bedoeld in deze wet.

Artikel 129 1 Verzoeken om toestemming als bedoeld in artikel 46 van de Woningwet van 12 juli 1962, alsmede enig beroep, ingesteld tegen een beslissing omtrent een dergelijk verzoek, worden afgedaan overeenkomstig genoemde wet. Verzoeken als bedoeld in dit lid, gelden als aanvragen om vergunning als bedoeld in artikel 61.
2 Toestemmingen als bedoeld in artikel 46 van de Woningwet van 12 juli 1962, waartegen geen beroep meer kan worden ingesteld, gelden als vergunningen als bedoeld in artikel 61.

Artikel 130 1 Aanvragen om bouwvergunning als bedoeld in artikel 47, eerste lid, van de Woningwet van 12 juli 1962, alsmede enig beroep, ingesteld tegen een beslissing omtrent een dergelijke aanvraag, worden afgedaan overeenkomstig genoemde wet. Aanvragen als bedoeld in dit lid, gelden als aanvragen om bouwvergunning als bedoeld in artikel 40, eerste lid.
2 Bouwvergunningen als bedoeld in artikel 47, eerste lid, van de Woningwet van 12 juli 1962, waartegen geen beroep meer kan worden ingesteld, gelden als bouwvergunningen als bedoeld in artikel 40, eerste lid.

Artikel 130a Een toestemming verleend door Onze Minister op basis van artikel 45a van deze wet, zoals dat luidde voor de inwerkingtreding van artikel I, onderdeel E, van de Wijziging van de Woningwet in verband met het tijdelijk uitbreiden van het werkgebied van toegelaten instellingen met het oog op het huisvesten van vergunninghouders, blijft onder de voorwaarden waaronder deze destijds is verleend gelden tot het moment dat de duur waarvoor deze is verleend is verlopen. Het bepaalde bij en krachtens artikel 45a blijft op de toestemming van Onze Minister van toepassing.

Artikel 131 1 Op een op het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet verduidelijking voorschriften woonboten bestaande woonboot of bestaand ander drijvend object dat hoofdzakelijk wordt gebruikt voor verblijf zijn de artikelen 1b voor zover het de voorschriften, bedoeld in artikel 2, eerste lid, betreft, 7b en 13 niet van toepassing.
2 Indien op het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet verduidelijking voorschriften woonboten bij of krachtens een gemeentelijke verordening voorschriften zijn gegeven over het uiterlijk van woonboten of andere drijvende objecten die hoofdzakelijk worden gebruikt voor verblijf, worden die voorschriften aangemerkt als onderdeel van een welstandsnota als bedoeld in artikel 12a, eerste lid, tot het tijdstip waarop een nieuwe welstandsnota als bedoeld in artikel 12a, eerste lid, wordt vastgesteld.

Artikel 132 Overtredingen van bij of krachtens de Woningwet van 12 juli 1962 gegeven voorschriften worden afgedaan overeenkomstig genoemde wet.

Artikel 133 1 Voor gebieden waar op het tijdstip van inwerkingtreding van de Reparatiewet BZK 2014 een bestemmingsplan als bedoeld in de Wet ruimtelijke ordening van toepassing is, blijven de artikelen 1, eerste lid, onderdeel g, 7b, eerste lid, 8, vijfde en zevende lid, 9, 10 en 12, derde lid, zoals die laatstelijk luidden voor het tijdstip van inwerkingtreding van de Reparatiewet BZK 2014, van toepassing tot het tijdstip van wijziging van het bestemmingsplan voor het gebied, doch uiterlijk tot 1 juli 2018.
2 Voor gebieden waar op het tijdstip van inwerkingtreding van de Reparatiewet BZK 2014 geen bestemmingsplan als bedoeld in de Wet ruimtelijke ordening van toepassing is, blijven de artikelen 1, eerste lid, onderdeel g, 7b, eerste lid, 8, vijfde en zevende lid, 10 en 12, derde lid, zoals die laatstelijk luidden voor het tijdstip van inwerkingtreding van de Reparatiewet BZK 2014, van toepassing tot het tijdstip van het van toepassing worden van een bestemmingsplan voor dat gebied, doch uiterlijk tot 1 juli 2018.
3 Op een aanvraag om een omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk, als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, ingediend voor het tijdstip van inwerkingtreding van de Reparatiewet BZK 2014, alsmede op enig bezwaar of beroep, ingesteld tegen een besluit over een dergelijke aanvraag, blijven de artikelen 1, eerste lid, onderdeel g, 7b, eerste lid, 8, vijfde en zevende lid, 9, 10 en 12, derde lid, zoals deze luidden op het tijdstip waarop de aanvraag werd ingediend, van toepassing.
4 Op een aanvraag om een omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk, als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, ingediend op of na het tijdstip van inwerkingtreding van de Reparatiewet BZK 2014 tot 1 juli 2018, waarbij het bouwen plaatsvindt in een gebied waar op het tijdstip van indienen van de aanvraag geen bestemmingsplan als bedoeld in de Wet ruimtelijke ordening van toepassing is, alsmede op enig bezwaar of beroep, ingesteld tegen een besluit over een dergelijke aanvraag, blijven de artikelen 1, eerste lid, onderdeel g, 7b, eerste lid, 8, vijfde en zevende lid, 10 en 12, derde lid, zoals deze laatstelijk luidden voor het tijdstip van inwerkingtreding van de Reparatiewet BZK 2014, van toepassing.

Artikel 134* De toegelaten instellingen brengen hun statuten uiterlijk voor 1 januari 2019 in overeenstemming met de Woningwet, zoals gewijzigd door de Veegwet Wonen.

Artikel 134 1 In dit artikel wordt verstaan onder toegelaten instelling: toegelaten instelling als bedoeld in artikel 19 van de Woningwet, die op 1 juli 2015 als zodanig bestond.
2 Het bepaalde bij en krachtens deze wet omtrent verbonden ondernemingen heeft, onverminderd artikel 21a, geen gevolgen voor een verbonden onderneming die geen dochtermaatschappij is en die is voortgekomen uit een afsplitsing als bedoeld in artikel 334a lid 3 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, waarbij een toegelaten instelling is betrokken en die heeft plaatsgevonden voor 1 juli 2015, indien die afsplitsing:
a. ten doel had om een situatie die strijdig was met artikel 70, eerste lid, van deze wet zoals die luidde op 30 juni 2015, en die tot die afsplitsing was toegestaan, op te heffen, en
b. is goedgekeurd door Onze Minister.
3 Het bepaalde bij en krachtens artikel 21c, eerste lid, heeft geen gevolgen voor de transacties die door toegelaten instellingen voor 1 juli 2015 zijn aangegaan met financiële instellingen die niet behoren tot een categorie als bedoeld in artikel 21c, eerste lid, voor het doen bouwen of verwerven van onroerende zaken en onroerende en infrastructurele aanhorigheden. Voor de toepassing van artikel 21c, tweede lid, tweede volzin, worden de in de eerste volzin bedoelde transacties mede in aanmerking genomen.
4 Het bepaalde bij en krachtens de artikelen 25 en 30 heeft geen gevolgen voor de benoeming of aanwijzing van personen tot bestuurder van een toegelaten instelling of tot lid van een orgaan van een toegelaten instelling waaraan het toezicht op het bestuur is opgedragen, die voor 1 juli 2015 heeft plaatsgevonden.
5 Het bepaalde bij en krachtens artikel 45 heeft geen gevolgen voor het toegestaan zijn van werkzaamheden van toegelaten instellingen en van met hen in de zin van artikel 1, tweede lid, van die wet verbonden ondernemingen, waarmee voor 1 juli 2015 een aanvang is gemaakt, of met betrekking tot welke uit schriftelijke, uitsluitend op die werkzaamheden betrekking hebbende, stukken blijkt dat die aanvang werd beoogd, en die voor 1 juli 2015 waren toegestaan of zijn goedgekeurd ingevolge het bepaalde bij en krachtens deze wet zoals die voor 1 juli 2015 luidde of blijkens enig daaromtrent door of vanwege Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, Onze Minister voor Wonen, Wijken en Integratie, Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties dan wel Onze Minister genomen besluit of enige daaromtrent door of vanwege een van die ministers gedane mededeling.
6 Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen voorschriften worden gegeven omtrent de toepassing van het tweede en vijfde lid.

Artikel 135 In wettelijke procedures en rechtsgedingen waarbij het Centraal Fonds voor de Volkshuisvesting, bedoeld in artikel 71 van deze wet zoals die laatstelijk luidde voor 1 juli 2015, is betrokken, treedt met ingang van 1 juli 2015 Onze Minister in de plaats van dit fonds.

Artikel 136 Wijzigt deze wet.

Artikel 137 Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel 138 Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel 139 Vervallen

Artikel 140 De Wet van 11 maart 1978, houdende wijziging van de Woningwet inzake aanschrijving tot verbetering van woningen (Stb. 143) wordt ingetrokken.

Artikel 141 Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel 142 Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel 143 Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel 144 Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel 145 Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel 146 Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel 147 De Wet geldelijke steun woonwagens (Stb. 1986, 264) wordt ingetrokken.

Artikel 148 Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel 149 Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel 150 Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel 151 Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel 152 Waar in voorschriften, gegeven bij of krachtens een andere wet dan de in de artikelen 149 tot en met 151 genoemde, wordt verwezen naar een artikel in de Woningwet van 12 juli 1962, wordt deze verwijzing geacht te zijn geschied naar de overeenkomstige bepalingen in deze wet.

Artikel 152b Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zendt binnen drie jaar na de inwerkingtreding van de wet van 25 juni 2019 tot wijziging van de Woningwet in verband met de introductie van een stelsel van certificering voor werkzaamheden aan gasverbrandingsinstallaties aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van de krachtens artikel 3, tweede en derde lid, gestelde regels.

Artikel 153 1 De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden gesteld.
2 Bij het in het eerste lid bedoelde besluit kan, voor zover dat besluit voorziet in gedeeltelijke inwerkingtreding van deze wet, in afwijking in zoverre van artikel 124 worden bepaald dat verschillende artikelen of onderdelen van artikelen van de Woningwet van 12 juli 1962 van kracht blijven.
3 Indien toepassing wordt gegeven aan het eerste of tweede lid, kan in hetgeen met het oog op het in werking treden dan wel in stand blijven van de desbetreffende artikelen of onderdelen daarvan regeling behoeft, worden voorzien bij algemene maatregel van bestuur.
4 De Woningwet van 12 juli 1962 wordt vanaf het tijdstip van gehele of gedeeltelijke inwerkingtreding van deze wet aangehaald als Woningwet 1962.
5 Deze wet kan worden aangehaald als Woningwet.